Wááát? Dit moet een sign on the wall zijn: ‘Rocketstraat dicht.’ Huh, hoezo staat er op de dag dat ik een Triumph Rocket 3 ga uitproberen opeens een bord langs de weg met daarop ‘Rocketstraat dicht’?
Vriendin K. heeft het bord, voor de uitvalsweg naar de Ringweg A10 in Amsterdam, helaas ook gezien. Grinnikend: ‘Een vingerwijzing Gods. Misschien moet je toch maar een Duc kopen.’
K. komt uit een Groningse motorfamilie. Wijlen haar vader was prominent lid van de businessclub van de TT Assen. Hij racete zelf ook, speedways. K.’s familie is nog steeds verzot op motoren, maar dan uitsluitend op Italiaanse. Groot was dus de teleurstelling toen ik vier jaar geleden met een Kawasaki Z1000SX kwam aanzetten.
Elk jaar had K. me op de MOTORbeurs in Utrecht op Ducati’s en Aprilia’s geduwd, waar ze vervolgens foto’s van maakte. ‘Mooi hè?’ zei ze stralend als ze me de kiekjes liet zien. ‘Staat je goed hoor, zo’n Italiaan!’ Ik bromde steevast terug dat ik Italianen A. erg prijzig vind en B. ik héél zeker weet dat ze al na het eerste rondje de geest geven. ‘Ducati, stuk-gaat-ie!’ riep ik dan. ‘En je weet hoe atechnisch ik ben.’
Boudewijn Geels: ‘Een motor met speakers, en dan keihard ‘Motorcycle Man’ van Saxon draaien’
Dus kocht ik een Kawasaki, een merk waar K. weinig mee had. Kawa’s waren ‘motoren voor testosteron-jongetjes van 21 die graag wheelies willen maken,’ zei ze. ‘En jij bent al 51, Geels.’ Kon me niet bommen. Voor slechts 6.500 euro reed ik een gitzwarte allemansvriend die er behoorlijk cool uitzag en die met zijn 138 pk ruimschoots snel genoeg was. En, heel belangrijk, die me ondanks dat het een occasion was nooit in de steek zou laten. Het was namelijk een Japanner.
K. berustte in haar lot en ging ervan uit dat ze voortaan door het leven zou moeten als de vriendin van – ze zei het bijna minachtend – ‘een Kawa-mannetje’.
Maar het kan verkeren. Want nu gaan we kijken naar een motor die in alles haaks staat op zo’n aanstellerig goed afgewerkte Aprilia én op een Kawasaki Z1000SX. Een gorilla van een motor, met belachelijk veel cc’s: 2500. Een kijk-mij-nou-bike to the max. Oftewel: een Triumph Rocket 3.
Het is een GT, in bezit van een particulier die er vanaf wil. Ik reed al eens op een Roadster. Het gevoel: king of the road, heerlijk rechtop, knieën in een hoek van 90 graden: top. Nu wil ik weten of een GT niet nóg lekkerder rijdt. En jawel, drie kwartier later voel ik me ook helemaal Captain Cool op een GT. Poten ver vooruit, echt de chopperhouding. Daar ga ik thuis dus nog eens lekker op kauwen. De grote winst: op de terugweg naar Amsterdam is mijn vriendin een stuk enthousiaster dan op de heenweg.
Ze heeft even achterop gezeten, en geconstateerd dat het goed was. ‘Ik wil in elk geval wel zo’n sissybar,’ heeft ze gezegd. Hm, die zit volgens mij standaard op een GT, maar niet op een R. ‘Oké, dat neem ik mee in mijn beslissing,’ antwoordde ik – met veel stoere nadruk op het woordje ‘mijn’.
Ik vind zo’n sissybar nogal lullig staan; het woord ‘sissy’ heeft niet voor niets een negatieve connotatie. En ja, ook op mijn 55e kan mijn imago me nog iets schelen. Maar ach, Rocket-sissybars hebben een Smurf-achtige hoogte. Ik ga ook nadenken over mijn eigen fysiek: op een GT belast ik mijn onderrug wel heel erg.
’s Avonds kijk ik op Marktplaats. Mijn oog blijft op één advertentie hangen. Ik stoot K. aan. ‘Fuck de onheilspellende borden langs de weg. Ik heb geen flauw idee waar het ligt, maar mijn nieuwe motor staat bij Jos Engbers in Tubbergen!’
Wordt vervolgd