Stel je toch eens voor je, je bent zeventien jaar en je rijdt in de 125cc-klasse van de MotoGP. Je zit in het team van tienvoudig Fins ijsrace-kampioen Aki Ajo (tevens de ontdekker van Mika Kalio en Mike Di Meglio) en het record van ‘jongste rijder ooit met vijf achtereenvolgende overwinningen’ staat op jouw naam. De meeste mensen durven hiervan niet eens van te dromen, maar voor Marc Márquez is het de werkelijkheid.
De keuze om met de jonge Spanjaard te werken was voor Ajo niet erg moeilijk. Hij volgde Márquez al toen hij nog in de CEV (Spanish Speed Championship) reed. Ajo zag daar meteen zijn talent. De Red Bull-rijder is namelijk heel professioneel voor zijn leeftijd. Hij is kalm en kan zich ontzettend goed concentreren. Daarnaast is hij een teamplayer, die ontzettend graag wil winnen, maar ook wil leren. Er zijn tenslotte altijd verbeterpunten en daar werkt Márquez graag aan mee. Hij analyseert, relativeert en blijft rustig. Een werkwijze die het Noord-Europese team kent en waardeert.
Ajo is dan ook helemaal niet verbaasd over de mooie resultaten die ze boeken. “Om eerlijk te zijn was het in de wintertest al duidelijk dat we heel sterk zijn samen. Hoewel, ik moet zeggen dat niemand van ons vijf achtereenvolgende overwinningen had verwacht. Dat heeft ons wel enigszins verrast.”
De Fin maakt zich echter wel altijd zorgen om zijn rijder. Vooral als Márquez bezig is met een nieuwe snelste tijd neer te zetten. Maar natuurlijk is hij ook enthousiast. “Ik denk dat Márquez één van de grootste talenten van de wereld is, maar racen brengt altijd risico’s met zich mee. Je moet geluk hebben. Ik denk dat hem een mooie toekomst te wachten staat. Zeker met de juiste mensen om zich heen”.
Een goed voorbeeld daarvan is de Derbi-rijder’s familie. Márquez is een normale jongen uit een normaal gezin en dat is wat hem mentaal zo sterk maakt. Ajo wil er echter nog geen uitspraak over doen of zijn rijder daardoor ook sterk genoeg is om wereldkampioen te worden. “Dat moeten we nog even afwachten. We doen ons best en we praten in november weer verder.”
Foto: ANP