donderdag 25 april 2024

Spanje: Madrid en haar Sierras

Hoewel ze voor ons niet echt om de hoek liggen, zijn ze de lange rit ernaartoe meer dan waard: de bochtige en stille wegen door het berglandschap bij Madrid. Een ideaal contrast hiermee vormt de hoofdstad zelf, het kloppende hart van Spanje, waar het leven tot diep in de nacht gevierd wordt.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/spanje-madrid-sierras.gpx”]

Al eens gehoord van de Sierra de Guadarrama of de Sierra de Gredos? Nee? Maar toch zeker wel van Carlos Sainz, tweevoudig wereldkampioen in de rallysport? Wat dat met elkaar te maken heeft? Nou, dat zit zo. Het berglandschap ten noordwesten van Madrid, waar Sainz in 1962 werd geboren, is vermoedelijk de plek waar hij het gasgeven spelenderwijs heeft geleerd en waarnaartoe wij nu op weg zijn. We willen wel weer eens iets anders dan de Alpen, omdat iedereen die tegenwoordig eigenlijk al kent. Om te acclimatiseren slalommen we een beetje tussen het spitsverkeer op de M-505, totdat we in San Lorenzo de El Escorial aankomen. Daar blijkt dat we ons helemaal niet zo hadden hoeven te haasten, want we kunnen niet tot, maar pas vanaf 21.00 uur terecht in het restaurant van Hotel Botánico. Dat begint al goed. Viva España!

Hopelijk neemt de heilige Laurentius het ons niet kwalijk, maar we hebben eigenlijk helemaal geen zin om El Escorial, een indrukwekkend klooster uit de 16e eeuw met 1860 kamers en 16 kilometer aan gangen, te gaan bezichtigen. De hemel is strakblauw, de zon staat hoog te stralen en roept ons als het ware. En die kant willen we ook op. Richting 1200, 1300, … 1800 meter. Tijdens de bochtige klim naar de pas bij de Puerto de Navacerrada wordt het de Buell Ulysses al vlug lekker warm om de stampende V-twin, terwijl we net nog last van koude rillingen hadden in de Valle de los Caídos. In de ‘Vallei der Gevallenen’ heeft de voormalige dictator Franco door dwangarbeiders een bombastisch monument laten bouwen ter nagedachtenis aan de gevallenen tijdens de Spaanse burgeroorlog. Van 1936 tot 1939 kwamen meer dan een half miljoen mensen om het leven. Na de dood van de hier eveneens bijgezette fascistenleider groeide de plek uit tot een gedenkplaats voor Spaanse rechts-nationalistische groeperingen.

Als een ‘capote’, de kleine rode doek waarmee de torero de stier probeert uit te dagen, zwenkt de Buell als het ware door de arena, pardon, ik bedoel natuurlijk de Sierra de Guadarrama, en probeert steeds weer de voetsteunen als banderilla’s in het stroeve wegdek te prikken. Af en toe zien we langs de weg een zwarte koe, die alleen van veraf op een uitgebroken vechtstier lijkt. Tussenstop in Rascafría, waar men volop met de voorbereidingen voor het dorpsfeest bezig is en ze zich in de bar Casa Briscas al een beetje aan het indrinken zijn. Een lepeltje pap voor Paolo, een slokje bier voor papa. Om ons niet helemaal te laten meeslepen, betalen we snel en we vervolgen onze weg. En we worden al gauw beloond: de bochtencarrousel naar Miraflores die zijn werk beter doet dan een eventueel gemiste driedubbele espresso. We schakelen maar wat graag in één keer twee versnellingen terug om vervolgens de 1200 cc motor flink te laten loeien. Gewoon omdat het kan.

Motormeeting

Langs de Via Pecuaria, een als veepad gebruikte steenslagweg ten zuiden van het stuwmeer van Santillana, wiegen lichtpaars bloeiende distels zachtjes in de wind, totdat de luchtdruk van de voorbijrazende reisenduro’s de gekleurde bloemhoofdjes wat harder laat knikken. Maar al na een paar kilometer is het weer uit met de pret en rijden we weer gewoon op asfalt. Overal ruikt het nu naar het weekend… We kunnen door geen plaats rijden of er komen ons wolken parfum of aftershave tegemoet. Heerlijk gewoon, maar onderweg in de straatjes naar Canencia en over de bergpas met de naam Puerto de Navafría bestaat ons enige gezelschap uit hier en daar een paar koeien of schapen. In de provinciehoofdstad Segovia volgt een flinke portie beschaving, zowel oude als jonge. Zo zien we een uniek, ruim 700 m lang en bijna 30 m hoog Romeins aquaduct uit de tijd van keizer Trajanus en aan de voet daarvan nog veel meer moois…

De volgende dag is het één en al leder bij een meeting van motorrijders bovenop de Puerto Cruz Verde, zeven kilometer ten westen van San Lorenzo de El Escorial. Hier is alles Ninja en Blade wat de klok slaat. De kleinkinderen van Ángel Nieto en de Jorge Lorenzo’s van morgen zijn zeer te benijden, want voor trainingsrondjes hebben ze hier echt keuze te over! Wij laten onze keus vallen op de AV-502 naar El Hoyo de Pinares en Cebreros. Vanaf daar rijden we dan via de AV-503 richting San Bartolomé en La Canada. En we hadden echt niet beter kunnen kiezen: op broccoli lijkende bomen en hele weiden met veldbloemen, voldoende voor de meest prachtige boeketten voor alle Dulcineas op de hele wereld.

Niet zoals de geliefde van Don Quichot slechts fictie, maar helemaal echt is het prachtige, uit graniet opgetrokken Ávila, gelegen op een hoogte van 1128 m. Pas na twee rondjes rijden door de op een doolhof lijkende oude binnenstad vinden we Casa Felipe aan de Plaza del Mercado Chico, waar we de motoren even kunnen laten afkoelen. Opnieuw een ideale plek met een heerlijk terras. Totdat er een ooievaar over de stadsmuur gevlogen komt. Snel, erachteraan, want tegen zalig nietsdoen is vroeg of laat toch geen kruid meer gewassen.

Eindeloos bochtenwerk

En de ooievaar weet precies waar de lekkerste hapjes te vinden zijn. De route voert via de AV-900 richting Navalmorál door de prachtige Sierra de Gredos. Soms zou je wel even een rijke Rus willen zijn, zodat je al dat moois zou kunnen kopen. Gewoon alles voorzichtig oppakken, verschepen en misschien op een stil eiland vlak bij huis weer opbouwen. Schrale troost: benzine is in Spanje betrekkelijk goedkoop, zodat we nog net voldoende geld overhouden om thuis een nieuwe set voetsteunen aan te schaffen, want van de oude is ergens tussen Navarredondilla, Burgohondo en Collado de Serranillos niet veel meer overgebleven. En wat ook heel fijn is, is het feit dat in deze contreien eigenlijk nauwelijks wordt gecontroleerd op snelheid. We noemen het maar even…

Prachtig is ook het milde licht van de avondzon dat ons van San Esteban del Valle tot Arenas de San Pedro begeleidt, net als een zwerm insecten die je helm komen binnenvliegen, zodra je je vizier omhoog doet. Gelukkig loodst iemand met een scooter ons naar de Posada Rural El Canchal, een onderkomen met een middeleeuws karakter. Via de Calle de la Media Luna (Halvemaansteeg, wat een poëtische naam…) slenteren we vervolgens richting Saturday Night Fever en we gaan al snel op in de bijna eindeloze stroom flanerende en flirtende mensen.

Verleidelijk slingert het grijze asfaltlint van de N-502 zich omhoog en omlaag door de Sierra Gredos en lokt ons net als de Sirenen in de Odyssee van Homerus en later ook in Ulysses van James Joyce. Die lokroep kon destijds al niemand weerstaan, want wat is er heerlijker dan je gewoon een beetje te laten drijven? Voor wie ter oriëntatie toch nog wat aanknopingspunten onderweg nodig heeft: de route voert langs Navacepeda, San Martin de la Vega del Alberche en Navadijos. De prachtige weg is echt piekfijn geasfalteerd en nodigt bij Burgohondo nog een laatste keer uit tot adembenemend bochtenwerk. Gelukkig is ook hier nog geen solvabele koper langsgekomen die zich het prachtige stuk weg heeft toegeëigend of zelfs verscheept…

Temperamentvol Madrid

Madrid. Vergeleken bij de bergen is het de stilte na de storm, nou ja, omgekeerd dan… Maar vooral geen paniek, want de Spaanse metropool is met 3,3 miljoen inwoners na Londen en Berlijn weliswaar de op twee na grootste hoofdstad van de EU, maar wat betekenen zulke cijfers eigenlijk. Nada, helemaal niets. In het dagelijkse leven zijn de Madrilenen dan wel heel temperamentvol, maar in het verkeer gedragen ze zich eigenlijk heel keurig. Eerst een pitsstop in het hotel en vervolgens te voet richting het voormalige hoofdpostkantoor, gelegen aan de Plaza de Cibeles.

Het Palacio de Comunicaciones, een prachtig bouwwerk dat ook wel wordt vergeleken met een enorme suikertaart, is het symbool van Madrid en mag je tijdens een bezichtiging van de stad niet missen. Vooral ’s avonds niet, als voor het Paleis van de Communicatie de halve stad op de been is, omdat er weer eens wat te vieren valt. Tegenover al dat moois zien we de Fuente de la Cibeles, een naar de Romeinse vruchtbaarheidsgodin Cybele vernoemde fontein; dit is ook de plek waar de fans van Real Madrid belangrijke overwinningen altijd komen vieren.

En wat valt er verder noch te zien? Heel veel architectonisch moois, ook heel veel moois op straat en zelfs een opgevoerde Harley met het bijbehorende lawaai. Bovendien het gevoel midden in het oude Europa te zijn en je verbonden te voelen met steden als Wenen, Praag en Rome, waar in een dergelijk zoele zomernacht de straten en pleinen vast ook vol zijn met mensen die overstromen van levenslust. Naast de alom aanwezige politie valt nog een tweede groep geüniformeerde lieden op: in klassieke business look gestoken bankiers die met wapperende jaspanden hun scooters de sporen geven, zodra het verkeerslicht op groen springt.

Stierenslachthuis

En dan komen we bij de bezienswaardigheden waar we vóór de terugreis nog snel even kunnen langsgaan. Allereerst rijden we naar het Parque del Oeste, waar je vanaf de zuidelijke punt een prima uitzicht hebt op het koninklijk paleis en de kathedraal. Bovendien blijkt het park niet alleen een plek te zijn die bij uitstek geschikt is voor verliefde en joggende mensen, maar het is ook rijk aan historie. Midden in de groene oase ligt de 2200 jaar oude Templo de Debod, een gift van de Egyptenaren als dank voor de Spaanse hulp bij het aanleggen van de Aswandam en van de Nijl gewoon naar de Rio Manzanares overgebracht. Je gaat je afvragen of de verscheping van een stukje Sierra wel zo’n utopie is… Bloedige realiteit waren de gebeurtenissen op 2 mei 1808, toen Napoleon de opstand van de Madrilenen tegen de Franse troepen op de heuvels van het park neersloeg. En hoe vreedzaam de vrouwen – onmiskenbaar van Latijns-Amerikaanse afkomst – hun kinderwagens tegenwoordig ook door het lommerrijke groen duwen, ze doen toch denken aan het plunderen en moorden van de Spaanse conquistadores in de 16e eeuw. Maar of een dergelijk handelen als gruwelijk of als heel normaal wordt gezien, hangt nu eenmaal vaak alleen maar af van de tijdgeest.

Onze keuze valt nu – en zoveel respect zijn we wel verschuldigd – op het statige Palacio Real, waar we nog snel even de tijd nemen voor het schrijven van een ansichtkaart aan de koningin van ons hart die aan het thuisfront op ons wacht. Vervolgens maken we heel snel een ererondje om het Estadio Santiago Bernabéu, ooit het thuisstadion van de legendarische doelpuntenkoning Alfredo Di Stéfano, die met Real Madrid vijf maal op rij de Europacup won. En dan natuurlijk nog even naar het slachthuis voor stieren… De Spanjaarden zullen overigens niet echt blij zijn met dit woordgebruik, maar ook in het vaderland van de corrida is er sprake van een steeds groeiende weerstand tegen dit spel met dodelijke afloop. Hoe dan ook, de stierenvechtersarena Las Ventas aan de Plaza de Toros Monumental is de grootste van Spanje.

Daar werd overigens afgelopen zondag José Tomás, de als halfgod aanbeden matador, maar liefst drie keer door een stier op de hoorns genomen. Het lukte hem uiteindelijk toch nog het 500 kilo wegende gevaarte te doden, maar hij moest vervolgens zelf wel met spoed onder het mes. Foto’s van de door de lucht geslingerde Tomás sieren de voorpagina’s van bijna alle kranten bij de kiosk van het benzinestation, waar we voor vertrek nog even gaan tanken. Ons rest nu niets anders dan onze eigen stalen stier bij de geconificeerde hoorns te pakken en hem weemoedig gestemd weer terug over alle bergen te jagen.

Info

De Sierra de Guadarrama en de Sierra de Gredos maken deel uit van het Castiliaans Scheidingsgebergte en vormen samen een circa 250 bij 50 kilometer grote, bijna 2600 m hoge bergketen ten noordwesten van Madrid. Liefhebbers van geschiedenis komen in steden als Segovia en Ávila volop aan hun trekken en motorrijders raken helemaal enthousiast van de vele goed geasfalteerde wegen, waar je ondanks de nabijheid van de hoofdstad vaak nauwelijks een mens tegenkomt. En eenmaal in Madrid aanbeland, merk je al snel dat je je in deze fantastische stad tot in de late of eigenlijk de vroege uurtjes heel goed kunt vermaken.

Erheen

Van bijvoorbeeld Rotterdam naar Madrid is het over de snelweg via Parijs, Bordeaux en Biarritz ruim 1700 kilometer rijden. Volgens de routeplanner bedraagt de verwachte reistijd 18 uur en kost de reis ernaartoe in totaal 220 euro aan benzine en tol. Ofschoon deze informatie ervan uitgaat dat je de reis met de auto maakt, beschik je zo in ieder geval wel over een grove indicatie van de kosten.

Reistijd

De reis naar het centrale deel van Spanje kun je het best – zoals zo vaak het geval is – in het voor- of najaar maken. ’s Zomers kan het al gauw zo’n 40ºC worden, wat nu eenmaal niet iedereen prettig vindt. In de hoger gelegen delen van de Sierras is het natuurlijk wel een stuk kouder. Hier kun je overigens ook skiën.

Accommodatie

Wij hebben op de volgende adressen prima overnacht: Hotel Botánico, Calle Timoteo Padros 16, 28200 San Lorenzo de el Escorial, www.botanicohotel.com; Posada Rural El Canchal, Calle de la Fuente 1, 05400 Arenas de San Pedro, www.elcanchal.com; Hotel Paseo del Arte, Calle de Atocha 123, 28012 Madrid, www.hotelpaseodelartemadrid.com.

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen