vrijdag 19 april 2024

Lievelingetje: De Betuwse Linge

Midden in ons landje stroomt de Linge dwars door de Betuwe. Deze fruittuin is op zijn mooist als in het voorjaar de bloesems bloeien. Je toert dan door een bekoorlijk lusthof. De vele zwierige dijkweggetjes maken zo’n rit tot de benjamin voor motorrijders die romantiek boven snelheid stellen. Een bloesemende Linge is dan ook het lievelingetje voor een relaxed motorhart.

Yop Segers

Na een kwieke tocht over het hogesnelheidsasfalt weergalmen tegen tienen de pk’s van mijn Honda in het centrum van Gorinchem, of zoals ze hier zeggen Gorkum. Ik stal mijn Japans vernuft op de Grote Markt, langs een pronkzuchtige fontein die de troonsbestijging van koningin Wilhelmina in 1898 memoreert. Op het terras van café De Hoofdwacht geurt de koffie me al tegemoet. Ideaal om de wegenkaarten te bestuderen en een route uit te stippelen langs de Linge. De rivier die midden door het land van de grote rivieren stroomt, opgeborgen in de schoot van de Betuwe.

Maar voordat ik met de slingertocht langs het water begin, wordt Gorkum even in ogenschouw genomen. Eerst de haven waar de Linge via een oude sluis in de Merwede uitmondt. Fraai nostalgisch zijn ook de gerestaureerde wallen. Gorkum was al in de 14e eeuw een belangrijke vestingstad. Twee eeuwen later kwamen de huidige stadswallen met bastions, grachten en ravelijnen tot stand. Ook is een van de vier stadspoorten bewaard gebleven. Bij deze Dalempoort drentel ik kort de stadsmuur omhoog en word getrakteerd op een van de mooiste riviergezichten van Nederland. Een weids panorama over de brede Merwede met in de verte de vestingstad Woudrichem en de contouren van slot Loevestein.

Bloesempracht

Even later komt de Honda weer tot leven en draai ik ten noorden van Gorinchem de Arkelsedijk op. Het festijn van een relaxte toertocht langs het water begint nu echt. Na vier kilometer wordt in Arkel de Noorderlingedijk ingeslagen richting Kedichem en Leerdam. De Linge is hier vanouds de scheidslijn tussen twee rivaliserende gewesten: ten noorden Holland en ten zuiden Gelre of Gelderland. Maar het zwaard aangorden is voorgoed verleden tijd. De strijd tegen het water is daarentegen gebleven. Tastbaar bewijs zijn de vele wielen waar de Noorderlingedijk rondom slingert. Een wiel is een kolk die bij een dijkdoorbraak ontstond en te diep was om te dichten, zodat de nieuwe dijk er eenvoudig met een bocht omheen is gelegd. Het levert de motorrijder in elk geval gaaf stuurwerk op.

Het dorpje Kedichem heeft vandaag de primeur. Daar wuiven mij voor het eerst de bloesems vriendelijk toe en rij ik door een haag van witte en roze bloesempracht. Door de steeds hoger aan de hemel staande voorjaarszon worden appel-, peren- en kersenbomen in bloei getrokken. Alsof het bladerloos geboomte nog eenmaal met winterse sneeuwvlokken is bedekt. Een idyllisch tafereel dat mij al snel doet besluiten het vizier van mijn systeemhelm omhoog te klappen om de bloemengeur op te snuiven. En dan te bedenken dat het epicentrum van de Nederlandse fruitteelt, de Betuwe, nog niet eens is bereikt.

Na deze ‘bloemrijke’ ouverture wordt de gemeentegrens van Leerdam bereikt, een stad die een wereldwijde reputatie als Glasstad geniet. In 1765 opende hier de eerste flessenblazerij. De benodigde grondstoffen zoals zand en kalk, konden gemakkelijk over de Linge worden aangevoerd. Begin 19e eeuw werd de ambachtelijke glasproductie gemechaniseerd. Een stimulans was de nieuwe conserveringstechniek in glazen potten die een langdurige bewaring van groenten en fruit mogelijk maakte. De belangrijkste fabrikant werd Royal Leerdam. Langs de oevers van de Linge liggen bergen geschoonde en op kleur gesorteerde glasscherven klaar voor een nieuwe kringloop. Vlak bij de fabriek ligt aan de rivierdijk het Nationaal Glasmuseum, ondergebracht in de voormalige directeurswoning. Leuk voor een pitstop tijdens regen, maar nu nodigt het mooie weer uit om te blijven motorrijden.

Lange Linge

Je zou het niet direct vermoeden maar de Linge is met zijn 108 kilometer de langste in Nederland stromende rivier. Vroeger werd hij dan ook de Lenge of Lange Rivier genoemd. De Linge komt tot leven bij het kasteel Doornenburg en krijgt zijn water van het Pannerdens Kanaal via een inlaatsluis. De bovenloop is grotendeels door mensenhanden aangelegd. In de Middeleeuwen werd van Doornenburg tot aan Tiel een wetering gegraven die het overtollige water uit de Over-Betuwe moest afvoeren. De eigenlijke rivier begon vroeger pas bij Tiel waar de Linge zich van de machtige Waal afsplitste. In 1304 werd daar de open verbinding tussen deze rivieren ingedamd en vanaf dat moment werd de Linge uitsluitend gevoed met het water uit de eerder genoemde wetering. De Linge is bevaarbaar van Gorinchem tot Geldermalsen waar het riviertje Korne met de Linge samenvloeit.

Waterlinie

Ik laat het kunstig glasservies van Chris Lebeau, Cornelis de Lorm of Piet Zwart dan ook voor wat ’t is en toer met bedaagd toerental verder. Op de zuidoever van de Linge gaat de rit verder naar het stadje Asperen. Een kleinood dat wordt gedomineerd door de majestueuze klokkentoren van de St. Catharinakerk. Uit diezelfde 15e eeuw stammen ook enkele overblijfselen van de stadsmuur. Buiten Asperen ontmoet ik de Linge weer bij een sluizencomplex dat behalve het schutten van schepen ook een militaire functie had. Het was namelijk onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een stelsel van inundatiewerken en versterkingen begin 19e eeuw aangelegd om het westen van Nederland te verdedigen tegen een vijandelijke aanval vanuit het oosten en zuiden. De sluisdeuren werden dan gesloten zodat een groot gebied zo’n halve meter onder water liep. Hoog genoeg omdat onherkenbare greppels en sloten het voor de vijand onmogelijk maakten om er met paarden, wagens en geschut doorheen te trekken.

Op plaatsen waar dijken, bruggen en wegen boven water uitstaken werden bomvrije forten gebouwd. Van hieruit konden ook de inundatiesluizen worden bewaakt. Dus bouwde men in 1847 bij Asperen, op schootsafstand van het sluizencomplex, een formidabel bastion: drie etages hoog en dertig meter in doorsnede. De bovenste verdiepingen waren bestemd voor geschut en manschappen terwijl in de kelder latrines, munitiedepots, proviandkamers en de keuken onderdak vonden. Het Fort Asperen werd tijdens de mobilisatie in 1939 voor het laatst in staat van verdediging gebracht en in de Tweede Wereldoorlog bivakkeerden er Duitse soldaten. Tegenwoordig is het fort in de wintermaanden ‘bezet’ door vleermuizen die de constante temperatuur en hoge luchtvochtigheid in de gewelven zeer waarderen. Het publiek kan dan op zijn beurt ’s zomers door de catacomben struinen.

Bloeiende Betuwe

De pk’s in het vooronder roffelen zo lekker dat ik spontaan een ommetje inlas naar Acquoy, op de noordoever van de Linge. Een spat op de wereldkaart, maar die scheve toren dat is toch een bezienswaardigheid. Dat de kerktoren van Acquoy één meter uit het lood staat, is niet eens zo wonderlijk. Veel vreemder is dat op het kerkhofje een vrouw begraven ligt met de meisjesnaam Pisa. Je vraagt je dan meteen af: is dit doodgewoon toeval of een geestige grap? Blijkt zij de echtgenote te zijn geweest van de eens aan deze kerk verbonden predikant.

Terug op de zuidoever slalomt de Honda over kronkelige dijkweggetjes de Linge stroomop. De bloesemende fruitbomen die overal over het asfalt hangen, maken duidelijk dat we nu in het hart van de Betuwe zijn. Wanneer de wind even greep krijgt op de takken, rij je door een wolk natuurlijke confetti. Zo flitst de fruittuin van Nederland moeiteloos aan mij voorbij. Toch past hier een opmerking. Bijna alle hoogstamboomgaarden zijn uit de Betuwe verdwenen. Deze ouderwetse fruitbomen met hoge stammen hebben slechts op de dijken een wijkplaats gevonden. De boomgaarden zelf zijn nu overwegend met laagstamrassen beplant. Struikachtige bomen die veel rendabeler zijn omdat ze dichter bij elkaar kunnen worden gezet, eerder vruchten dragen en hun de is goedkoper.

Hoe dan ook, een motorrit door de bloeiende Betuwe blijft een belevenis. Als parels aan een snoer liggen de dorpjes Gellicum, Rumpt, Enspijk en Deil langs de Linge aaneengeregen. In de Middeleeuwen stuk voor stuk zelfstandige heerlijkheden waarvan het adellijk huis of kasteel in latere tijden is verdwenen. Nu zijn het vreedzame kerkdorpjes die bestuurd worden vanuit Geldermalsen. Over de Molendijk bereik ik dan de plaats Geldermalsen zelf, waar sinds 1904 een veiling is die het fruit tegen afslag aan de tussenhandel verkoopt. De fruitveiling werd overigens pas een volwaardig bedrijf toen in 1917 de tenen manden werd vervangen door houten fruitkisten.

Oranjestad

In het centrum van Geldermalsen glip ik de Linge over naar Buurmalsen. Vandaar wordt langs de Korne, een zijtak van de Linge, richting het Oranjestadje Buren gereden. De weg over de Kornedijk is breed en begiftigd met overzichtelijke bochten waarin je lekker kunt hangen. In 1551 trouwde gravin Anna van Buren met Willem van Oranje waarmee de heerlijkheid Buren in bezit kwam van de Oranjes. Even later liet Maria van Nassau, een dochter uit dit huwelijk, in het stadje aan de Korne het Koninklijk Weeshuis bouwen. Nu huisvest dit gebouw, groots opgetrokken in renaissancestijl, het Marechausseemuseum. Maar het Oranjestadje is gezegend met meer. Oude stadspoorten en wallen, een kasteeltuin, een 16e eeuws stadhuis en natuurlijk vele caféterrassen. Van dat laatste maak ik dankbaar gebruik om een lunch te verschalken.

Nadat de inwendige mens is versterkt, stuif ik over vredige binnenwegen verder oostwaarts. Tiel en omgeving wordt vermeden omdat het bed van de Linge daar op veel plaatsen is verlegd voor de Betuwelijn. Daarom wordt een route gekozen via Erichem en Zoelen. In het eerste dorpje is het Betuws Fruitteeltmuseum gevestigd, terwijl bij Zoelen de Linge onder het Amsterdam-Rijnkanaal door duikt. Dit kanaal markeert sinds zijn opening in 1952 de grens tussen de Neder- en de Over-Betuwe. Het landschap blijft gelukkig hetzelfde: bloesemende fruitbomen zo ver de einder reikt.

Boven Kesteren schram ik langs de Nederrijn waar een fantastisch uitzicht op de Cunerakerk van Rhenen mij ten deel valt. Vervolgens wordt de Linge weer opgepikt bij het dorp Opheusden. Hier wordt langs het water een landelijke weg opgedraaid richting Hemmen. Dit buurtschap bezat ooit een kasteel aan de Linge. In 1945 werd dit luisterrijk slot echter door oorlogsgeweld verwoest zodat nu slechts trieste fundamenten resteren. Wel is het in Engelse landschapsstijl aangelegde kasteelpark met glooiende gazons, pittoreske bruggetjes en grote vijvers bewaard gebleven. Een korte wandeling door dit aangeharkt groen ruimt je geest zeker op. Maar om een burn-out te voorkomen zit ik toch liever op mijn vertrouwde SevenFifty.

IJsheiligen

Een prachtig moment om langs de Linge te toeren is ook de periode dat in de lente nog nachtvorst optreedt. Volgens volkswijsheid kan dat gebeuren tot de ijsheiligen, waarvan de naamdagen tussen 11 en 14 mei vallen. Bij nachtvorst beregent de fruitteler zijn boomgaard zodat zich rond de ontluikende knoppen een isolerend en beschermend ijslaagje vormt. De volgende morgen zijn de fruitbomen dan gehuld in een witte deken van ijs en ijspegeltjes. Een fantastisch gezicht waarvoor je wel vroeg uit de veren moet.

Floris van Rosemond

De vierpitter wordt weldra een versnelling hoger geschakeld. Ik bereik namelijk een kaarsrecht asfaltlint van bijna twintig kilometer lengte. Dit is de Weteringswal die evenwijdig loopt aan het kanaal dat in de 13e eeuw werd gegraven om de Over-Betuwe beter te ontwateren. Dit kanaal vormt nu de bovenloop van de Linge. De verkeersintensiteit is er in elk geval erg laag. Auto’s kom je sporadisch tegen en al helemaal geen roedels rijendikke fietsers die zich zonder waarschuwing voor je wielen gooien. Met andere woorden: over de Weteringswal is het heerlijk cruisen. Natuurlijk moet je wel de speedometer in ‘t vizier houden. Motorrijders uit deze contreien weten dat de hermandad hier maar al te graag snelheidsduivels op de korrel neemt.

Het stroomgebied van de Linge boven Elst en Bemmel is ietwat bevreemdend. Een polderlandschap verwacht je hier tussen de Arnhemse en Nijmeegse heuvelruggen eigenlijk niet. Toch komt dat beeld op als je over de Weteringswal suist. Een weg van abstracte schoonheid, recht als een liniaal en omzoomd door rijen snelgroeiende populieren die als windbrekers fungeren. Voorbij Haalderen verandert deze uitgestrektheid weer abrupt in een intiem landschap. Draai vanaf rijksweg N839 maar eens de binnenweg met de naam Zandvoort in. Zo’n benaming doet een snelheidsparcours vermoeden, maar hier gaat dat niet op. Dromerige B-wegen met zwierige bochten leiden je door fruitboomgaarden en akkerland naar het buurtschap Flieren en vervolgens naar het kasteel De Doornenburg.

Deze robuuste burcht beheerst de omgeving even buiten het gelijknamige dorp. Hier verricht de Linge die vlak bij ‘ontspringt’, zijn eerste daad: het voeden van de slotgracht. Ik parkeer mijn trouwe Honda op de parkeerplaats en wandel onder het poortgebouw de riante voorburcht binnen. Opnieuw walmt de geur van een bakkie leut me tegemoet. Dit keer van de koffieschenkerij die een plek heeft gevonden in de voormalige kasteelboerderij. Onder het genot van cafeïne en appeltaart (met slagroom) laat ik buiten op het terras de middeleeuwse sfeer op me inwerken. Hier hebben Floris van Rosemond en zijn vriend Sindala – de tv-helden toen ik nog jong was – menig zwaardgevecht tot een goed einde weten te brengen. Als even later weer de SevenFifty wordt bestegen, waan ik me een koene ridder te paard die zo juist een schone jonkvrouw uit handen van schurken heeft gered.

Krakersbolwerk

Ik verlaat het kasteel De Doornenburg en geef mijn motor de sporen. Na enkele kilometers duikt op een dijk de finish op. De ‘bron’ van de Linge is een inlaatsluis waarmee de watertoevoer vanuit het Pannerdens Kanaal wordt geregeld. Een simpele rechthoekige koker van gewapend beton die met metalen schuiven kan worden afgesloten. Dit nietig waterstaatkundig kunstwerk is voor de Betuwe van levensbelang. Het houdt de waterstand in de Linge ook in droge tijden op een zodanig hoog niveau dat het gebied nooit ofte nimmer uitdroogt. De gulle gever van dit nat, het Pannerdens Kanaal, werd begin 18e eeuw in eerste instantie gegraven om vijandige legers uit het oosten te beletten de Betuwe in te trekken. Later werd het pas een belangrijke scheepvaartverbinding tussen Waal en Rijn. Zelfs zo belangrijk dat in 1869 juist op de splitsing van Waal en Pannerdens Kanaal een sperfort werd gebouwd. Deze door een droge gracht omgeven polygonale vesting werd in 1926 buiten werking gesteld. Een wedergeboorte beleefde het vlak voor de Tweede Wereldoorlog toen rondom zeven betonnen kazematten verrezen. Daarna kwam Fort Pannerden in bezit van een stichting die zorg moest dragen voor restauratie.

Na een relaxed dagje motorronken langs de Linge wordt tegen zevenen de terugreis aanvaard. De laatste zonnestralen begeleiden mij als ik op het Pannerdense veer nog een keer de inlaatsluis van de Linge aanschouw. Vervolgens draai ik bij Zevenaar de autoweg A12 op om met gezwinde vaart huiswaarts te zoeven.

Jan Kruithof
Jan Kruithof
Rijdt al heel lang motor. Is niet zo geïnteresseerd in de motor zelf, maar wel in wat-ie kan. Sterke voorkeur voor allroads, maar hypernakeds zijn ook niet te versmaden. En natuurlijk classics vanwege de techniek én de aaibaarheid. Rijdt zo'n 40.000 km per jaar. Heeft drie motoren, waarvan één woon-werk. Bezit zelf geen auto.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen