Toen Citroën de productie van de Comotor (de aandrijfbron van de OCR1000) stopte, was het lot van Van Veens OCR1000 bezegeld. Alsof dat nog niet erg genoeg is, liepen we daardoor ook een versie met een lichtmetalen motorblok mis.
De Van Veen was bij zijn introductie in 1977 niets meer of minder dan een superbike. Iedereen die de mazzel had om er een te rijden sprak daarna in superlatieven. De volgende alleszeggende zinnen komen niet uit een brochure, maar uit een test: ‘Deze machine valt met niets te vergelijken. De beresterke maar tegelijk soepele motor maakt indruk. De logge indruk verdwijnt zodra we gaan rijden. De acceleratie is formidabel. De OCR1000 laat de concurrentie kansloos achter. Van nul tot honderd in 3.3 sec. Plat op de tank 213 km/h.’
320 kilo
Welke lyrische verhalen hadden we gelezen als Van Veen zijn plannen voor een lichtere variant van de OCR1000 had kunnen waarmaken? Want de motor is mooi, baanbrekend, krachtig, maar allesbehalve licht. Deze naked zet een indrukwekkende 320 kilo op de weegschaal. Had Van Veen meer tijd gehad dan de twee jaar (en 39 verkochte motoren) die hem gegund was met de Wankel dan had hij kunnen kiezen voor de luchtvaartversie van het OCR-blok (Oil Cooled Rotor).
Zwaaiende chequeboekjes
Door het gebruik van lichtmetalen in plaats van gietijzer was dat zo’n 35 kilo lichter. Het had de motorfiets wendbaarder gemaakt, het had de topsnelheid en acceleratie nog verder opgekrikt en mogelijk het brandstofverbruik iets naar beneden gebracht. Dat het hem nog duurder had gemaakt, is geen probleem. Mensen zwaaiden met chequeboekjes toen ze de OCR1000 voor het eerst zagen. De schoonheid verkocht zichzelf, maar zonder blok hield alles op.
Mijn favoriete motor aller tijden. Helaas onbereikbaar vanwege de prijs. Gelukkig heb ik dhr.van Veen een aantal keer ontmoet, en was o.a. ook bij de introductie van een nieuwe serie die er zou gaan komen van een garagehouder in Friesland.