vrijdag 29 maart 2024

Zwarte Woud: Todtnauer Ferienland

Zelfs de wegen van en naar de mooie routes zijn mooie routes. Duivels mooi, zelfs. En de Motorrad-Club Todtnau e.V. liet ons de allermooiste zien.

Niek van der Heijden

Het gebied hoort bij het Zwarte Woud, vanouds een motormekka. Dit stukje Duitsland ligt vol met mooie bochten, dito vergezichten, legendarische wegen. Dat zie je terug aan het aantal motortoeristen dat er rond rijdt. Geen nood, het gebied is groot genoeg. Alleen voor sommige motorhooligans uit Zwitserland die de pakkans in eigen land te hoog vinden, blijkt het wat klein: in de twee dagen dat we hier rondreden, zagen we er twee aan de kant van de weg liggen… Een duidelijke waarschuwing dat je hier wel degelijk aan het bergrijden bent op de openbare weg, en niet op het circuit. Het is niet voor niets dat Goethe in deze omgeving, in Staufen om precies te zijn, dr. Faust zijn ziel aan Mephisto liet verkopen. Dit paradijselijke landschap heeft duidelijk twee kanten, en die krijgen we in ons lange weekend allebei te zien.

Hirschen

Elke tweede horeca-gelegenheid in dit gebied heeft Hirsch (hert) in zijn naam. Wij slapen heerlijk in Gasthaus Hirschen, dat ligt in Todtnau-Brandenburg, door een paar fraaie bochten verbonden met Todtnau zelf. Lekker wakker worden zo. We – mijn motormaat Sjoerd op zijn Vulcan 1500 Classic en ik op een Norge – hadden onze heenweg nodeloos lang gemaakt door te proberen via uitsluitend landelijke weggetjes van Gouda naar het Zwarte Woud te rijden, en daarna werden we ook nog gastvrij ontvangen in de Pfeffermühle, het stamlokaal in Todtnau waar de club regelmatig verblijft. De waard is een Engelse biker van de zwaar getattoode variant die luistert naar de naam Andy, en er hangt een onmiskenbare motorsfeer, die je dus aan de naam niet afleest. De clubleden zelf passen naadloos in Promotor: OSM, ons soort motorrijders.

Het verzamelpunt voor de club lag bij zo’n mooie Schwarzwalder boerderij. Je verwacht elk moment een dirndl met taart, en een paarsbonte koe op zo’n plekje. Maar dit is geen decor, dat hout is niet gebruikt omdat het zo leuk op de foto gaat. En de mannen – plus één dame – om ons heen zijn hier thuis.

Koetjes

Max Kröger, die naast prominent clublid ook nog eens van de VVV is, belooft ons veel bochten, tijd om foto’s te maken, en fraaie landschappen. En hij blijkt op zijn 1150 GS ook nog eens prima te kunnen sturen. Als hij voor ons uit gaat slingeren, wil ik eigenlijk elk moment wel stoppen voor foto’s, zo fraai is het hier. ‘Liefelijk’ borrelt naar boven, maar het is daar eigenlijk net te groot voor. Bij het eerste uitkijkpunt stopt Max, en dus iedereen. Hij wijst op de koeien die het landschap stofferen. En die verhouden zich tot onze koeien als de bergen om ons heen zich verhouden tot de Alpen. Koetjes voor op bergjes. Sjoerd – zelf twee meter en een meter breed/diep – blijkt onmiddellijk een verstehensrelatie met de diertjes te hebben; ze eten uit zijn hand en zijn helemaal niet bang voor deze reus. Het landschap vervult me met diepe tevredenheid; zo moet onze lieve heer het bedoeld hebben, toen hij het Zwarte Woud bedacht. We slingeren door. Naar het volgende uitkijkpunt, waar je het beschermde natuurgebied de Gletscherkessel Präg kan overzien. Genoemd naar de zes gletschers die hier ooit bij elkaar kwamen. Het ijs was hier en daar een halve kilometer dik…

Blérpijp

Het prachtige uitzicht wordt nu gedomineerd door een blérpijp, die met gemak het dal met herrie vult. Beneden ons zien we de Rennweg, één van de redenen waarom zoveel Zwitsers hier komen motorrijden, terwijl ze toch zelf ook niet echt om bergweggetjes verlegen zitten. ‘De Rennweg is een dodenweg geworden’, somberen onze toergenoten. Jammer, want als we hem later zelf rijden blijkt dat hij zijn naam niet ten onrechte heeft. Over zijn reputatie kan ik niet oordelen, bij ons ging alles goed. Wat een bochten, wat is dit lekker sturen! Ook met de demper nog in je uitlaat. De Guzzi gorgelt en bromt onder me dat het een lieve lust is, maar wel in het nette.

We stoppen bij Gasthof Hirschen in Präg, waar ik de lekkerste gebakken lever sinds jaren krijg voorgeschoteld. Heerlijk buiten eten, onder de parasol. Je zou hier aan een middagdutje gaan denken, maar Max – toch wat opgejaagd door alle fotostops – vertelt dat we nu langs de snelle route naar Staufen gaan. Want daar wacht Mephisto op ons.

Hoogmoed

Dr. Faust woonde in de middeleeuwen in Staufen, waar hij zijn werk uitzonderlijk goed scheen te doen. Goethe maakte gebruik van de mythevorming rond de man, door hem in zijn Faust te beschrijven als slachtoffer van de duivel, Mephisto. Die wedde met God dat hij iedereen, maar dan ook iedereen kon overhalen een pact met hem te sluiten. En in Faust, die graag beter wilde zijn dan iedereen, vond hij een willig slachtoffer. Dat liep natuurlijk slecht af, voor de hoogmoedige dokter.

Cantharellen

Faust loopt nog steeds rond in Staufen, als een oud, gebogen en zielig mannetje. Dat soms ineens verandert in Mephisto, die het stadje verklaart volgens de duivelse principes: auto’s en motorfietsen zijn goed, want die vervuilen, de kerk bezorgt hem angstgevoelens, in tegenstelling tot vreemdgaande stadgenoten, die weer zijn volledige steun genieten. Je kunt als toerist inschrijven op zijn rondleiding, die eindigt met een toneelspel, waarin hij de deelnemers verleidt om mee te acteren. Geweldig leuk, deze Mephisto-vertolker blijkt zich uitmuntend ingeleefd te hebben. Misschien heeft hij ook wel een pact met de duivel gesloten…

De zon schijnt op de haarspeldbochten, als we naar Todtnau terugrijden. Een pittige rit, met de nodige fraaie landschappen. In ons hotel genieten we van de heerlijkste cantharellen, en we praten na met Felix en Martin, twee van onze toergenoten van die dag. De eerste een echte motortoerist, die graag samen met zijn vrouw op zijn ST1100 het Zwarte Woud doorkruist. Zijn motorverleden begon al in de jaren zeventig, de tijd van de Rockers. Martin is iets jonger; hij begon in ’79 en reed jarenlang alleen motor, geen auto. Alles wat dankzij een verbrandingsmotor loopt – en stinkt – heeft zijn warme belangstelling, maar open voertuigen voeren daarin toch de boventoon. Sinds ’83 rijdt hij op zijn Ducati Darmah, en inmiddels heeft hij daar de kinderziektes wel uitgesleuteld…

Rodelen

De dag begint bij een Rodelbaan voor in de zomer, in het hart van Todtnau. Ik voel er weinig voor om mezelf meteen wagenziek te maken – daar ben ik erg gevoelig voor. Sjoerd en de rest laten zich deze gratis rit niet ontnemen, en ik klim langs de naastgelegen mountainbikebaan naar een punt waar ik goed kan fotograferen. Dat lukt, en beneden zie ik het gezelschap weer. Dat mountainbiken, daar moet je ook ballen voor hebben: die gasten storten naar beneden langs een helling waar ik handen en voeten nodig heb. Indrukwekkend, hoor.

Wij bestijgen onze eigen bikes, om een uurtje of twee door allerlei vrij nauwe holle weggetjes te gaan rijden. Er komt niet veel zonlicht op de weg, maar waar het even iets breder is, kunnen we een groepsfoto maken. Hoort er bij, bij zo’n trip. De lunch in Dachsberg brengt forel, ook al iets wat ze hier in de omgeving kunnen vangen. En hij smaakt wederom fantastisch, ook culinair is het hier bijzonder. Toch heb ik nog nergens Schwarzwalder Kirschtorte gescoord, daar moeten we nog wat aan doen. Tot nog toe was het meer Hirsch dan Kirsch.

Sankt Blasien

De duivelse verleiding van gisteren wordt meer dan goedgemaakt door de Dom van Sankt Blasien. Van buiten een mooi gebouw, van binnen een prachtige witte koepel die alleen door zijn uitstraling je al in een spirituele sfeer brengt. Soms heb je dat, ook bij mooie beeldhouwwerken: die zijn zo in balans dat ze je ontroeren. Dat doet deze kerk ook met mij. Diep onder de indruk leg ik mijn hoofd op de middenstip. Die zie je vaker in kerken met een koepel, om aan te geven waar precies de bol van de koepel de grond zou raken, als hij geen halve bol was geweest. Ik leg mijn hoofd daar om een foto van de koepel te kunnen maken, maar mijn toch niet echt kinderachtige groothoeklens kan het allemaal niet bevatten. Net als mijn denkraam. Evengoed zie ik in de zoeker een fraai beeld. Duitse barok op zijn best. De kerk vormt helemaal een mooi geheel, met prachtige details, die wat frivoler aandoen dan de rest van de kerk. De engeltjes bij het orgel, bijvoorbeeld. We krijgen een rondleiding van Emil en Amy, die ook meerijden met de groep. Zij weten veel van de Dom, maar mijn geest wordt toch vooral steeds in beslag genomen door de visuele aspecten van de sleutelgatvormige kerk. Aanpalend aan de ronde ruimte vind je kapellen, stilteruimtes en dergelijke. Allemaal duidelijk nog volop in gebruik voor meditatie en religie.

Aangeraakt door een andere werkelijkheid stap ik weer naar buiten. Ik zou nog wel een uurtje door willen fotograferen. Vreemd eigenlijk, als zo’n gebouw mij raakt, wil ik daar een visuele draai aan geven. Terwijl ik toch met de pen mijn brood verdien… Hoe dan ook, de Dom is de moeite van een bezoek waard, ik zal er zeker nog eens terug komen.

FF blazen

Samen met Martin verlaat ik St. Blasien, even niet opgehouden door de groep. Een Duc is een Duc en een Guzzi een Guzzi. We rijden even lekker door… Bij een stuwdam, net buiten de stad, klimmen we op het talud voor een goede fotolocatie. Veel toeristen hier, en ook een biker op een bizarre Harley-ratbike. Wij vervolgen met de groep onze weg. En raken vervolgens een deel van de groep kwijt, als ik een heel fotogenieke herder met schapen in de wei zie. Rolf Höfler, geflankeerd door twee Duitse Herders, vertelt me met enige trots dat hij en zijn kudde voorrang hebben op motorrijders. Een aardige ouwe baas, duidelijk vergroeid met zijn werk en zijn umgebung…

We rijden met een kleiner clubje verder. Tot mijn verbazing zie ik op een gegeven moment borden langs de weg: Felsberg, 1127 meter. Kennelijk zijn we een pas aan het rijden. En aan de andere kant gaat het ook lekker naar beneden. De rit eindigt op het dorpsplein van Todtnau, onder het zicht van het rustieke kerkje. De pullen bier laten er geen twijfel over bestaan waar we zijn. En ik raak aan de praat met Hans-Georg. Afkomstig uit het Ruhrgebied, alleen reizend op zijn fraaie BMW met zijspan, en een duidelijke stamgast bij de Todtnauer motorclub. Begrijpelijk, je rijdt daar heerlijk. En de mensen zijn allerhartelijkst. Volgende keer kom ik hier een weekje. Met mijn zoon, die dan hopelijk ook een rijbewijs en een motor heeft. Kan ik’m  leren bergrijden…

Jan Kruithof
Jan Kruithof
Rijdt al heel lang motor. Is niet zo geïnteresseerd in de motor zelf, maar wel in wat-ie kan. Sterke voorkeur voor allroads, maar hypernakeds zijn ook niet te versmaden. En natuurlijk classics vanwege de techniek én de aaibaarheid. Rijdt zo'n 40.000 km per jaar. Heeft drie motoren, waarvan één woon-werk. Bezit zelf geen auto.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen