vrijdag 29 maart 2024

Terug naar toen – 1920 Deel 1

Het Motorrijwiel is er trots op dat Nederland als fabrikant van motofietsen aanzien heeft. Vooral Eysink en Simplex houden de eer hoog. Anders ligt dat bij Denemarken. ‘Een land van goede kaas en boter’, volgens de redactie. Maar daar brengt de tentoonstelling van Kopenhagen verandering in. Op die beurs toont het Deense merk Nimbus namelijk hun eerste motorfiets. Opmerkelijk want de Nimbus komt uit de Nilfisk-fabriek, bekend van de stofzuigers.

De Nimbus is een viercilinder-in-lijn. Verrassend en gedurfd in een tijd van eencilinders en V-twins. Het blok is 750 cc zwaar en 7 pk sterk. Uiterlijk doet de motorfiets denken aan de modellen van het Engelse merk Beardmore Precision.

De viercilinder heeft een blokmotor, dus carter en versnellingsbak vormen één geheel. De smering van de inwendige onderdelen vindt plaats door middel van een zuigperspompje. Het carter bevat de olie, in totaal zo’n zeven liter. Opvallend aan de Nimbus is de lange cilindervormige benzinetank. Die is ook verantwoordelijk voor de latere bijnaam van de motor: kachelpijp. Nog enkele opmerkelijke zaken: het regelen van het gas en de ontsteking gebeurt door te draaien aan handgrepen aan het stuur: ‘Dit kennen wij reeds van de Amerikanen’. Heel wat moderner dan de manettes van heel wat Europese merken. Maar het meest in het oog springend is de cardanaandrijving van het achterwiel. Opmerkelijk in een tijd waarin leren en rubberen riemen nog gemeengoed zijn.

HET MOTORRIJWIEL 43, 22 oktober 1920

Knalpot

De motorfietsen van Eysink hebben een grote reputatie. Zeker in eigen land, maar steeds meer ook daarbuiten. Logisch dus dat Het Motorrijwiel aan de fabriek uit Amersfoort veel aandacht schenkt. Dat gebeurt door afbeeldingen van de diverse modellen, maar ook door technische toelichtingen. Bijvoorbeeld door een gedetailleerde tekening van het blok van de 3 pk sterke eencilinder. Daarop is goed te zien dat de mechanisch bediende kleppen aan één kant zitten. Boven de inlaatklep is de bougie gemonteerd. De krukas is uit één stuk gemaakt en voorzien van contragewichten. Samen met een uitwendig vliegwiel moeten die de krukas over het dode punt helpen. De aandrijving van de Ruthardt-magneet vindt plaats door een tandwielentrein, die in een aluminium behuizing zit. Vanaf de voorkant van het blok mondt de uitlaatbocht uit in de ‘knalpot’, de demper dus. De uitlaatgassen verlaten de uitlaat door een open pijp. Inzichtelijk, zo’n tekening.

HET MOTORRIJWIEL 51, 17 december 1920

Gepolijst koper

Op de Motorrijwiel Tentoonstelling in Brussel laten bekende Belgische merken als Saroléa en Gillet zich uiteraard van hun beste kant zien. Maar er is ook een onbekende fabrikant met een aparte vondst. Het gaat om Comptoir Industriel et Technique, gevestigd in Luik. De onderneming komt met een motorblok dat op fietsen gemonteerd kan worden. Het blokje levert 1¼ pk en heeft door de krukas aangestuurde kleppen en een ‘automatische’ carburateur. Zelf steeds de verhouding tussen lucht en brandstof regelen is dus niet nodig. De aandrijving van het achterwiel gebeurt door middel van een riem en een ketting. Een echt pronkstuk is de brandstoftank op de bovenbuis van het frame. Die is van gepolijst koper. Mooier is er niet. De inhoud bedraagt drie liter benzine en een kleine liter olie. Met de gemotoriseerde fiets is een snelheid van zo’n 30 km/u mogelijk. Het rijwiel wordt er wel een stuk zwaarder door, want blokje, aandrijving en tank wegen samen achttien kilogram. Dat wordt dus zweten als je zonder benzine komt te staan.

HET MOTORRIJWIEL 7, 13 februari 1920

Tekst: Marcus Roggeveen

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen