vrijdag 29 maart 2024

Highway 1, Amerika: Good vibrations en koude rillingen

Tussen Los Angeles, Californië en Port Angeles, Washington overbrugt een fabelachtige kustroute van 1500 mijl een wereld van verschil. Op een Goldwing met stereo reed Jan Dirk Onrust van Good Vibrations naar koude rillingen, van palmbomen naar regenwoud. En van de Beach Boys naar Nirvana.

Als ik bij Eaglerider L.A. arriveer, staat‘ie al klaar. Een zwarte Honda Goldwing met mijn naam erop. De Electra Glides en Road Kings ernaast verschrompelen erbij. Er wordt wel eens wat lacherig over de Goldwing gedaan, maar ik ben er blij mee. De tiencilinder dieselmotor is bijvoorbeeld heerlijk soepel en rustig, terwijl het verbruik best meevalt. Zeker als je op de cruise control rijdt. De stereo-installatie met cd-speler vind ik ook prettig. Net als het chemisch toiletje dat onder het zadel zit. En de zonneluifel mag in Nederland overbodig lijken, maar langs de zonovergoten West Coast zal die zeker zijn nut bewijzen. Helaas heb ik net niet de allernieuwste Goldwing meegekregen, dus de magnetron ontbreekt. Mijn model heeft nog gewoon dat portable frituurtje aan boord. Oh ja, je kunt ook nog achteruitrijden met de Honda. Maar dat vind ik eerlijk gezegd een tikkeltje overdreven.

Baja California, Mexico: Zingend door de woestijn

Highway 1

Nadat ik 382 formulieren bij de verhuurder heb ondertekend, waarop ik beloof de Goldwing na een regenbui niet in een wasdroger te stoppen, kan ik gaan. Ik sla een keer linksaf en daarna rechtsaf, de Lincoln Boulevard op, ook bekend als Highway 1. Ik hoef nu alleen nog maar deze weg en later de 101 te volgen totdat ik bijna bij Canada ben. 1500 mijl kustweg ligt nu voor me. Yo! Mijn eerste kwartje kan de jukebox in. 

Catch a ride to the end of the highway, And we’ll meet by the big red tree’, krijst John Fogerty van CCR in Up Around The Bend. Op de bewegwijzering staan nog meer flarden van songteksten. Sunset Boulevard, Beverly Hills, Highway 1 North, Santa Monica Boulevard, Malibu Beach. Het voelt alsof ik in een videoclip zit. En kijk eens aan. Bij een kruispunt stopt de bijbehorende mooie zwarte meid met cowboyhoed, in een Chrysler Crossfire Convertible. Ze kijkt naar mijn offroad broek met ingezette stukken en zegt: ‘Wow, scratchy…’ Een complimentje denk ik, dat ik maar beantwoord met: ‘Nice hat.’ Ze lacht. Aan het eind van een zijstraat zie ik de Pacific glinsteren. Ik geloof dat ik me hier erg ga thuis voelen.

Beroemde forensen

Highway 1 staat in de top tien van ‘All-American Roads’ en heeft onder motorrijders een reputatie door zijn bochtige karakter –  ‘alleen geschikt voor ervaren rijders,’ overdrijven de reisgidsen. Maar het eerste stuk langs de forensensteden van L.A. loopt voornamelijk recht. Geeft niet, want dan kan ik tenminste een beetje kijken naar de villa’s die hier tegen de bergen of aan het strand zijn gebouwd. Grote sterren wonen allang niet meer in Hollywood, maar hier, in Santa Monica (Sean Penn, Robert Redford, Gwyneth Paltrow),  Malibu (Richard Gere, Mel Gibson, Barbra Streisand) of Santa Barbara (Brad Pitt, John Cleese, Oprah Winfrey,  John Travolta). Ook de man die dit deel van de West Coast zijn eigen muziek gaf woont er: Brian Wilson van de Beach Boys.

Landschappelijk zie je hier al de eerste mooie stukken  – ‘Malibu – 27 miles of scenic beauty’ zeggen bumperstickers, maar je blijft de druk van L.A. voelen.

Een stuk noordelijker, in Cambria, begint een kalm en gemoedelijk Californië. Nog amper ben ik afgestapt in het gezellige hoofdstraatje of voorbijgangers spreken me aan alsof ik op de hoek woon. ‘Een mooie dag voor een ritje! Waar ga je naartoe vandaag?’ vraagt een ouder echtpaar. Dan moet je niet denken dat ze iets van je willen. De openbare vriendelijkheid van de Amerikanen is gewoon groot. En dat warmt de koude Hagenaar in me snel op. ‘Rijd je wel voorzichtig op Highway 1, met al die bochten?’ Ja, ma, zal ik doen. Ook goede reis, hè.

Twee kasteelheren

Amerika staat natuurlijk bekend als het land waar een krantenjongen het tot miljonair kan schoppen – als hij tenminste niet de journalistiek in gaat. In Cambria kun je zien dat zelfs een zwerver zijn droomkasteel kan bouwen. Maar dat bestaat dan natuurlijk wel uit bouwafval, lege flessen, autowielen en toiletbrillen. Het heet Nitt Witt Ridge en voor een paar bucks krijg je een rondleiding.

Maar het echte krantenjongens-droomkasteel ligt vijftien mijl verderop: Hearst Castle, een toeristische topattractie. Krantenmagnaat William Randolph Hearst – over wie de filmklassieker Citizen Kane gaat – liet het bouwen in de jaren twintig van de vorige eeuw. Eigenlijk kwam er bij Hearst lang niet zoveel geld binnen als bij oliemagnaten als Rockefeller of Getty, maar hij wist wel veel beter hoe hij het moest uitgeven. Dus is zijn kasteel volledig over the top. Het bouwsel met 115 kamers, enorme zwembaden en een vliegveld is een mengeling van vele Europese stijlen uit net zoveel verschillende tijdperken. Het geheel doet me denken aan een verzamel-cd van BZN. Maar als je het woord ‘kitschtent’ laat vallen, krijg je ervan langs van de gids. ‘Voor Europeanen lijkt het alsof het niet binnen een traditie past. Maar juist het makkelijk mengen van allerlei stijlen hoort bij de Californische traditie.’ Oké, je hebt gelijk. En ach, eigenlijk vind ik het kasteel mooier dan ik wil toegeven.

Basic Instinct

Met Personal Jesus roept Johnny Cash alvast wat hulp van boven aan, als ik over Highway 1 naar Big Sur rij. Dit is een heel bochtig stuk langs diepe afgronden en veel aanleiding om even niet op de weg te letten: zeeleeuwen, de ruige kustlijn, vuurtorens. De weg figureerde onder meer in Basic Instinct en Hitchcock’s Suspicion. Toch heeft hij niet spanning van een echte thriller, maar de amusementwaarde is hoog. En voor het eerst kom ik andere motorrijders tegen.

De kustweg eindigt in Carmel, waar Clint Eastwood twee jaar burgemeester was en waar veel gepensioneerde filmhelden wonen. Direct erna rijd ik Monterey binnen. Behalve het vermaarde aquarium, zijn de toppers Cannery Row en Fisherman’s Wharf, twee oergezellige havenstraatjes met houten restaurants en winkels, en een zeeleeuwenkolonie die voor nog meer leven in de brouwerij zorgt. Er zijn hier vandaag veel mensen op de been en op straat treedt een oude blueszanger op – zo goed dat de rillingen me over de rug lopen. Wat een heerlijk stadje, denk ik al na tien minuten. En nog heel beroemd ook. Hier werd in 1967 het eerste grote popfestival ter wereld gehouden. Dat was het begin van de Summer of Love en betekende de doorbraak van onbekenden als Jimi Hendrix, Buffalo Springfield en the Byrds. Met een beetje overdrijving mag je stellen dat de hippiebeweging hiervandaan de wereld veroverde. Misschien zie je daarom nog zoveel bloemen in de straten van Monterey.

Devil’s slide

California Dreamin’ van The Mamas and the Papas liet de wereld dromen van Californië. Voorbij Monterey zie ik duizenden mensen die dat ook deden. Maar voorlopig zijn ze fruit aan het oogsten en wonen ze in afzichtelijke trailers en hutjes. Het zijn de Mexicanen, waarop de enorme fruitindustrie tussen Salinas en San Jose drijft.  

Na het saaie landbouwgebied kom ik bij Santa Cruz – surfhoofdstad van de wereld – weer aan de kust. Cabrillo Highway, zoals de Hwy 1 hier heet, loopt zacht en rustig langs lege stranden en stille dorpjes. Pas aan het eind biedt de weg spektakel: Devil’s Slide, een stukje steil dat voortdurend gerepareerd moet worden, omdat het anders in de oceaan stort. Op de top wacht me een mooi uitzicht op San Francisco en kan ik YMCA van de Village People in de jukebox stoppen. Maar laat ik dat nummer nou net niet bij me hebben..

Highway 1 loodst me zonder veel gedoe over de Golden Gate Bridge, waar ik direct word herinnerd aan een uitspraak van Mark Twain: ‘De koudste winter die ik ooit meemaakte, was een zomer in San Francisco.’ IJzig koud en grimmig is het, maar dat maakt de overgang naar de Shoreline Highway (Highway 1) des te prettiger. Als de zon doorbreekt stijgt het kwik in een paar kilometer met twaalf graden. Hier begint een van de allermooiste delen van de West Coast. Een uiterst idyllisch achterland met zee-inhammen en boerendorpjes, en weelderige kust. Denk aan de beelden uit The Birds van Hitchcock, waar je de hoofdpersoon in haar witte sportwagentje langs houten dorpjes aan de oceaan ziet rijden. Dat is hier opgenomen.

Toerisme Schotland: Buiten-Hebriden – Achterlijk mooi

Dikke meiden

Het landschap en de weg zijn werkelijk adembenemend, maar een knappe meid heb ik sinds L.A. niet meer gezien. Dikke des te meer. Bij een kruideniertje dat alleen maar alternatieve low fat, low calorie, biologisch geteelde producten verkoopt, kom ik nauwelijks door de winkel omdat vrouwen met een gigantisch achterwerk het gangpad blokkeren. In het volgende plaatsje valt me op dat een motorrijder voor me tergend langzaam door de hoofdstraat rijdt. Als ik dichtbij ben, zie ik dat het geen kerel op een Goldwing is, maar een meid op een mountainbike. I rest my case.

Wanneer ik de 150 mijl lange kust verlaat heeft Highway 1 nog een waanzinnige toegift voor me in petto. Een weggetje door de redwood pines, dat wordt aangekondigd met een waarschuwing: ‘Pas op! 22 mijl kronkelweg.’ Het blijkt een fabelachtige serpentine van maagdelijk asfalt te zijn. Op een BMW GS of een KTM Adventure zou ik gek worden van plezier. Maar de Goldwing doet het ook geweldig. Links en rechts gaan de stepjes aan de grond alsof ik aan het slalomskiën ben, totdat een verkeersbord bij Leggett een droevige mededeling heeft. Einde van Highway 1.

Oude vlaggenzwaaiers

Maar Highway 101, die al die tijd achter de kust liep, neemt het stokje over en wordt in Oregon de nieuwe kustweg. Anders dan California heeft Oregon geen Spaanse invloeden. Er hangt eerder een Scandinavische houthakkersfeer. Ik heb dan ook snel een paar vrienden: een groepje ‘war veterans’ dat bij een kruispunt in Bandon zijn steun betuigt aan de troepen in Irak. ‘Why don’t you join us?’ vraagt een van de oude vlaggenzwaaiers. Als ik zeg dat ik uit Holland kom en journalist ben, doen hij twee stapjes achteruit. Aan de overkant staat een tegendemonstratie van vrouwen in zwarte gewaden. Bij elke auto die passeert gaan aan beide zijden de spandoeken omhoog. ‘Maar wij krijgen de meeste steun!’ zegt een veteraan. Ze besluiten hun wekelijkse parade met het zingen van The Star-Spangled Banner. De overkant doet niet mee.

Oregon Coast

De Oregon Coast bestaat grotendeels uit ruige kliffen en de typische losstaande rotspilaren, die als gigantische wratten uit het strand en de zee steken. De branding, die vandaag vele golvenrijen breed is, maakt het beeld nog dramatischer. En daar tuf ik dan langs met mijn jukebox. Long may you run. Liedjes van Neil Young vandaag, zal iets het countrysfeertje te maken hebben. 

Bij North Bend kom ik in de Oregon Dunes, de hoogste duinen van de hele West Coast. Omdat ze hier in de jaren dertig Europees helmgras hebben geplant, lijkt het strand hier sprekend op de Nederlandse kust. Toch zet ik maar geen Bløf of De Dijk op. Ten eerste omdat ik daar niets van heb, ten tweede omdat het dan waarschijnlijk zou gaan regenen.

Stomdronken op de Harley

Voorbij Florence (leuke Old Town!) klautert de 101 tegen de rotsen op omhoog. Schuin onder me surfen zeeleeuwen in de hoge golven en laten pelikanen zich in het water ploffen. In de verte zie ik de witte huisjes van Yachats aan het strand liggen. Toeristen – onder wie veel fietsers – stoppen bij elk viewpoint om foto’s te maken. Je zou denken dat aan deze prachtkust tal van speelfilms zijn opgenomen. Maar dat valt tegen. Alleen Depoe Bay, ‘de kleinste haven ter wereld’ zat in een topfilm: One flew over the Cuckoo’s Nest. Hier maakte Jack Nicholson met een gestolen boot zijn hilarische vistochtje met de medebewoners van het gekkengesticht. Vissersboten huren kun je er nog steeds. Walvissen kijken kan ook.

Na nog veel aardige plaatsjes eindigt de Oregon Coast bij de machtige Columbia River, die hier zes kilometer breed de zee in stroomt. Even landinwaarts ligt Astoria, dat bekend  staat als Little San Francisco. Niet alleen ligt het aan een enorme brug – veel langer dan Golden Gate Bridge – het heeft ook Victoriaanse huizen en is tegen heuvels gebouwd. Dit prettige stadje dient wél vaak als filmlocatie. The Goonies, Free Willy, Short Circuit en The Ring zijn hier opgenomen. En nu werkt Sean Penn er aan Into the Wild. Maar toch is het vooral burgemeester Van Dusen zelf die zijn stadje op onnavolgbare wijze op de kaart weet te zetten. In juli klapte hij met zijn Harley stomdronken tegen een auto, weigerde een bloedproef en haalde daarmee de landelijke publiciteit. Dat lukte hem ook bij twee eerdere veroordelingen wegens rijden onder invloed. 

Come as you are

Halverwege de Astoria Bridge van zes kilometer begint Washington State, een overgang van jewelste. Ik verlaat niet alleen de kust, maar nagenoeg ook de bewoonde wereld en het goede weer. In de motregen rij ik door saai groen met een paar suffe dorpjes. Ik vreet kilometers alsof het spruitjes zijn. Na 100 km verlatenheid scheer ik langs een houthakkersgehucht dat met gevoel voor humor Cosmopolis is genoemd.

Ook Aberdeen (16.000 inwoners), dat erna komt, stelt weinig voor. Er staat een dampende houtfabriek, pogingen om er meer van te maken zijn grotendeels mislukt. Typisch zo’n plaatsje waarvan je denkt: ‘Wat moet je toch als je hier wordt geboren?’ Nou, dit: je richt een bandje op, je wordt de grondlegger van een rockstroming, pleegt zelfmoord en wordt met 50 miljoen volgens Forbes de best verdienende dode ooit. Ja, dit Klazienaveen in het kwadraat is home of the grunge rock, de geboorteplaats van Kurt Cobain en Nirvana. Daarom staat onder het bord ‘Welcome in Aberdeen’ de tekst ‘Come as you are’ – naar een nummer van Nirvana. Ook Violet Blue komt hiervandaan, maar wie dat is weet ik natuurlijk niet.

Zombies

Of het door de grunge rock komt, of door de nabijheid van de Olympic Mountains en de oceaan, dat weet ik niet. Maar boven Aberdeen valt vier meter regen per jaar (vijf keer De Bilt). Daarom vind je hier wat je eerder rond de Evenaar zou verwachten: regenwouden. Ze liggen in het Olympic National Park, dat ongeveer de omvang van Friesland heeft. Via een doodlopend weggetje kom ik erin en snel besef ik dat Unplugged in New York van Nirvana een adequate beschrijving bevat.

In the pines, in the pines
Where the sun don’t ever shine
I would shiver the whole night through

De bomen zijn hier zo hoog (tot 90 m) en de begroeiing is zo dicht, dat het duister wordt. Op bodem buitelen de varens over elkaar en boomstammen zijn gewikkeld in draderige mossen, alsof het zombies zijn. Erachter liggen de gletsjers van de Olympic Mountains, net als het wonderlijke regenwoud veelvuldig onderwerp van National Geographic.

Als ik tegen de avond naar eindpunt Port Angeles rij, stop ik bij het stemmige Lake Crescent om een extra shirt aan te trekken. De Good Vibrations van Los Angeles zijn vervangen door koude rillingen. Eigenlijk is het noordwesten van Washington in alle opzichten de tegenpool van zuidelijk California. Geen drukte maar rust, geen palmbomen maar regenwoud, geen Beach Boys maar Nirvana, geen vliegtuig naar Europa maar een veerboot naar Canada. Maar de kust van Port Angeles zou niet bij Amerika horen als hier geen filmklassieker was opgenomen: The Hunt for Red October.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen