donderdag 16 januari 2025

Scabreuze plaatsnamen: Groot Homo en Nieuw Homo

Na tweeëntwintig afleveringen wil ik wel toegeven: de vermoeidheid slaat toe. Nog eens afreizen naar een of ander buitengewest om daar te achterhalen waarom ze het een scabreuze plaatsnaam hebben gegeven? Nee, dank u, en dat is niet omdat er geen scabreuze plaatsnamen meer over zijn.

Waspik zouden we nog kunnen doen, en Cocksdorp, Sexbierum en Rukven en Klef en Schimmelarij maar nee, het is op. Wat overigens niemand moet weerhouden zelf op onderzoek uit te gaan. Pak je motor en rijd naar Kolderveen, Trutjeshoek en/of Kale Kluft – ze bestáán!

Zelf heb ik scabreus Nederland, inzonderheid het platteland, gezien en mij rest nu nog slechts één zelf opgelegde taak: ook scabreus Vlaanderen in kaart te brengen. Daar is maar één reden voor: ik heb er zin in. België – eens kijken hoe ze het daar rooien, op lokaal niveau. En is het zo anders dan bij ons?

Ja, toch wel, zeggen wij na dit eerste bezoek, aan Groot Homo en Nieuw Homo. Dat begint klein, met het bestellen van een broodje (‘Broodje smos, zegt u? Broodje préparé? Broodje martino?’). Maar na een paar dagen ontvouwt zich het grotere plaatje. België is zoveel slordiger. Zoveel katholieker ook. En de mensen lijken veel meer op zichzelf, ieder in zijn eigen vrijstaande huis, met de rolluiken omlaag en de voortuin ingericht als parkeerplaats.

Grapje

Er zijn ook verwantschappen. Zo geloven Pierre Schrooten en zijn vrouw Philemein, schatten van mensen, ‘niet in de politiek, niet in justitie en niet in de krant’ – een wantrouwen dat je ook op het Nederlandse platteland aantreft. En op de fietspaden langs de Maas zie je horden bejaarden op een e-bike langs scheuren, bij voorkeur onder een hypersoon hoofddeksel en in een felgeel of –oranje veiligheidsvest – het doet gewoon pijn aan je ogen.

Maar er is ook iets waarmee België zich nadrukkelijk van ons onderscheidt – het absurdisme. Dat bewijst alleen al de gang van zaken rond de Dokter Lenstralaan. En kijk niet raar op als de lijdende Christus aan het kruis is omringd door een gezelschap olijk kijkende kabouters!

Eerste wat opvalt als we Groot Homo binnenrijden, een solitair liggende woonwijk aan de N75, op kilometers afstand van Dilsen-Stokkem: nergens een bord dat je dit gehucht binnenrijdt. Waarom niet? Ongemak? Verlegenheid? Wat ook opvalt: geen mens op straat. Groot Homo blijkt een soort villawijk met allemaal vrij liggende panden, voorzien van gazonnetjes voor en achter en een carport voor minstens twee auto’s. Een centrum is nergens te bekennen, zelfs geen winkel laat staan een kerk wat de verzuchting oproept: je zal hier maar opgroeien.

Krulletjes

Aan de Rietlaan zie ik enige beweging en vlug draaien we om, voor je het weet is de persoon verdwenen. Ze staat er nog, een wat oudere vrouw, in een lichte zomerjurk met gele motieven, rozen te knippen. Of ik haar iets mag vragen, zeg ik, maar de dunne krulletjes op haar hoofd, met nog een vleugje roze spoeling erin, bewegen niet begrijpend van nee. Terwijl ik het in het Engels probeer, en vervolgens in het Duits, zegt zij om onduidelijke redenen ineens hardop ‘één twee drie’, daarbij naar mij wijzend waarop ik, om even onduidelijke redenen, ook hardop tot drie tel. Het brengt ons niet nader tot elkaar en gedesillusioneerd verlaat ik het terrein.

In Nieuw Homo, een gelijksoortige wijk even verderop, proberen we het opnieuw. Een man, ruig behaarde kop, blauwe ogen die hij bij voorkeur samenknijpt, is zijn voortuin aan het egaliseren. Of hij weet hoe het zit met de namen Groot Homo en Nieuw Homo? ‘Geen idee’, zegt hij. ‘Dat kunt ge beter aan de overbuurman vragen. Ik woon hier pas twaalf jaar.’ Nou ja, tijd genoeg zou je denken maar afijn, wat is hij eigenlijk aan het doen? ‘Ik heb net de aardappels gerooid.’ ‘In de voortuin?’ ‘Ja, dat gebeurde hier wel meer, zeker bij nieuwbouw. Als het huis klaar was en het tijd werd voor de tuin, bemestte men de grond en pootte er aardappels in, om de grond te zuiveren. Tegenwoordig ziet ge dat niet meer, kopen ze meteen echte tuinaarde.’

Is het hem niet te stil, in deze omgeving? ‘Nee nee. Het is heerlijk hier. We hebben vrij uitzicht en toen we er pas woonden, ging ik drie vier keer in de week met de vrouw wandelen.’ Terwijl ik me afvraag waarom ze dat nu niet meer doen, althans, zo begrijp ik het, kijkt zijn vrouw om de hoek en roept: ‘Staf, kunt ge mij twee minuutsjes helpen? Of een half uur?’ We moeten allebei lachen.

Scabreuze plaatsnamen: Reeth, de parel van de Betuwe

Onbeholpen

Omdat de overbuurman pas eind van de dag tijd heeft, besluiten we een rondje te rijden en ergens een broodje te eten. Eerst dalen we af naar Stokkem en jawel, dat is een lollige plaats, met zijn Maasstraat en zijn Rechtestraat en zijn Gallestraat – je proeft in de nauwe stenige straten de verwantschap met Maastricht. Aan de Koeweerd zien we ook ons eerste Mariakapelletje – foeilelijk, naast een parkeerplaats en met zicht op … ja, waarop eigenlijk? Bij de Oude Toren van Dilsen stuiten we zelfs op een heus Mariapark, compleet met nagebouwde Lourdesgrot, per definitie voorzien van een suikerzoete Maagd Maria, neerziend op een al even zoete Bernadette Soubirous, zoals bekend de molenaarsdochter die tijdens het houtsprokkelen in 1858 tot achttien keer toe de maagd zag verschijnen. Tenenkrommende kitsch natuurlijk en toch, en toch …

De kruisweg langs de rand van het park volgend waarbij in veertien staties, zeg maar scènes, het verhaal van Jezus Christus wordt verteld, voor ons zondaren aan het kruis gestorven zoals de geschiedenis wil, dringt zich de gedachte op dat het eigenlijk om een universeel verhaal gaat, niet over het lijden van Christus maar over het lijden van de mens. Neem statie acht, ‘Jezus troost de wenende vrouwen’ – die handen, enigszins onbeholpen voor het gezicht van één van de vrouwen, het verdriet dat daaruit spreekt. Of statie vier, ‘Jezus ontmoet zijn moeder’, weer die handen voor de ogen, en de ingetogen houding van Jezus – gelovig of niet, dat komt binnen, juist in zijn onbeholpenheid.

Pierre Schrooten ontvangt ons buiten op het terras, vanaf een afstandje gadegeslagen door zijn echtgenote Philemein en kleinzoon Noël. Pierre, een vriendelijke, goedlachse man, 77 jaar oud, weet te vertellen dat Groot Homo de naam van een boerderij was, in het bezit van de familie Haumont en kijk, daar is het raadsel van de naam opgelost. Het van oorsprong Waalse Haumont klinkt in het Vlaams al gauw als homo. De boerderij is bij de verbreding van de N75 afgebroken maar gaf haar naam door aan de woonwijk die nadien in de buurt is verrezen. Dat Groot Homo niet wordt aangeduid, heeft volgens Pierre niks met verlegenheid of ongemak te maken. ‘In België doen we dat nooit, een gehucht een naambord geven.’

Klopjacht

Iets anders. Was dat niet vreemd, te vertellen dat je in Groot Homo woonde, of in Nieuw Homo? Werden er nooit grapjes gemaakt, zo van: dat is er één van Homo? Pierre: ‘Nee, daar keek vroeger niemand van op.’ Maar het woord homo riep toch wel seksuele associaties op? ‘Nee, geen enkele.’ ‘U kende als jongeman het begrip homo niet, of janet zoals ze hier zeggen?’ ‘Nee, daar wisten wij niks van. Homoseksualiteit kénden wij gewoon niet. Dat had te maken met de katholieke cultuur. In dien tijd hadden de paters en de nonnen het hier voor het zeggen. Het is eigenlijk precies omgekeerd. Tegenwóórdig kijken de mensen vreemd op als je zegt dat je van Groot Homo bent, of van Nieuw Homo.’

Tot slot komen we te praten over Jürgen Conings, de Belgische beroepsmilitair die in 2021 met medeneming van zwaar wapentuig van de radar verdween en in afscheidsbrieven had laten weten het gemunt te hebben op diverse politici maar één man in het bijzonder, de Belgische viroloog Marc van Ranst.

Wat blijkt? Conings heeft hier gewoond, sterker, Pierre en Philemein hebben hem gekend en hun conclusie is eensluidend: ‘Wij geloven het hele verhaal niet. Toen wij van de klopjacht hoorden, zeiden we meteen: Jürgen … die doet niemand kwaad. Conings was een aardige man. Hij heeft te veel geweten, dat is het. Ze maken ons van alles wijs. Daarom geloven wij nergens in. Niet in de politiek, niet in justitie en niet in de media.’ Paf. Daar sta je dan. Hoe kan het nou toch dat mensen zo diametraal tegenover hun eigen overheid en hun eigen instituties komen te staan? Wie doet wat fout? Leggen diezelfde overheid en diezelfde instituties het niet voldoende goed uit? Want herhalen dat Conings toch echt Van Ranst en anderen heeft bedreigd, werkt niet. ‘Hij heeft op niemand geschoten’, heet het dan.

Eindeloos

Er staat ook nog een bezoek aan de Geschied- en Heemkundige Kring De Vreedsel gepland maar voordat we ons daar melden, spoeden we ons naar ’t Specialleke in As, volgens Pierre en Philemein de beste frituur in de wijde omgeving. Natuurlijk lopen we de kaart na, met snacks als de kannibal, de spoetnik en de stoomboot, maar uiteindelijk kiezen we voor frieten – we zijn tenslotte in België. De rest van de tijd doden we door vanaf ons adres aan de Oude Baan in Lanklaar maar een eind weg te rijden – eens kijken waar het schip strandt. Welnu, dat schip strandt nergens want eindeloos is de reeks huizen die zich hier aaneenrijgen. Zo’n straatdorp houdt nooit op en er is een moment waarop je geen idee meer hebt waar je bent. Een centrum ontbreekt en waar je in Nederland nog eens een blik in de open ruimte kunt werpen, is die hier volledig verdwenen. Verrassend: we eindigen in Leut en laat dat nou een authentiek plaatsje zijn, met nog iets van de oorspronkelijke bebouwing en een sfeervol Kerkplein.

De Vreedsel houdt kantoor op één van de mooiste plekjes van Lanklaar, in het brugwachtershuisje, aan het eind van de Dorpsstraat. Daar wachten ons Marc Stevens en zijn zus Brigitta Didden-Stevens, beiden leraar aardrijkskunde/wetenschappen op leeftijd en de drijvende krachten achter het heemkundig genootschap. Nou, dat hebben we geweten want we worden bedolven onder de feiten en feitjes, zoveel dat het amper is te behappen. We leren er over misschien wel de grootste inwoner die Dilsen-Stokkem heeft voortgebracht, Jerôme Wenmaekers, de man die in de negentiende eeuw het ene na het andere fantastische plan de wereld instuurde. Zo ijverde hij in 1863 voor drooglegging van de Zuiderzee, daarbij meteen maar de Waddenzee inpolderend, kwam hij in 1875 met het idee voor een tunnel onder het Kanaal, bedacht hij weer later een spoelrioolstelsel dat een eind moest maken aan de stankoverlast door de Amsterdamse grachten enzovoort en zo meer.

Dokter Lenstra

Verder meanderen we met broer en zus door de familiegeschiedenis van de Haumont’s en de Severijns’en en dat brengt ons tot in de VS, in Nebraska, waar sommigen tweede helft negentiende eeuw neerstreken met niets dan hun handen en hun doorzettingsvermogen – door gebrek aan hout moesten ze zich tevredenstellen met huizen, gebouwd van graszoden. En de eerste schapen die ze wisten te bemachtigen, visten ze uit de rivier waarin de dieren door noodweer terecht waren gekomen.

Maar hoe zat het nou met de Dokter Lenstralaan? Brigitta: ‘Eind jaren zestig stond hier vlakbij het clubhuis van de Hasseltse bridgeclub Peut-Peut – Playing Everyone Under Table. Toen de gemeente de weg erheen wilde asfalteren, stelden de leden voor hem naar dokter Lenstra te noemen, de oprichter van de club. Goed idee, vond de gemeente, zeker toen bleek dat Peut-Peut al eens een jubileumtoernooi had georganiseerd, met als inzet de Dr. Lenstratrofee, en bij die gelegenheid een boek had gepubliceerd, onder de titel ‘Dr. J.H.T.Q. Lenstra senior. Zijn leven en zijn werk’. Een belangrijk man dus. Maar wat gebeurde er? Een paar jaar later kijkt een ambtenaar het boek nog eens in en wat ziet hij? Allerlei rare foto’s, met bijschriften als: ‘Dr. Lenstra scheurde zijn broek’. Ineens begreep hij dat de gemeente bij de neus was genomen. Grapje van de bridgeclub. Dokter Lenstra had nooit bestaan!’

Tekst en foto’s: Paul Vreuls

Paul Vreuls
Paul Vreuls
Paul Vreuls is al sinds 1991 zelfstandig journalist. Hij heeft zich gespecialiseerd in cultuurreizen. Paul publiceert geregeld in Promotor, maar ook in Traveler, een gerenommeerd reizenmagazine, en kranten.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen