donderdag 28 maart 2024

Noorwegen: 10 Motorschatten

Motorland Noorwegen staat bekend om zijn prachtige wegen. Maar een aantal van de allermooiste zijn vrijwel onbekend, vergeten en verborgen.

Jan Dirk Onrust

Trollstigen, de Sognefjellweg, de Avonturenweg, de E6, elke Noorwegenganger zal ze kennen. Daarvoor ga je naar het Hoge Noorden. Maar een fl ink aantal van de meest bijzondere Noorse wegen zijn bij de meeste toeristen vrijwel onbekend.

Soms zijn dit stokoude wegen die door een omleiding overbodig zijn geworden. Vaker nog jonge wegen die zijn aangelegd door een waterkrachtcentrale om hoog in de bergen stuwdammen aan te leggen en te onderhouden. Die laatste zijn niet altijd verhard, maar meestal toch heel goed te rijden. Maar meestal niet lang, want bijna allemaal gaan ze pas in de zomer open. Ga vooraf altijd even Googlen om te zien of ze werkelijk open zijn, want dat hangt sterk van de weersomstandigheden af.

We geven onze tien favorieten!

10

De ‘dodelijkgevaarlijke’ Tronåsen

We beginnen met een klein voorgerechtje. Tronåsen, de Koningsweg, op twee uur rijden van de boot de Kristiansand, ook wel bekend als de ‘dodelijk gevaarlijke weg’. Tronåsen is een eenrichtingsweggetje van maar 5 km lang, dat slechts half is te vinden op Google Maps. Toch heeft het een zekere reputatie omdat het in 1931 werd opgenomen in de toen fameuze Rally van Monte Carlo. Vijftig jaar later gebeurde dat nog eens. Het weggetje stamt uit 1844, in 1946 verloor het zijn functie, maar bleef bestaan. Tegenwoordig is het een toeristische curiositeit. Dat heeft te maken met de zeer steile en scherpe haarspeldbochtjes. Acht (tot 25 %) in de klim aan de westkant, drie (tot 33 %) in de afdaling aan de oostkant. Spektakel dus, maar het is voorbij voor je het weet. De weg ligt grotendeels in de struiken, dus grootse uitzichten kan je vergeten. Het stuk op de top is onverhard, maar goed te doen op een gewone motor.

DE SPECS

  • Lengte 5 km
  • Omgeving **
  • Moeilijkheidsgraad **

9

Dalsnibba: superuitzicht

De onverharde weg naar de Dalsnibba is maar 5 km lang en je moet hier een beetje tol betalen, maar het uitzicht maakt alles goed. De top ligt 1500 m boven de beroemde Geirangerfjord, die je hier 7 km van je vandaan ziet liggen. En de hele zomer door zie je aan alle kanten besneeuwde bergtoppen, als de Dalsnibba tenminste niet in de wolken hangt. De weg is onverhard, maar breed en van goede kwaliteit. Via elf haarspeldbochten kom je helemaal aan de top – een grote geasfalteerde parkeerplaats. Je hebt dan een klim gemaakt van een kleine 500 meter. Door zijn grote hoogte gaat de Dalsnibba meestal pas laat in het seizoen open. Mis je hem, dan is er geen man overboord, want alle wegen in deze omgeving zijn schitterend.

DE SPECS

  • Lengte 5 km (2 x)
  • Omgeving *****
  • Moeilijkheidsgraad **

8

Aursjøvegen: zout

De Aursjøvegen is een van die speciale wegen waarbij je aan het begin het zweet uitbreekt. Niet omdat het toltarief zo hoog is maar eerder omdat de onverharde weg nogal steil en heel smal naar boven lijkt te lopen. Maar het is vooral de mededeling dat de weg een lengte van 70 km heeft, die het hem doet. En dan kom je ook nog vrij snel in een tunnel die zo donker is, dat je er bijna op de tast doorheen moet. Maar uiteindelijk valt het allemaal mee. De onverharde weg is, zoals bijna overal in Noorwegen, goed. Speciale banden of een offroad motor zijn niet nodig. Grote zakken calciumchloride die in de berm staan, laten zien waarom: het wegdek is van zout gemaakt. En dat rijdt stukken beter dan zand of gravel. Hele stukken kan ik tegen de 100 km/u knarren. Alleen moet ik voortdurend stoppen omdat zich voor me de jaarlijkse mountainbikewedstrijd afspeelt, waar ik niet langs mag. Geeft niets, zo kan ik op het gemakje rondkijken over de fabelachtig woestweidse omgeving. Aan het begin ligt een van de grootste watervallen naar Noorwegen. Verderop scheer je langs enkele stuwmeren, deze vormen de bestaansreden van deze weg.

DE SPECS

  • Lengte 73 km
  • Omgeving ****
  • Moeilijkheidsgraad ***

7

Glibberen op de Slådalsvegen

De Slådalsvegen is een onverhard tolweggetje van 32 km dat loopt van Lesja naar Vågåmo, iets ten noordoosten van de bergen van de Jotunheimen. Het hoogste punt ligt op 1200 m, wat in Noorwegen betekent dat je ver boven de boomgrens komt in de bekende woestenij van keien en mossen. Het uitzicht op de Jotunheimen zou vanaf deze makkelijk te rijden weg prachtig zijn, maar vandaag even niet. Ik zit vooral naar donkergrijze regenwolken te kijken die op me af rollen. Niet veel later komt er meer water naar beneden dan het wegdek (zout) aankan. En dan wordt het toch wat glibberig. Meer dan drie auto’s en een fietser kom ik hier niet tegen, dus dit is niet een goede plek om onderuit te gaan. Ik rijd maar voorzichtig, maar uiteindelijk is het een grote hoeveelheid schapenstront die me toch bijna ondersteboven krijgt. Ik blijf nog net overeind, maar ontdek later dat ik tot boven m’n rechterknie onder de stront zit. Gelukkig kan ik in Vågåmo een tankstation met een hogedrukspuit vinden. En dan keer ik weer om. Want de hoofdreden om de Sladalsvegen te nemen is voor mij de aansluiting op iets heel bijzonders: de weg naar Blåhø.

DE SPECS

  • Lengte 32 km
  • Omgeving ****
  • Moeilijkheidsgraad **

6

De planeet Blåhø

Blåhø, de blauwe hoogte, is de hoogste top (1671 m) van het Trollheimgebergte. En een soort bedevaartsoord voor Noorse offroad rijders. Je kunt hem bereiken via een onverhard, doodlopend tolweggetje van bijna 14 km lang. Als ik er na de Slådalsvegen aan begin, is het weer droog. In de verte liggen wel zware wolken waardoor ik het herkenningpunt op de top, een hoge telecomtoren niet kan zien. De onverharde weg blijkt wat minder van kwaliteit te zijn dan de voorgaande. Spoorvorming en af en toe los gesteente. En het blijft maar omhoog gaan. Als mijn GPS aangeeft dat ik nog 22 km te gaan heb, begin ik te twijfelen. De

lucht wordt dreigender en de weg wordt per kilometer slechter en natter. Als dit zo 20 km doorgaat, kom ik in een hel terecht. Maar wel bijzonder ruig en mooi, dus ik ga nog even door. Een paar kilometer verder ga ik door dichte mist over een soort maanlandschap, dat alleen nog maar uit een keienmassa bestaat met geelgroen mos erop. En dan doemt vlak voor me de enorme telecomtoren op. Ik ben er, al heb ik volgens mijn GPS nog 13 km te gaan. Op de top kom ik de eerste mensen tegen. Twee geologen die onderzoek doen naar de aanwezigheid van permafrost op de bergtop. Dat bevestigt mijn gevoel dat Blåhø van een andere planeet is.

DE SPECS

  • Lengte 14 km (2 x)
  • Omgeving *****
  • Moeilijkheidsgraad ***

5

Tindevegen: Jotunheimen via de achterdeur

De kenners zijn het er over eens dat de Sognefjellweg (RV 55) de mooiste doorgaande asfaltweg van Noorwegen is. Minder bekend is dat deze topper een paar fantastische zijwegen heeft. De weg naar de Juvashytta bijvoorbeeld of naar Leirvassbu. Maar door hopeloos noodweer sla ik die maar over en neem de Tindevegen, een bijzonder mooie afslag (tol) van Turtagrø naar Årdal. Ook hier hoost het vandaag, maar de bewolking hangt tenminste niet op het wegdek. Op de kaart lijkt de Tindevegen bijna een wandelpad, maar in werkelijkheid is het een vrij brede, mooi geasfalteerde weg van 30 km lang. Hoofdattracties: uitzicht op de reuzen van de Jotunheimen, wilde rivieren en een messcherpe serpentine vlak voor Årdal. Om na een dag regen eens even lekker en relatief voordelig te schransen, rijd je door naar het restaurant van hotel Klingenberg in Årdalstangen. Een dolenthousiaste Canadese heeft hier alle boiled potatoe shit van de kaart geveegd om plaats te maken voor taco’s en ander feestvoer.

DE SPECS

  • Lengte 30 km
  • Omgeving ****
  • Moeilijkheidsgraad *

4

Zweten op de Stalheimskleiva

De Stalheimskleiva is een heel klein, maar smakelijk tussendoortje in de buurt van Gudvangen. Nog geen 2 km lang, maar dertien haarspeldbochten rijk. Bijna onmogelijk om er met een touringcar te rijden en dat is precies wat hier wordt gedaan. De bochten zijn dan ook doorlopend verstopt
DE SPECS

  • Lengte 1,75 km
  • Omgeving ****
  • Moeilijkheidsgraad ***

3

Osafjellvegen: prachtig vals kreng

Twee keer eerder reed ik – in juni – naar de Osafjell, twee keer kwam ik door sneeuw niet veel verder dan halverwege. Maar het is zo’n knettergekke rit dat ik in augustus een derde poging waag. De Osafjell is een hoekje aan de westkant van de Hardangervidda hoogvlakte. In een nauwe kloof heeft de plaatselijke waterkrachtcentrale Sima hier een weg aangelegd naar enkele stuwmeren, die in nog geen 15 km ruim een kilometer omhoog gaat. Dat lijkt hier een bijna onmogelijke opgave, maar steeds als je denkt dat de weg niet meer verder kan lopen, weet hij via een wonderbaarlijke escape verder omhoog te kronkelen. Vlak bij de top splitst de asfaltweg zich in tweeën. Het doorgaande deel gaat hierna onverhard verder omhoog. En hier begin je echt te begrijpen waarom de toegang op eigen risico is. Wat een gemeen kreng wordt het ineens. Grote losse keien, diepe sporen en dat langs het randje van de afgrond. Als de weg volgens de kaart ophoudt, loopt hij in werkelijkheid nog een stuk door. Een weg kun je het nauwelijks nog noemen. Chaos is het, een bulldozerspoor, meer niet. Als het ‘wegdek’ een halve meter omhoog springt, hou ik het voor gezien. De BMW 800 GS waarop ik rij, is geen trialbike. En ik ben al helemaal geen trialbikerijder. Gelukkig maakt een sneeuwveld vlak daarna een definitief einde aan de weg, zodat ik niet veel gemist kan hebben. Zwetend ga ik terug naar de splitsing en kom in de volgende kloof terecht. Hier ligt redelijk mooi asfalt, ook al zijn er wat delen in het ravijn gevallen. Het eerste stuk is soms zo nauw en besloten dat het is alsof je door een zolderkamer rijdt. Het laatste korte, onverharde stuk klimt langs een damwand met een procent of 15 omhoog. Pittig. Maar bovenop wacht een uitzicht op een stuwmeer met ijsschotsen en de Handangerjokulen (gletsjer) op de achtergrond. Eindeloos mooi.

DE SPECS

  • Lengte 32 km (twee afslagen heen en terug)
  • Omgeving *****
  • Mo eilijkheidsgraad ** (asfalt) *** tot ***** (onverhard)

2

Blåsjø: van dam naar dam

De weg naar de Osafjell valt nauwelijks te overtreffen, maar die naar Blåsjø (200 km zuidelijker) komt in de buurt. Blåsjø is het grootste stuwmeer van Noorwegen en de weg is dus ook weer aangelegd voor een waterkrachtcentrale. Hij heeft een lengte van bijna 30 km en gaat langs drie van de grootste dammen van het land. En ook door een paar tunnels waar je bijna met een blindengeleidehond doorheen moet. Dat maakt op dit soort wegen niet uit, want de toegang is toch op eigen risico. De geasfalteerde weg biedt enorm veel afwisseling. Bos, schilderachtige meertjes, smalle dalen, fantastische vergezichten en uiteindelijk eindeloos veel kale, soms licht besneeuwde rotsen. Toch ogen die zachter en vriendelijker dan het meedogenloze graniet van de Hardangervidda en de Jotunheimen. Het is bovendien veel rustiger hier, zeg maar gewoon onontdekt. Tel daar de vele prachtige bochten bij op en je hebt een toprit. Het enige minpuntje is dat hij pas begin juli en soms zelfs later open gaat.

DE SPECS

  • Lengte 28 km (2 x)
  • Omgeving *****
  • Moeilijkheidsgraad **

1

Lysebotn: 27 haarspeldbochten

Het grootste haarspeldbochtenspektakel van Noorwegen vind je bij Lysebotn. 27 bochten in 8 km om 900 meter hoger te komen. Om dat allemaal te halen, duikt de weg ook nog eens een tunnel van een kilometer in met haarspeldbocht. 27 bochten leg je niet aan voor een doodlopend gehucht dat nog geen 27 inwoners telt. Dus is het uiteraard weer een waterkrachtcentrale die de weg heeft gebouwd. Het hele dorp Lysebotn is trouwens eigendom van dezelfde centrale. Net als de bergen eromheen. De weg uit 1984 is schitterend, maar hij moet natuurlijk niet in de wolken liggen. Helaas doet hij dat meestal wel. De Franse schrijver Victor Hugo omschreef de smalle Lysefjord ooit al als de meest verschrikkelijk inham ter wereld. De reden was dat de Lysefjord zo beschut ligt dat er bijna niet te zeilen viel. Met de laaghangende bewolking heb je hetzelfde probleem. Als die er eenmaal hangt, trekt het bijna niet weg. Wie de prachtweg zonder mist aantreft, heeft dan ook geluk. Na de top is de bewolking meestal snel weg en heb je altijd nog de mooie weg naar Sirdal die je wel kunt zien. Als je vanuit het noorden komt, kun je vanuit Sognesand de pont naar Lysebotn nemen. Niet vergeten te zwaaien naar de boot, want anders zou hij zomaar door kunnen varen.

DE SPECS

  • Lengte 8 km
  • Omgeving ****
  • Moeilijkheidsgraad **

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Noorse_schatten.GPX”]

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen