maandag 22 september 2025

Historie: hoe Albert ‘Shrimp’ Burns board track op zijn kop zette

‘There is no valid reason why every race on the program should not be a hair-raising fight for blood and supremacy between riders.’ (Los Angeles Herald, 2 augustus 1913)

Met deze woorden werden de races op de LA Board track van 3 augustus 1913 onder de aandacht gebracht. Als je besloot ernaartoe te gaan, dan betaalde je 25 dollarcent entree en kon je getuige zijn van een hels spektakel dat zich afspeelde op een enorme ruwhouten kombaan, in Amerika ‘board track’ genoemd. Kocht je voor 5 cent een programmaboekje, dan kreeg je nog meer voorspel: ‘The pistol cracks, the band plays – with something happening every second the spiteful hiss of gas explosions are heard. Speed fans felt the blood creeping up to the roots of their hair, flaring up nerve pulsations that they look for so badly.’

Historie Circuito del Lario: de Italiaanse TT

Welkom op de board track!

Had je vervolgens een plekje gevonden op de hoge tribunes die neerkeken op de baan, dan zag je een enorme houten board track. Sommigen waren wel drie kilometer lang en zestig meter breed. De bochten lagen onder een hoek van zestig graden en waren vaak wel vijftien meter hoog. Het dek van de board tracks was van ongeschaafd hout zodat de rubberen banden wat meer grip hadden. Veel hielp het niet, want de motoren van destijds hadden total-loss smering. De verbruikte smeerolie druppelde aan de onderkant van het blok via een gleuf op de houten baan. Dus werd er vaak schelpengrit over de baan gestrooid en nog later kaliumhydroxide gesproeid om het vet wat op te lossen. Deze stof veroorzaakte brandwonden op de huid van de rijders en het inslikken van een kleine hoeveelheid was al dodelijk. Vandaag de dag wordt de stof in twee staten in de VS nog gebruikt voor biocrematies. Onder temperatuur en onder een beetje druk lost een menselijk lichaam binnen drie uur helemaal op in dit agressieve goedje, met uitzondering van de botten. De rijders die losgingen op deze banen liepen levensgevaar, daar werden ze ook voor betaald. Met gemiddelde snelheden van rond de 160 km/u hoorde het er ook gewoon bij. Schuivers liepen vaak uit op botbreuken, ernstige ontvellingen of de dood, lichamen van rijders werden doorboord met lange splinters. Motoren werden woest malend het publiek in gesmeten en veroorzaakten daar een dodelijke chaos. Vaak waren de brandstoftanks al gespleten, brandende benzine over de aanwezige mensen uitstortend. Remmen hadden de motoren niet, want paarden hadden ze ook niet en daar werd ook mee geracet. Vechtpartijen tussen rijders en raceteams waren normaal. Voor de start, tijdens de race en na afloop. Welkom op de board track.

Trigger happy

Gelukkig waren er ook wegraces. De beroemdste was de race van San Diego, Californië, naar Phoenix in Arizona. Ruim 675 km over onverharde wegen en ruiterpaden, door woestijn en heuvelachtig terrein, onder een moordende zon. Sommige rijders verdwenen en kwamen nooit aan. Dat kon meerdere oorzaken hebben. Verdwaald, zonnesteek, motorpech en geen hulp, maar vooral hinderlagen van outlaws die het gedoe met paarden zat waren en een motorfiets wilden. Dan nog de Apaches, want het traject liep net door hun heiligdommen. Maar volgens de pers waren ‘trigger happy’ Mexicaanse bandieten de gevaarlijkste categorie van allemaal. Overdreven? Nou nee, in 1915 werd San Diego-Phoenix afgelast omdat de Mexicaanse revolutionair Pancho Villa en zijn bende op meerdere plekken langs het traject rijders overvielen en ontdeden van hun motorfietsen en overige bezittingen. Coureurs die tegenstand boden, werden opgehangen. Pancho had een sterke voorkeur voor motoren boven paarden. Hij wist waar hij het over had, want hij reed al jaren met een Indian. Het was een rauwe, keiharde en erg gevaarlijke tijd. Een kind had er echt helemaal niets te zoeken.

De Atlanta Motordrome werd geopend in 1909. Ze stonden bekend als Murderdromes, zoals deze foto van een gecrashde rijder uit 1912 bewijst.

Of toch wel?

In dat bijzondere pandemonium van de vroege Amerikaanse motorhistorie bewoog zich ook een bijzonder wezen: een 14-jarig jongetje met de naam Albert Burns. Een wezen zo klein en iel, dat zijn latere bijnaam ‘The Shrimp’ (de garnaal) hem nooit meer los zou laten. Een jongen die werkelijk helemaal niets in deze harde, gruwelijke wereld te zoeken had. Maar ook een jongen die toen hij vijftien was, iedereen op de houten tracks en ‘weg’races simpelweg met twee vingers in de neus het nakijken gaf. Hij was gemakkelijk te herkennen op de board tracks. Door zijn kleine gestalte en door het feit dat hij zijn tong uit de zijkant van zijn mond liet hangen, zuiver gericht op de binnenkant van de bocht alsof hij daarmee de richting bepaalde. ‘Voor extra balans,’ grapte hij als hem naar zijn gewoonte gevraagd werd.

Stiekem ritje

Rond de tijd dat de motorfiets met interne verbrandingsmotor geboren werd, 1898, werd ook Albert Burns geboren. Mooier kon het niet gepland zijn. Op 12 augustus van dat jaar in het stadje Oakdale, Californië, zag hij voor het eerst het levenslicht. Opgroeien deed hij in het nabijgelegen Oakland, een grotere stad, en daarmee ook een plaats waar motordealers te vinden waren. Na schooltijd was Albert het liefst bij de plaatselijke Pope-dealer te vinden, waar hij als 10-jarige de eigenaar tot wanhoop dreef omdat hij niet met zijn vingers van de geparkeerde motoren voor de werkplaats af kon blijven. In 1911 nam hij hem daarom maar als hulpje in dienst. Albert was toen twaalf jaar. Zijn eerste ritje met een motorfiets vond niet lang daarna plaats toen zijn baas uit lunchen ging en hij een ééncilinder ‘lightweight’ Pope meester maakte voor een stiekem ritje. Zijn baas was woest, maar ook onder de indruk, want niemand had Albert uitgelegd hoe hij die machines kon starten. Het duurde niet lang of Albert mocht af en toe met een motor wat boodschappen doen voor zijn baas en later mocht hij er af en toe op de zondagmiddag een lenen.

Boycot

Albert hing een jaar of drie rond bij de Pope-dealer in Oakland. Het was de periode dat de dirt – en board track races erg populair werden en de wegraces over grote afstanden in ‘the wild west’ ongekend populair waren. Albert bouwde tijdens zijn jonge jaren een flinke kennis op van motorfietsen en toen hij veertien was, lapte hij een oude Indian 61ci./1000cc V-twin op. Tijdens zondagmiddagritjes had hij ontdekt dat hij met weinig moeite veel sneller kon rijden dan zijn veel oudere vrienden en klanten van de motorzaak. Ook oefende hij veel op de dirt tracks van destijds. Het ging hem redelijk gemakkelijk af in het terrein en hij vond het erg leuk. Op 4 mei 1913, 105 jaar geleden, ging hij naar Sacramento waar hij probeerde aan een motorrace deel te nemen. Niemand nam de 14-jarige Albert met zijn vermoeid uitziende Indian serieus. Daar kwam kort na de start een einde aan, want tot ieders verbazing hadden de geharde, volwassen en bovenal ervaren coureurs een harde dobber aan hem. Hij eindigde zijn debuutrace als vierde. De grootste racelegendes uit die tijd, geharde coureurs die eruitzagen als prijsboksers, hadden met hun peperdure fabrieksfietsen klop gekregen van een 14-jarige op een oude Indian V-twin. Het voelde aan alsof ze afgingen als een gieter en er ontstond meteen een lobby om Albert te weren van de overige races die dag. Omdat hij te klein was, te jong, kinderen hadden niets te zoeken in de racerij, zijn Indian deugde niet, enzovoorts. De boycot was succesvol, dus jouwde Albert met alle kracht langs de baan het groepje concurrenten uit dat hem zo tegenwerkte en maakte gekke bekken als ze langsreden.

Hachelijke races, torenhoog prijzengeld

Twee weken later nam Albert wraak, in San Jose bleek de lobby niet sterk genoeg. Hij nam het op tegen de grote rijders die hem zo tegenwerkten, met name Carl Goudy, Bob Perry, Ray Creviston en Otto Walker. Het zou een nachtmerrie voor ze worden. Op zijn oude Indian versloeg de kleine Albert ze dit keer allemaal – met overmacht – want van de vier races won Albert er één, twee keer werd hij tweede en één keer derde. Het was een enorme sensatie die breed uitgemeten werd in de pers, de krantenkoppen waren bijzonder pijnlijk om te lezen voor de heersende orde, want ze hadden klop gekregen van een kind met nagenoeg geen ervaring in de racerij. Het smaakte Albert naar meer, dus besloot hij om met zijn Indian aan meer races in Noord-Californië deel te nemen. Vanaf dat moment had de motorwereld er een sensatie bij. Albert had een spectaculaire rijstijl, gevaar leek hij niet te kennen. Als 15-jarige schreef hij zich in voor een Amerikaanse Nationale kampioenschapsrace op Ascot Park, Californië. Daar kwamen de grote fabrieksrijders ook aan de start. Opnieuw ontstond er een lobby om hem niet te laten starten, ‘vanwege het gevaar’, want een kind op een afgedraaide Indian had niets op de startlijn te zoeken. De raceorganisatoren negeerden de lobby, de jonge Albert was een sensatie en stuwde de kaartjesverkopen hoog op. De lobbyisten kregen een grote verrassing te verwerken, want Burns sloot de 10-mijlsrace als vierde af als enige privérijder in de top-10. Er werd ook een race in de open-klasse verreden, waarin alles met twee wielen en een motor mocht deelnemen. Enige voorwaarde was dat er geen remmen op de motor mochten zitten. Dit waren de meest hachelijke races, het prijzengeld was dan ook torenhoog. Hoe berooider de rijder, hoe hoger het risico dat genomen werd. Op Albert maakte dat niet veel indruk, want hij wist als tweede te eindigen.

The Shrimp

De zegetocht ging door. Op 4 juli 1915 won de 16-jarige Albert maar liefst drie races in Pleasanton, Californië. Een van die races was een loodzware 100-mijlsrace. In die periode ontstond zijn bijnaam The Shrimp. Albert vond het een geuzennaam die hij met trots omarmde. Keihard was hij ook, op de levensgevaarlijke board tracks een essentiële eigenschap van een coureur. Kort na zijn zestiende verjaardag verscheen hij bijvoorbeeld aan de start van een board track-race in Marysville, Californië. Tijdens de race ging hij hard onderuit. Onder de splinters en met een gebroken sleutelbeen en schouder pakte hij zijn machine op en strompelde ermee naar de pits, zijn gezicht vertrokken van de pijn. Daar maakte hij zijn machine weer gangbaar voor de volgende race. Onder luid gejuich verscheen hij aan de start van de 5-mijls finalerace waarvoor hij zich eerder al had weten te kwalificeren. Hoewel hij leed onder helse pijnen en last van zijn verwondingen had, ging hij toch van start – en hij won ook nog! Opnieuw had hij alle grote sterren uit die tijd in een rechtstreeks duel verslagen, met een gebroken sleutelbeen en gebroken schouder. Zijn snelheid en zijn ongewone doorzettingsvermogen, gekoppeld aan zijn kleine gestalte en zijn jonge leeftijd, maakten van Albert ‘Shrimp’ Burns toch wel een heel bijzonder mens.

Fabrieksracer bij Harley-Davidson

De Eerste Wereldoorlog gooide roet in het eten van de racerij. Shrimp had zich toen al bewezen als een van de grootste en jongste opkomende talenten in de motorsport. Een van de eerste grote races na de oorlog werd in juni 1919 verreden in het stadje Fresno, Californië. Albert had niets van zijn vorm verloren en was sneller dan ooit. Bill Ottoway, verantwoordelijk voor Harley-Davidson’s beroemde ‘Wrecking Crew’-fabrieksraceteam, en jaren daarvoor samen met Harley’s toprijder Otto Walker tevens de grootste boycotter van Shrimp, benaderde hem voor een contract als fabrieksracer. Burns was toen twintig jaar en zag de voordelen van het leven als fabrieksrijder, dus op 22 juni 1919 tekende hij het contract. Hij mocht met zijn door Harley-Davidson ter beschikking gestelde fabrieksracers ook zelfstandig aan races deelnemen, mits de evenementen waar Harley’s raceteam aantrad voorrang zouden krijgen. Het was het begin van een avontuurlijke tijd. Een paar weken na het ondertekenen van zijn fabriekscontract, kwam hij voor het eerst ook aan de oostkust van de VS in actie. Dat was in 1919 tijdens de viering van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsdag op 4 juli. In Baltimore, Maryland, maakte hij zijn opwachting op het dirt track circuit. Burns won zowel de zijspanrace als de 5-mijlsrace. Zijn strakke racelijnen oogsten veel bewondering. Hij bleef continu binnen 30 cm van de binnenkant van de baan zijn ronden draaien en minderde geen gas voor bochten. Volmaakt driftend maakte hij met zijn Harley-Davidson de rondes vol. Shrimp was simpelweg ongenaakbaar in Baltimore.

Naar Indian

Daarna ging Albert op tournee door het zuiden en het Midwesten van de VS. Hij won ongelooflijk veel races en rekende af met de gevestigde orde van de board track, dirt track en wegracers van die tijd. Zijn populariteit steeg tot ongekende hoogte toen hij in de laatste race van het raceseizoen 1919 de absolute toprijder uit die tijd, Ralph Heburn, versloeg tijdens een 100-mijls board track race in Sheepshead Bay, New York. Het was de race die tevens de Amerikaanse kampioenschapstitel bepaalde op deze afstand. Geen wonder dat de 21-jarige Shrimp eind 1919 beschouwd werd als een van Amerika’s beste en meest succesvolle coureurs. Hij was een beroemdheid geworden en alleen al zijn naam trok heel veel toeschouwers naar een race. Maar hij had het niet naar zijn zin als fabrieksrijder bij Harley-Davidson. Het boterde niet tussen hem en Otto Walker. Shrimp voelde zich continu benadeeld, kreeg regelmatig versleten racers toebedeeld of zelfs gecrashte machines die hij zelf maar moest zien op te lappen van de reservedelen die het team meenam op campagne. Het herinnerde hem aan de boycot van toen. Zijn tegenreactie was nogal direct en kwam in die tijd nogal hard aan. In januari 1920 ondertekende hij een contract bij Harley-Davidson’s grootste concurrent: Indian. In die tijd was het absoluut not done om van de een naar de ander te switchen. Er was sprake van veel haat en nijd tussen de rijders en de aanhang van beide fabrieken, en het kwam regelmatig voor dat rijders van beide merken tijdens de vele motorevenementen met elkaar op de vuist gingen. Achter de schermen werd wel samengewerkt, maar op de circuits en voor het publiek waren het aartsvijanden. Burns was niet vergeten dat de boycot, toen hij begon met racen, voornamelijk van Harley-Davidson rijders afkomstig was. Indian ontving hem met open armen en stelde meteen hoogwaardig geprepareerde racers tot zijn beschikking.

Nationale bekendheid

Als volledig ondersteunde fabrieksrijder voor het ‘WigWam’-team ging het leven voor Shrimp op blije toon verder. Indian besteedde veel aandacht aan het vergroten van zijn naamsbekendheid, Shrimp verwierf nationale bekendheid en daarmee kreeg Indian prima promotie terug voor hun inspanningen. Met Indian was Shrimp heel succesvol. In 1920 werd de eerste 25-mijls Nationaal Amerikaanse kampioenschapsrace verreden op Ascot Park in Californië. Een paar weken daarvoor had Shrimp zijn eerste race voor de WigWam verreden op hetzelfde circuit. Door een loslatend stuur van zijn Indian 1000cc 8-klepper eindigde hij als tiende, nadat hij de eerste zeven ronden van de 100-mijlsrace aan de leiding gereden had. Shrimp was dus gebrand op een goed vervolg in de eerste kampioenschapsrace van het seizoen. Maar liefst 15.000 bezoekers waren toegestroomd naar Ascot om de races te bekijken. Gemakkelijk zou het niet worden voor Shrimp. Het Excelsior-fabrieksteam met de beestachtig krachtige OHC V-twins had zich ook ingeschreven, een paar weken daarvoor waren ze niet aan de start verschenen. De eerste race van de dag was de 25-mijls Nationaal Amerikaanse kampioenschapsrace. Meteen na de start nam Shrimp de leiding, dicht op de hielen gezeten door de beroemde Excelsior-fabrieksrijder Joe Wolters. De ervaren Wolters op de snelle 1000cc Excelsior V-twin was razendsnel en joeg het tempo van de race torenhoog op. Shrimp reed met een Indian 8-klepper die door Charles Franklin speciaal onder handen genomen was voor dit raceweekend. Hij wist Wolters ternauwernood voor te blijven. Harley-fabrieksrijder Ray Weishaar kon het tempo nauwelijks bijbenen en crashte uiteindelijk bij het uitkomen van een bocht. Door een gebroken arm moest hij opgeven. Excelsior-fabrieksrijder Wells Bennett nam de derde positie over, maar moest opgeven in de tiende ronde door een gebroken benzineleiding.

Chaos

De race kreeg een onverwachte wending toen de achterband van Indian-fabrieksrijder Bill Church van het wiel afliep. Hij ging hard onderuit, waarbij de benzinetank van zijn Indian brak en er een heftige brand ontstond. Harley-fabrieksrijder en teamkapitein Otto Walker zag het gebeuren, maar had te veel snelheid en te weinig tijd om de Indian van Church te ontwijken. Terwijl de ongedeerde Church een veilig heenkomen zocht, liet Walker zich snel van de achterkant van zijn Harley-Davidson afglijden. Die gleed met een grote klap tegen de brandende Indian aan en baande de weg vrij voor Walker die achter de motor aan schoof. De Harley-Davidson gleed nog zestig meter door voor hij tot stilstand kwam. Walker schoof door de brandende benzine heen naar de onderkant van de baan, een spoor van vuur achter zich aan slepend. Daarna stond hij op, rende naar de Harley-Davidson, boog het stuur recht, en vervolgde zijn weg. Koplopers Shrimp en Joe Wolters reden vlak achter Walker toen dit ongeval gebeurde. Shrimp wist zijn Indian rakelings langs Church te sturen, terwijl Joe Wolters vol op de brandende Indian afkwam. Op het moment dat Walker’s Harley-Davidson de Indian raakte, liet ook Joe Wolters zich van de achterkant van zijn Excelior OHC-fabrieksracer afglijden, omdat hij de Indian van Church niet meer kon ontwijken. Hij had veel meer snelheid dan Walker en gleed naast zijn Excelsior nog ruim honderd meter door, precies langs de hoofdtribune van Ascot. Shrimp wist het ongeval te ontwijken als koploper van de race, en zou deze positie niet meer opgeven. Hij won – en won daarmee de eerste Nationale titel die dat jaar vergeven werd: de Amerikaanse Nationale titel op de 25 mijl. Niet alleen dat, het racetempo was zo gigantisch omhooggestuwd door het duel tussen Shrimp en Wolters dat ze nieuwe wereldrecords gevestigd hadden voor iedere raceafstand tussen de 1 en de 25 mijl. De 15.000 toeschouwers gingen volledig uit hun dak; Shrimp had zijn eerste nationale titel geboekt. Deze overwinning op Ascot had heel veel betekenis. Voor Shrimp persoonlijk, omdat hij keihard afgerekend had met de concurrenten die hem jaren daarvoor het leven zo zuur gemaakt hadden. Stuk voor stuk had hij de Harley-Davidson-fabrieksrijders verslagen en juist in deze race telde dat erg zwaar. De overige races waar nationale titels te halen waren, verliepen echter minder succesvol voor Shrimp. De langeafstandstitels werden beslist in Dodge City, Kansas, maar door afbrekende tanden van de nokkenasaandrijftandwielen van zijn Indian, viel hij uit.

Historie Indian Motorcycle: Indian Summer

Wereldrecord

Op Labor Day werden wegraces over 200 mijl verreden in Marion, Indiana. Deze races waren erg bekend vanwege het feit dat ze al jaren op een nationale feestdag georganiseerd werden en veel publiciteit genereerden. De startposities werden niet bepaald door degenen die het snelste trainden op het acht kilometer lange stratencircuit, maar door een loterij, volkomen willekeurig dus. Het lot besliste dat Shrimp en zijn Indian Daytona fabriekszijklepper op de laatste plaats moesten starten. Het leek Shrimp niet te deren. Hij kondigde aan binnen een ronde al op kop te liggen. Toen het startschot knalde, schoot Shrimp als een komeet naar voren. Hij reed ver van de ideale lijn, pakte de bermen mee en schoot door het rijdersveld naar voren. Toen de tweede ronde begon, lag hij inderdaad op kop, dicht gevolgd door Ray Weishaar op een Harley-Davidson. Shrimp reed vol door, ronde na ronde, hij was er helemaal op gebrand om de 320 km lange race als winnaar af te sluiten. In de dertiende ronde brak hij het ronderecord met een tijd van 4 minuten en 1 seconde. Een paar ronden later brak hij het wereldrecord voor de gemiddelde racesnelheid op de 100 mijl. Niet al te lang daarna brak de achterketting van zijn Indian. De reparatie kostte hem zes minuten, waarna hij zijn weg weer vervolgde met een behoorlijke achterstand. Op veertig mijl voor het einde lag hij tweede, 37 seconden achter koploper Ray Weishaar. Toen brak zijn ketting opnieuw. Dit keer met meer schade, want losvliegende kettingdelen sloegen de benzineleidingen stuk. Weishaar won de race, gevolgd door Leonard Buckner op een Indian Daytona en Jim Davis op Harley-Davidson werd derde.

Total loss

Nog geen twee weken na deze race boekte Shrimp met zijn Indian Daytona in Cleveland, Ohio, een nationaal Amerikaans dirt track-record op de 10 mijl en versloeg met zijn zijklepper in een rechtstreeks duel Jim Davis met een razendsnelle Harley-Davidson 8-klepper. In september 1920 schreef hij de Nationale Amerikaanse 5-mijl solotitel op zijn naam in Denver, Colorado. Het was een bijzonder succesvol jaar voor zowel Shrimp als Indian. De fabriek uit Springfield won dat jaar maar liefst veertien van de zeventien Amerikaanse nationale motorracetitels. In 1921 kreeg Shrimp opnieuw een erg zwaar ongeval. Op 24 april 1921 werd het raceseizoen geopend op de nieuwe, lange en bijna veertig meter brede 1¼ mijl lange board track van Beverly Hills in Californië. Het rijdek was nog helemaal nieuw, het hout was flink opgeruwd om de tractie te verbeteren. Nadat hij de eerste race gewonnen had met een gemiddelde snelheid van net over de 160 km/u, ging hij vervolgens zwaar onderuit in de tweede race omdat zijn Indian 8-klepper vastliep. Splinters doorboorden zijn armen en handen, heftig bloedend liep hij terug naar de pits. Zijn Indian was total loss en kon niet meer opgelapt worden. Algemeen werd aangenomen dat Shrimp die dag niet meer in actie zou komen door zijn zware verwondingen. Zijn racedag was voorbij. Maar vlak voor de vierde en laatste 15-mijlsrace van die dag maakte de omroeper, na het lossen van wat pistoolschoten om de aandacht te trekken, groots bekend dat Shrimp Burns toch nog zou starten in die race. Niet met zijn Indian 8-klepper, maar met een PowerPlus kop/zijklepper. Een uitzinnig gejuich steeg op toen Shrimp met zijn Indian vervolgens aan de start verscheen. Zijn armen en handen waren deels verbonden met verband. Omdat dit nogal bloed lekte, had hij er stukken zwart leer strak omheen gebonden. Na de start lag hij in het middenveld waar hij met zijn 1000cc PowerPlus V-twin moeizaam zijn rondjes reed. Maar in de laatste ronde pakte hij zijn kans. Zijn Indian schoot plotseling naar de hoge kant van de banking vlak voor de laatste bocht. Na de bocht schoot hij weer omlaag om met nipte voorsprong als eerste te finishen. Shrimp liet zijn Indian uitrollen, hij had de race gewonnen.

Tussen Shrimp Burns (links) en Otto Walker (rechts), beide in 1919 rijders van het Harley-Davidson Wrecking Team, boterde het niet.

Verloving, huwelijk en focus op gezinsleven

De motorhistorie had er vervolgens weer een record bij, want de Indian-zijklepperracer was heel nauw verwant met de reguliere PowerPlus-productiemodellen. Het was de eerste keer in de motorhistorie dat zijkleppers gemiddelde racesnelheden van over de 100 mijl/u hadden weten te halen. Shrimp’s overwinning werd in de nationale pers breed uitgemeten. Er was zelfs een krant die er een striptekening van maakte. Shrimp verloofde zich ook dat jaar, met Genevieve Moritz. Met haar maakte hij de afspraak om het seizoen 1921 nog vol te maken tot de Nationale kampioenschapsraces van de M&ATA in september. Dit was een van de voorlopers van de AMA-motorbond. De kampioensraces zouden verreden worden in Syracuse, New York. Daarna zou hij stoppen met racen, trouwen en met Genevieve een gezin stichten. Twee dagen na zijn 23e verjaardag verscheen hij aan de start van de Fort Miami dirt track race in Toledo, Ohio. Genevieve was er ook bij. Ze was speciaal naar Toledo afgereisd om zijn verjaardag te vieren. Meestal bezocht ze geen races, dit keer was ze er wel bij. Shrimp had als snelste getraind met zijn Indian 8-klepper en was als tweede geëindigd in de eerste 5-mijls solorace, na een gevecht met Harley-Davidson fabrieksrijder Fred Ludlow en achter zijn Indian teamgenoot Don Marks.

Murderdrome

De tweede 5-mijlsrace begon erg spannend. Ludlow van Harley’s Wrecking Crew nam de leiding, op de voet gevolgd door Burns en Ray Weishaar. De drie rijders stormden af op de eerste bocht waar Weishaar veel te wijd uitkwam. Hierdoor werd Shrimp ver naar de buitenkant van de baan gedrukt, en bijna crashte tegen de buitenomheining. Hij wist het net te voorkomen door weer sterk naar de binnenkant van de baan te sturen, maar daar reed Weishaar. Het ging bijna goed, maar op het laatste moment raakte Weishaar het achterwiel van Shrimp, die daardoor de controle over zijn machine verloor en weer recht op de omheining van de baan afstormde. Met een enorme klap dreunde hij door de zware, houten omheining en brak daarbij zelfs een zware houten kolom. Shrimp overleed aan een gebroken nek, schedel en zwaar gezichtsletsel. Zijn verloofde was diep geschokt getuige van het ongeval. De wereld verloor een van zijn populairste helden uit de begintijd van de motorsport. De impact van zijn dood was groot. De ‘murderdromes’ kwamen opnieuw zwaar onder druk te staan. Maar de droefheid was ook groot. Amerika rouwde en alle grote kranten schonken veel aandacht aan het leven van Shrimp. Mensen stuurden brieven, met persoonlijke herinneringen, en iemand uit zijn persoonlijke kring nam afscheid met een bijzonder gedicht:

Light-hearted, kind-hearted, clean-souled Boy,

You’ve ridden away on your swift-moving toy,

And our eyes are a-stretch down the far-reaching track,

We’re waiting here, Boy, for you to ride back.

But perhaps we are selfish to wish you were here,

When the goal you were riding for comes swiftly near.

Not the wave of the flag as the plaudits come;

Through the roar of your motor’s steady hum,

We know you better than that, our Boy.

You rode for the things that never cloy;

For the things that measure above all dross.

You’ve won. And to us comes the loss.

And yet we have gained. We’ve know you so well,

No written word should read as your knell.

You always stood for clean, fair play.

You always rode when it came your day.

And you rode with your heart, never counting the gain;

The lesson you taught us was never so plain.

Through the mist of tears many things are made clear.

Do you know how we held your laughing smile dear?

Do you know how you paced us for things other than speed,

Toward the decent right living that’s every man’s need?

Do you know – do you know, Oh, Boy, do you know,

Through the mist you have passed, how we don’t want it so?

But the Great Referee marks every man’s time,

And we bow, as did you, to our Great God Sublime.

On the track and in life you have shown us the way,

To ride as we should to our own Judgment Day.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen