vrijdag 29 maart 2024

Bunkeren

Kastelen zijn mysterieuze bouwwerken die meisjes laten wegdromen over ridders op witte paarden. Bunkers, het moderne equivalent, daarentegen zijn echte mannendingen. Stoere, sombere betonnen bouwsels waar je vroeger soldaatje speelde of fikkie stookte.

Rob de Jong

Alsof de gedachte aan bunkers al somber moet stemmen, zo lijkt het weer ons daarin te willen versterken. ‘Het gaat morgen regenen,’ zegt Tom wanneer ik hem bel over de route. ‘Daar kunnen die bunkers best tegen,’ stel ik hem gerust. Tom mompelt dat motorrijden niet leuk is in de regen, maar ik praat er overheen: ‘Zie je.’ We vertrekken vanaf Fort Eben-Emael, dat net over de grens ligt, bijna onder de rook van Maastricht in een omgeving zo lieflijk dat ik in gedachten elfjes over de riviertjes zie zweven.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/Bunkerroute.gpx” mtype=”HYBRID”]

Het fort, in 1931-1935 gebouwd, was bedoeld om de vermaledijde Duitsers tegen te houden. ‘Onoverwinnelijk,’ gilden de bouwers. ‘Quatsch,’ zeiden de Duitsers en maakten een aanvalsplan. Op 10 mei 1940 landden ze met zweefvliegtuigen op het dak van het complex. Een dag later hadden ze het in handen. De route zuigt ons dieper en dieper de Ardennen in. Kleine plaatsjes worden afgewisseld door nog kleinere plaatsjes totdat we in een wel heel klein stadje komen. Durbuy heeft geen bunker maar wel uitstekende eetgelegenheden. We zijn de enige motorrijders en krijgen dat ook direct te horen: ‘Alez Monsieur, ien de zoomer stiekt et ier van de moto’s,’ doet ober Alfons zijn best om Vlaams te spreken. Het haardvuur knispert en knappert er vrolijk op los en terwijl de kok voor een heerlijke warme hap zorgt, komen we weer helemaal bij.

Grootste van Europa

‘Kun je niet iets schrijven over open haarden,’ probeert Pim wanneer het tijd wordt weer op te stappen, maar de horizon roept en even later zien we een wel heel verleidelijk bordje: Bonneville. Dat moeten we natuurlijk gewoon volgen. Niet dat we op Triumphs rijden en evenmin komen we uit bij een exotische zoutvlakte. Maar toch, er liggen weinig slaperige dorpjes aan de Maas waar motorrijders met een glimlach doorheen rijden. De Maas heet hier trouwens Meusse, die via Namur (Namen) naar Dinant loopt. Beide steden zijn vestingsteden en vooral Namen, de hoofdstad van Wallonië, pronkt met zijn Citadel. Terecht, want het is het grootste vestingwerk van Europa. Eigenlijk is Namen een prettige plek om even te stoppen en misschien ook wel om te overnachten, maar wij sturen naar de vroegere vestingstad Phillippeville, waar een stelsel van onderaardse gangen deels is opengesteld voor het publiek. Het vlakke landschap hier heeft wegenbouwers niet geïnspireerd om hersenkronkels om te zetten in mooie bochten. Recht op het doel af, luidt het parool. Via Mons en het prachtige Park des Plaines rijden we naar Lille. Het is de geboortestad van Charles de Gaulle, Frankrijk’s meest geliefde president en een bunker van verzet tijdens WO II.

Maar niet alleen dat maakt Lille bijzonder, want je kunt in het centrum makkelijk verdwalen. Zeker als je terecht komt in Le Furet du Nord, de grootste boekenwinkel van Europa waar ze maar liefst 400.000 titels op voorraad hebben. Na Lille gaan we naar La Coupole, via Kruiseke, Zwarte Leen, Verbranden Molen en Dikke Bus. De vrolijkheid die dat oplevert slaat om in een bedompte overpeinzing als we net even ten zuiden van St. Omer bij La Coupole stoppen.

Industrieel monument

La Coupole klinkt meer als een variant op onze oliebol, maar deze bunker herbergt geen krenten en is zeker niet bestrooid met poedersuiker. In de door vijf meter dikke betonnen muren beschermde bunker werden vooral V2-raketten geassembleerd en gelanceerd richting Groot-Brittannië. Nadat de Geallieerden de bunker ontdekten en met zware bombardementen bestookten, besloten de Duitsers de lanceringen van de V2 te verplaatsen. Met mobiele lanceerplatforms werden Londen en Antwerpen bestookt vanuit het bezette Nederland. La Coupole is nu een museum. In de tentoonstelling wordt behalve over de omstandigheden waaronder de dwangarbeiders bunkers als deze bouwden en de functie van de bunker, had wat uitgebreider gemogen, een goed overzicht van de oorlog gegeven. In de museumwinkel kun je diverse interessante naslagwerken kopen, maar, hoogst opmerkelijk, ook een speelgoeduitvoering van de V2. Een massavernietigingswapen als kinderspeelgoed? Er is niet bekend hoeveel V1 en V2-raketten gelanceerd zijn. Vreemd, omdat de Duitsers normaalgesproken alles nauwkeurig registreerden. Nadat we alles in en om de bunker uitgebreid bekeken hebben, sluiten we de dag af met een bezoek aan St. Omer.

Belangrijk is deze plaats als regionale hoofdstad. Het werd al genoemd in de 6e eeuw. St. Omer heeft lang gebalanceerd tussen Vlaanderen en Frankrijk. De stad ligt aan de voet van de rivier de Aa waar de prachtige scheepslift van Les Fontinettes schepen van de Aa naar de Leie en andersom hevelde. En dat is zeker een indrukwekkend industrieel monument. Natuurlijk ontkomen we ‘s avonds niet aan een pint gerstenat en die is in St. Omar zeer plezant te nuttigen want ondanks dat dit Frankrijk is met ‘du vin’ als nationale drankje, heeft de Vlaamse invloed ook hier zijn sporen achtergelaten. We toasten dus met een frisse Kaasbier uit de stal van brouwerij Noyon.

Jenever

Wanneer we ons de volgende morgen opmaken voor een tocht naar een ander stukje betonkust twijfelen we nog even over onze route en besluiten we toch door het Franse polderlandschap van de Clairmarais te rijden. Hier kan je zelfs met platbodemschuiten een vaartocht maken. Het is zo typisch Nederlands dat wij ‘ollanders het maar graag als ‘van ons alleen’ of ‘duidelijk geval van plagiaat’ bestempelen. Giethoorn op zijn Frans dus. En in Houlle staat dan ook nog eens een van de twee enige Jeneverstokerijen van heel Frankrijk. Volgens vele Vlamingen is het drankje een Belgische uitvinding, maar voor mij als Rotterdammer komt het natuurlijk gewoon uit onze buurstad Schiedam en het maakt eigenlijk niet uit want Jenever in Frankrijk is net zo vreemd als de discussie over wie het heeft uitgevonden.

Blockhaus

We rijden verder, door de prachtige bossen van Eperleques. De dichtheid van deze bossen zorgen voor een perfecte camouflage en waren daardoor uitermate geschikt voor een bunker van formaat: het Blockhaus. Was La Coupole al indrukwekkend, dan is het in 1942 gebouwde en in 1985 tot historisch monument uitgeroepen Blockhaus dat zeker. Er zijn van die bouwwerken waar je bang van wordt en Blockhaus is dat voor mij in de overtreffende trap. Opgezet als fabriek voor de productie van vloeibare zuurstof, dat als brandstof voor de V1 en V2 diende, werden er ook onderdelen voor de raketten gemaakt. De dikke betonmuren moesten voor bescherming zorgen, maar de bunker werd fanatiek gebombardeerd door de Engelsen, die er zelfs een speciale 6000 kilo zware en zes meter lange bom voor ontwikkelden, de zogenaamde Tallboy. De Nazi’s begrepen al snel dat het Blockhaus niet ideaal was en verhuisden de fabriek. Het is juist de lieflijke en bosrijke omgeving die het Blockhaus een sinistere uitstraling geeft waar ik van huiver. Ik wil eigenlijk weg, me vermaken in Parijs bijvoorbeeld of me een klein kind voelen in Disney Europe. Maar daar is nu geen tijd voor, want de route voert ons naar het volgende Kunstwerkje van de Divisie Todt.

Todt was de naam voor de club (daar wil je toch niet voor werken) die voor een onneembare verdedigingswal, de Atlantikwall, moest zorgen door de bouw van ettelijke fortificaties en bunkers. De meest toegankelijke is die in de buurt van Ambleteuse, bij Cap Gris-Nez.

Atlantikwall

De wolkeloze hemel zorgt voor een prachtig vergezicht en met een kleine kijker kunnen we zelfs de witte kust van Engeland zien. Die openheid was voor de Nazi’s de reden om een bunker te bouwen. De Siegfried-kanonnen die er destijds stonden waren eigenlijk scheepsgeschut, maar konden niet ver genoeg schieten om Engeland en de Engelse kust te bereiken. Daar hadden ze het zeer imposante K5-spoorwegkanon voor.

Oorspronkelijk stond dit kanon niet hier maar zoals de naam zegt, werd het door een locomotief over het spoor voortgetrokken. Met zijn 19 meter lange loop schoot het de 28 cm granaten van 255 kg maar liefst 62 km ver. Het kanon was al gebruikt voor beschietingen van Parijs (toen het nog niet in Duitse handen was) en werd daarna ingezet om de Engelse kust te bestoken. Er werden in totaal 22 K5-kanonnen in diverse uitvoeringen gebouwd waarvan er vier de oorlog overleefden. De Atlantikwall, waar dit complex deel van uitmaakt, loopt vanaf Noorwegen langs de kust naar het zuidwesten en was door de Duitsers tot aan Spanje gepland. Helemaal afgebouwd is hij nooit, maar er zijn nog vele erfstukken te vinden. Zowel in België als in Nederland.

Met gezwinde spoed volg en we dus de schitterende route langs de kust van Pas de Calais. Het is koffietijd en in Wissant vinden we volgens ons de juiste plek. ‘Une espresso et deux americano s’il vous plait madame,’ brabbel ik in koeterwaals Frans. Met gefronste wenkbrauwen herhaalt de serveerster het deux americano en ze kijkt even naar de motoren en daarna naar de kerkklok. Misschien drinken ze hier pas ‘s middags koffie, vraag ik me af. Pim denkt dat een americano hier misschien geen koffie maar iets anders is. En inderdaad, naast de ene sterke bak koffie worden nog twee glaasjes sterk spul geserveerd. Rare jongens die Fransen.

Moulin Rouge

Ontspannen toeven op een pleintje in een Franse dorpje krijgt voor je het weet een tijdrovend karakter, maar op ons wacht nog een mooie rit. De zachte bries en de blauwe hemel zorgen voor prettig rijweer en –gedrag, al probeert een enkele nerveuze Française nog wel met een aantal roekeloze inhaalmanoeuvres ons ideaalbeeld te verstoren. ‘Grappig, want wordt agressief gedrag niet altijd geassocieerd met mannen,’ bespreken we het voorval. ‘De emancipatie is hier al een stuk verder,’ bromt Pim lichtelijk ontdaan. We rijden de mooie en rustige D119 af en in het dorp Le Fort Vert zien we een piepklein bordje met Le Moulin Rouge. En zonder ook maar een enkele aanwijzing, gaan de sturen direct die richting uit.

Zou hier de plattelanduitvoering van het beroemde Parijse theater staan? Dat niet. We komen uit in een gehucht waar een 15 meter hoge bunkertoren staat. Ook deze maakt deel uit van de Atlantikwall. We gaan op onderzoek uit, maar veel is er niet te vinden. Binnenin op een muur is nog vaag een tekst te lezen: Flink wie die Windhund, zähe wie Leder, hard wie Kruppstahl. ‘Vlug als een hazewindhond, taai als leer, hard als Kruppsstaal’, vertalen we. Zoals sommige motorrijders, voegen we eraan toe.

Yzertoren

Via Duinkerken wijken we licht van onze route af en volgen we de weg langs Rattekot naar Hondschoote. Vlaanderen? Nee hoor, we zijn nog steeds in La France. De weg leidt ons verder langs Kruiske (dit is wel Vlaanderen) naar Diksmuide en haar museum in de Yzertoren. 400.000 bezoekers, schreeuwt de folder maar gelukkig zijn die er vandaag niet allemaal. Na 22 verdiepingen die de geschiedenis van de 1e en de 2e Wereldoorlog en de grondwet van 1830 beschrijven, heb je boven vanuit de toren een geweldig uitzicht over de streek. Met een beetje mooi weer kun je zelfs de havens van Oostende zien. Op de motor rij je daar in een kleine 20 minuten heen.

Daarna volgen we de kust richting Blankenberge. Er zijn hier nog talloze bunkers te vinden, maar vaak zijn er woonwijken omheen gebouwd of liggen ze in een hertenkamp, zoals die in het Zeeuwse Groede. We zijn in Zeeuws Vlaanderen. Hoe gepast is de naam eigenlijk, want het doet Vlaamser aan dan Nederland. Eigenlijk zou er ook iets van allroad in moeten staan, want ik zie overal fantastische onverharde paden waar wij met onze tweewielers welkom zijn.

Observatiebunker

Via de Westerscheldetunnel duiken we door naar Zuid Beveland en flitsen langs Vlissingen, waar we elkaar beloven de volgende keer wat langer te blijven. Maar we willen nu nog naar Zoutelande waar ook een bunkermuseum is. De Zeeuwse kust heft het zwaar te verduren gehad in de vorige eeuw, want overstromingen en bombardementen doen een landschap vaak niet goed. De Duitsers vonden de verdediging van de Westerschelde belangrijk genoeg om er een aantal bunkers te bouwen. Deze bunker diende alleen als onderkomen voor soldaten en als uitkijkpost. In het museum dat er nu gevestigd is, is een permanente tentoonstelling over de Atlantikwall gevestigd. In de observatiebunker gaat het over de bevrijding van Walcheren.

We vervolgen de weg richting Zuid-Holland om na een forse omweg via Rotterdam in Hoek van Holland te belanden. Als kind speelde ik hier in de bunkers en pief-paf-poefte er lustig op los. Fantasierijk als mijn broer en ik waren, beleefden we er de meest stoere avonturen en konden we er heerlijk wegdromen, want wie kon je wat maken in zo’n dikke stenen kolos. Niemand toch? Nu denk ik echter dat bunkers ondingen zijn die een valse hoop van veiligheid gaven aan vele jonge mensen die erin moesten werken, wachten en vechten. Het is dus ondanks hun gehate verleden en uiterlijk in het landschap, dat ze toch langs de kust niet meer weg te denken zijn. Behalve daar waar er een museum in gevestigd is, hebben ze geen functie meer. In de verdediging van Nederland zijn ze nutteloos geworden en spelen mag je bijna nergens meer.

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen