donderdag 28 maart 2024

Techniek: Vering en afstelling, deel I

Vering is en blijft een veelbesproken onderwerp onder de motorrijders. Vering en de afstelling ervan kan de stuureigenschappen van je motorfiets maken maar gemakkelijker nog, breken. En  het is uiteraard ook van invloed op het comfort. Vooral aan boord van de sportmotoren en de duurdere toermotoren is de vering volledig instelbaar. Voordat we iets gaan zeggen over de afstelling van de vering, behandelen we eerste de begrippen zodat de neuzen in ieder geval dezelfde kant op staan als we het over afstelling gaan hebben.

Veren
Binnen de vering is de veer het element dat het gewicht van de motor en de rijder draagt. De veren worden zo gekozen dat ze een eindje inveren (10% van de veerweg ten gevolge van het gewicht van de motor en zo’n 25-30% van de veerweg ten gevolge van het gewicht van motor en rijder). De lengte en de hardheid van de veer zijn belangrijke eigenschappen. De hardheid, eigenlijk de veerconstante (E), wordt uitgedrukt in N/mm of kg/cm. Voorveren zitten vaak zo rond de 7 à 9 kg/cm en achterveren rond de 80 à 100 kg/cm. Dat laatste houdt in dat elke 100 kilogram op de veer voor een inzakken van 1 cm zorgt. Het grote verschil tussen voor- en achterveren wordt veroorzaakt door de grote hefboomwerking bij de achtervering.

Demping
De demping zorgt ervoor dat de veerbeweging niet eindeloos doorgaat. Wat je wilt, is een wiel die bij een hobbel inveert, dan redelijk vlug uitveert en weer stil staat. Liever niet verder doorveert dan de hobbel hoog is en niet na deint als de hobbel voorbij is.

Uitgaande demping
Ook wel de uitveerdemping genoemd. In het Engels ‘rebound’ of ‘extension damping’. Vandaar dat je op de vering vaak de afkortingen REB of TEN ziet bij de stelschroef. Zonder uitgaande demping valt er niet te rijden, dan ga je als een jojo over de weg.

Ingaande demping
Ook tijdens het inveren wordt de veerbeweging gedempt. Dit om te voorkomen dat je verder inveert dan de hobbel hoog is of mogelijk doorslaat. In de praktijk merk je een tekort aan ingaande demping aan sterke duikneiging en weinig feedback. De ingaande demping wordt ook wel compressiedemping genoemd en vandaar vind je vaak de afkorting COMP bij de stelschroef.

High-Speed demping
Dit is alleen van toepassing op de ingaande demping. High-Speed slaat in dit geval op de snelheid van de veerbeweging. Die kan sterk oplopen omdat een hobbel de vering geforceerd induwt. Bij uitveren is het alleen de ingedrukte veer die de vering naar buiten beweegt dus een wiel zal nooit met geweld uitveren. Om bij een heftige inveerbeweging te zorgen dat grote hoeveelheden olie kunnen worden doorgelaten zonder dat er veel druk ontstaat (veel demping) wordt een veerbelaste klep open geduwd door de oliedruk. Bij instelbare High-Speed demping verander je het moment (de oliedruk) waarop de veerbelaste overdrukklep open gaat.

Low-Speed demping
Dit is de demping die bij lage inveersnelheden optreedt. Een vast doorlaatkanaal met een stelnaald bepaalt de instelling hiervan. Parallel hieraan staat de overdrukklep van de High-Speed demping die vanaf een bepaalde druk opent.

Doordat ze parallel aan elkaar staan hebben ze wel invloed op elkaar. In een volgende techniek-aflevering gaan we hier nog verder op in.

Veervoorspanning
Dit is de mate waarin de veer is voorgespannen in de behuizing, oftwel hoever hij is ingedrukt ten opzichte van de geheel uitgeveerde toestand. Als een 7,5 kg-veer (7,5 kg/cm) 3 cm is voorgespannen, zal de vork pas gaan inveren als er een gewicht van 22,5 kg op drukt (in totaal 45 kg, twee poten).

Let wel: een veer wordt NIET harder van meer veervoorspanning. De vork zal minder ver inzakken, maar alleen omdat hij pas bij een hoger aanvangsgewicht begint met inveren. Als hij eenmaal begint met inveren, zal hij nog steeds 1 cm inveren bij elke 7,5 kg extra gewicht.  

Realiseer je dat de totale indrukking van de veer wordt bepaald door het gewicht dat er op de veer rust. Wanneer de motor op zijn wielen staat, zijn de veren zo ver ingedrukt dat de ze de kracht leveren om het gewicht te dragen. Bij meer veervoorspanning druk je de motor omhoog, niet de veer verder in (het gewicht neemt immers niet toe) Oftwel: als de motor op zijn wielen staat zullen de veren bij veel veervoorspanning net zo ver ingedrukt zijn als bij weinig veervoorspanning (bij gelijk gewicht). Tenzij de veervoorspanning zo hoog is dat de motor niet inveert ten gevolge van het eigen gewicht.

Door het verstellen van de veervoorspanning bepaal je de verhouding tussen de positieve en negatieve veerweg.

Positieve en negatieve veerweg
Positieve veerweg is de veerweg die de motor nog in kan veren vanuit de statische balanssituatie (motor op de wielen en ingeveerd door eigen gewicht). De negatieve veerweg is de veerweg die de motor nog kan uitveren vanuit deze statische balanssituatie.

Rijhoogte
Sommige motoren hebben achter een rijhoogteverstelling. Dat wil zeggen dat je de motor omhoog kunt zetten zonder afstelling van de vering (veervoorspanning) te wijzigen. Je kunt dan de gewenste statische inzakking instellen met de veervoorspanning en vervolgens de gewenste rijhoogte met de rijhoogte verstelling. Bij de voorvork is het meestal mogelijk om de vorkpoten te verschuiven in de kroonplaten; ook dit is een rijhoogteverstelling. Het is soms wel zo dat de vorkpoten in de standaardpositie vlak liggen met de kroonplaat; dan kun je de voorzijde op deze manier alleen maar lager zetten, niet meer hoger.

 

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen