woensdag 24 april 2024

Rondje Salland

We schrijven 1963. Op Cyprus woedt een burgeroorlog, de ‘Limbo Rock’ van Chubby Checker verovert de charts en in november wordt John F. Kennedy vermoord. De winter is streng. Er komt een Tocht der Tochten en winnaar heet Reinier Paping. De ANWB zet een eigen tocht uit: de Sallandroute.

Yop Segers

De Boerenpartij komt met drie zetels in de Tweede Kamer. De fractieleider maakt als ‘boer Koekoek’ al snel furore. Prinses Marijke verandert in 1963 haar roepnaam in Christina. Over de Hilversumse radio schallen opwindende deuntjes als ‘Brandend Zand’ van Anneke Grönloh, ‘De Schoorsteenveger’ van Dikke Leo, ‘Raak mij niet aan’ van Conny van den Bos en ‘Rij Voorzichtig’ van de Zangeres Zonder Naam. Verder wordt de Mammoetwet een feit.

Het jaar heeft ook iets in petto voor gemotoriseerd Nederland. Vanaf 1963 moet iedereen die een motorvoertuig bezit – een auto, brommer of motorfiets – verplicht een WA-verzekering afsluiten. Tot veel protesten leidt dit niet. Burgers en buitenlui van het kleine koninkrijk zijn tevreden. Economisch gaat het hen voor de wind, de vrije zaterdag is ingevoerd en massamotorisering maakt het gemakkelijk erop uit te trekken. De ANWB speelt hierop in door een aantal toeristische rondritten te bewegwijzeren. Eerst op de Veluwe, maar in 1963 ook in Salland. Directe aanleiding vormt de opening van de ‘Toeristenweg’ tussen Holten en Hellendoorn. Een glooiend en kronkelend asfaltlint over de Sallandse Heuvelrug, omzoomd door fraaie bossen en heidevelden. Vandaag heet mijn queeste dus de Sallandroute.

Daventry

Startpunt is Deventer, stad aan de IJssel. Klokslag tien uur strijk ik neer op een caféterras tegenover de Lebuïnuskerk: een robuust godshuis met een even kloeke toren. Die Lebuïnus, nu schutspatroon van Deventer, was een Engelsman. Rond het jaar 770 verliet hij zijn vaderland om de heidenen van het Isalaland, tussen IJsselvallei en Sallandse Heuvelrug, te kerstenen. De plaats van zijn missiepost noemde hij Daventre.

Een verwijzing naar zijn eigen geboorteplaats Daventry, in de buurt van Leicester. Al dan niet geheiligd door een bakkie leut worden even later de pk’s weer aangesproken, en koers ik richting Schalkhaar. In deze forensengemeente ten oosten van Deventer pik ik de Sallandroute op en van daar coachen de welbekende borden me over de aloude Oerdijk naar een vlekje op de wereldkaart; Lettele heet het buurtschap. De Oerdijk dankt zijn naam aan het ijzeroer dat vroeger bij Lettele werd uitgegraven. Over die weg ging de grondstof dan naar de ijzergieterijen van Deventer. Nadat de bodem was uitgeput, werden er dennen en later ook loofhout geplant. Zo ontstond stukje bij beetje het landgoed Oostermaet, een van de grotere bosgebieden van Salland. De rijke jurist mr. Abraham Capadose kocht het landgoed ongeveer een eeuw geleden, en maakte er een groot jachtterrein van. Het wild kon voortaan dekking zoeken in de door hem geplante rododendrons.

Sallandse Heuvelrug

Je kunt hier je benen strekken met een wandeling door het voor publiek toegankelijke landgoed. Ik opteer echter voor het voortjagen over asfalt, zigzaggend door akkers en grazige weiden naar Holten. Een toeristendorp met een indrukwekkende optocht van cafeetjes, ijssalons en pensions. De drukte van het centrum omzeil je door meteen de Holterberg te beklimmen. Deze maakt, met drie andere hoogten, deel uit van de Sallandse Heuvelrug. Een overblijfsel uit de voorlaatste ijstijd, toen een dikke ijskap zo’n druk op de bodem uitoefende dat aan de randen de grond werd opgestuwd. Deze stuwwal was aan het begin van de vorige eeuw vrijwel uitsluitend met heide begroeid. Herbebossing kwam tot stand met hulp van de Twentse textielbaronnen. Nu is ongeveer zeventig procent van het nationaal park De Sallandse Heuvelrug weer bos.

De Toeristenweg die over de heuvelrug kronkelt, is een van de mooiste toerwegen van ons land. Omhoog en omlaag door een glooiend landschap van bossen en heide en begiftigd met zwierige bochten waarin je lekker kunt hangen. Fantastisch. Hou er wel rekening mee dat het tracé tussen negen uur ‘s avonds en negen uur ‘s morgens verboden terrein is voor gemotoriseerd verkeer. Tegenwoordig is het op de Toeristenweg tamelijk rustig, maar vlak na de opening van de Sallandroute stonden hier met Pinksteren en in de zomerweekends auto’s bumper aan bumper. Het bermtoerisme was immers een geliefde bezigheid: met de auto een stukje rijden, langs de weg een mals stukje gras opzoeken of de schaduw van een boom, en dan met een broodje en een kopje koffie in de hand naar andere auto’s kijken. De jochies vermaakten zich tijdens zo’n uitje vaak met het tellen van automerken en het opschrijven van kentekenplaten. Weet je nog?

Roomijshoorntje

En bij zo’n toerrit met kroost op de achterbank en picknickmand in de kofferbak hoorde natuurlijk een bezoek aan speeltuin of midgetgolfbaan. Miniatuurgolf – het ‘tee to hole’ voor Jan Rap en zijn maat – kun je overigens nog steeds op de Holterberg spelen en bij Hellendoorn is de in 1936 geopende speeltuin inmiddels uitgegroeid tot een flink avonturenpark. De Yamaha moet echter even uitblazen in het centrum van Hellendoorn. Daar staat een rondgang door het Bakkerij- en IJsmuseum op het programma. Klinkt oubollig, maar dit is jeugdsentiment. Hellendoorn is namelijk de geboorteplaats van een zeer lekker ijsje: de Cornetto, dat wereldberoemde roomijshoorntje met chocolade en nootjes.

Het begon allemaal toen bakker Gerrit Valk in 1953 een fabrieksmatige productie van ijsjes-op-een-stokkie opstartte. Hiervoor werd de merknaam Caraco bedacht, die verwees naar de Venezolaanse hoofdstad Caracas en dus associaties opriep met zonnige oorden. Behalve de Cornetto, waarvan het hoorntje in de eigen banketbakkerij werd gebakken, bracht Caraco ook andere fameuze diepvrieslolly’s op de markt. Bijvoorbeeld het Mexicaantje, het ijsje dat zijn tong uitstak. Velen zullen zich nog zijn slogan herinneren: ‘Mexicaantje, oranje hoed. Caraco ijs, geweldig goed!’ Toen Gerrit begin jaren tachtig met pensioen ging, verkocht hij zijn ijsfabriek aan Unilever. En dit concern maakt in Hellendoorn onder de naam Ola nog steeds de Cornetto.

Een half uur later zeggen bijna honderd paardenkrachten Hellendoorn vaarwel. Bij het gehucht Schuilenburg kruist de Sallandroute het riviertje de Regge. Vroeger een belangrijke verkeersader, waarop zompen voeren, scheepjes met een platte bodem die ook in ondiep water konden uit de voeten konden. Wat verderop passeer ik het 150 jaar oude Overijsselsch Kanaal, ooit de aanvoerlijn van katoen voor de Twentse textielindustrie. Het kanaal is vanaf 1988 voor de scheepvaart gesloten. Zonde eigenlijk.

Krishnamurti

Een nieuwe bestemming daarentegen heeft het kasteel Eerde aan de rand van Boswachterij Ommen gekregen. Deze statige havezate uit het jaar 1715, omgeven door gracht en baroktuin, herbergt tegenwoordig een chique internationale school. Inwonende leerlingen uit twintig landen volgen er lager en voortgezet onderwijs. De voertaal is natuurlijk Engels. Ik stuif de lommerrijke toegangslaan op en parkeer de Yamaha tussen glimmende Jaguars, Mercedessen en Porsches. Vervolgens wordt een korte kuiertocht rondom de adellijke woonstee gemaakt, eeuwenlang de trots van het edele geslacht Van Pallandt. De bekendste bewoner was echter de Indische wijsgeer Jiddu Krishnamurti.

Dat zit zo. Tot zijn grote verrassing erfde Philip baron Van Pallandt in 1913, hij was toen 23 jaar, het kasteel plus de omringende 1700 hectare bossen, heidevelden en akkers. Een verre oom die vrijgezel was, had juist voor zijn dood het testament veranderd en hem alles nagelaten.. Behalve bofkont was Philip ook een man van idealen. Gegrepen door de denkbeelden van Baden Powell stimuleerde hij in Nederland eerst de padvinderij. Maar nadat Philip in 1920 Krishnamurti op een Londense lezing had ontmoet, verschoof zijn belangstelling naar de Theo-sofische Beweging. Vele theosofen zagen in Krishnamurti de reïncarnatie van Jezus. Om deze nieuwe ‘wereldleraar’ te promoten werd de Orde van de Ster van het Oosten opgericht.

Eén jaar later ontving Philip de goeroe op Eerde en in 1924 schonk hij zelfs zijn hele landgoed aan de Orde die het uitbouwde tot haar Europees hoofdkwartier. Elke zomer werden er spirituele bijeenkomsten georganiseerd, de zogeheten Sterkampen waarop Krishnamurti in de openlucht toespraken hield, die door vele duizenden uit alle windstreken werden bezocht. Een trouwe bezoekster was bijvoorbeeld de gebedsgenezeres Greet Hofmans. Wars van ceremonieel en persoonsverheerlijking besloot Krishnamurti in 1929 de Orde te ontbinden. De ‘wereldleraar’ was tot de overtuiging gekomen dat, zoals hij het zelf formuleerde, de waarheid een land zonder paden is. In 1931 gaf hij het landgoed terug aan Van Pallandt. Daarop verhuurde de baron het kasteel Eerde aan de Quakers, die er dus een internationale school vestigden.

Rolling Beauties

Gelouterd vervolg ik mijn weg. De routeborden van de ANWB helpen mij daarbij. Vlak voor de brug over de Overijsselse Vecht bij Ommen loopt die naar het westen . Aan bakboordzijde ontwaar ik tussen geboomte het edelmanshuis Het Laer. En je raadt het al, ook dit goed behoorde ooit aan baron Van Pallandt. Nu doet het dienst als congres- en partycentrum. Sfeervol bitumen brengt me dan naar Vilsteren, een dorpje uit een poesiealbum, waar de tijd stil lijkt te staan. Maar het heden is in Nederland natuurlijk nooit ver weg. In de bossen ten zuiden van Vilsteren ligt het grootste aardgasstation van ons land, dat sinds 1964 het aardgas uit Slochteren naar de randstad transporteert. Vroeger kon je er vrijelijk foto’s schieten, maar doe dit nu vooral niet. Het station is om begrijpelijke redenen een van de best bewaakte objecten in Nederland.

Bij het kasteel Rechteren, een ‘knap optrekje’ dat al zes eeuwen lang door dezelfde adellijke familie wordt bewoond, pik ik de Sallandroute weer op. Die loodst mij al snel naar het zuiden waar de weg opnieuw met riante landhuizen is gegarneerd. De onroerendgoedprijzen moeten in deze contreien gepeperd zijn. Vlak voor Heino las ik een ommetje in naar Raalte. Ook daar zijn formidabele kapitaalbeleggingen te aanschouwen. Namelijk in het American Motorcycle Museum van Max Middelbosch. Door zijn werk als antiekhandelaar en interieurbouwer reisde deze motorfanaat de hele wereld over, met als gevolg dat zijn collectie gestaag groeide. Overal vond hij wel restauratieobjecten en onderdelen en thuis werd alles in elkaar gesleuteld. Zo wist Max enkele machines te verwerven van de verbannen sjah van Perzië. In 1988 besloot de Drentenaar zijn verzameling onder te brengen in een heus museum (zie Promotor 6 van vorig jaar, p. 58). Hij kocht in Raalte een leegstaande herberg uit 1880. De herberg kreeg opnieuw een horecabestemming als Taveerne Tivoli en op het erf werden twee Saksische boerderijen gebouwd. In één daarvan is nu het American Motorcycle Museum ondergebracht. De totale collectie bestaat uit ongeveer 140 Amerikaanse motorfietsen, waarvan het grootste deel Harley-Davidsons. Daarnaast zijn ook machines van Excelsior, Henderson, Indian, Mabeco, Super X en Thor vertegenwoordigd. Zelfs het zwarte schaap van Harley-Davidson, de in Nippon gebouwde Rikou, ontbreekt niet.

Kunsttempel

Behalve in stenen en motorfietsen, kun je het spaargeld natuurlijk ook in andere dingen investeren. Kunst bijvoorbeeld. Wie daarvoor voelt, moet maar eens een kijkje nemen in het kasteel Het Nijenhuis. Deze oude havezate – nog geen 7 km van Max’ motormuseum – huisvest de privé-collectie van wijlen Dirk Hannema, voor en tijdens de oorlog directeur van het Museum Boymans in Rotterdam. Het kasteel annex kunsttempel is kortgeleden grondig gerestaureerd en draagt sinds 2004 de naam Museum de Fundatie. Hier bevinden zich bijvoorbeeld zes schilderijen, waarvan Hannema zeker wist dat ze van Vermeer waren. Het zijn wel authentieke doeken uit de 17e en 18e eeuw, maar ze kunnen nooit ofte nimmer van Vermeer afkomstig zijn.

Wie de ware kunstenaars dan wel waren, bleef tot op heden onbekend. Het maakt in elk geval duidelijk dat in de schimmige wereld van de kunsthandel zelfs kenners een oor wordt aangenaaid. Terug bij de Yamaha denk ik dan ook het mijne: schoenmaker blijf bij je leest, en vertrouw voor pensioenopbouw toch liever op stenen en antieke motorfietsen. Hoe het ook zij, bij Het Nijenhuis wordt de Sallandroute opnieuw opgezocht voor een eindspurt langs de IJssel. Wijhe is het volgende dorp op de route. Het centrum oogt uitgestorven, maar aan de rivierkade is de drukte des te groter. De zon schelt aan het firmament, dus zoekt iedereen de koelte van het water. Ik maak van de nood een deugd en observeer vanaf de kaai een tijdlang de spetterende capriolen die plaatselijke nozems met waterscooters uithalen.

Drie kilometer verderop, bij het dijkdorpje Den Nul, glip ik een momentje het natuurreservaat van de Duursche Waarden in. Dit uiterwaardengebied aan de IJssel heeft Staatsbosbeheer inmiddels teruggegeven aan de natuur. Het bestaat uit een oude rivierarm, moerassen, bos, kleigaten en de overblijfselen van een steenfabriek. Bij die ruïne bevindt zich een uitkijktoren, van waaruit je een fraai vogelperspectief hebt over de IJsselvallei en het reservaat met zijn grazwende Hooglanders en IJslandse paarden. De laatste kilometers van de tocht gaan dan van Olst, langs het landgoed Nijendal en via Diepenveen terug naar Schalkhaar. Het rondje Salland is daarmee… rond.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Salland.GPX”]

Jan Kruithof
Jan Kruithof
Rijdt al heel lang motor. Is niet zo geïnteresseerd in de motor zelf, maar wel in wat-ie kan. Sterke voorkeur voor allroads, maar hypernakeds zijn ook niet te versmaden. En natuurlijk classics vanwege de techniek én de aaibaarheid. Rijdt zo'n 40.000 km per jaar. Heeft drie motoren, waarvan één woon-werk. Bezit zelf geen auto.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen