donderdag 28 maart 2024

Slowakije: Hoge Tatra

Het kleinste hooggebergte ter wereld. Voor wie is dat geen prikkel? Ook nog eens omdat de Hoge Tatra in Oost-Europa ligt, voor avontuurlijk ingestelde motorrijders ver genoeg weg van de bekende Eifel, Ardennen en Alpen en toch goed bereikbaar.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/slowakije-hoge-tatra.gpx”]

Tekst en foto’s Klaus H. Daams

Politiek en moreel totaal incorrect begint onze Slowakije-toer met de uitspraak van een reiziger, die we opvangen op de E75 tussen Jablunkov en Čadca aan de grens tussen Tsjechië en Slowakije.

‘Vanaf hier is neuken nog maar half zo duur als eerst.’

Tsja, knalhard, wat door sommige hoofden spookt. Maar in plaats van bodemprijzen, duidelijk nog lager dan in de voormalige broederstaat Tsjechië, heeft de Hoge Tatra, het kleinste hooggebergte ter wereld, ons naar het oosten van Europa gelokt. Samen met de Lage Tatra en het Slowaakse Paradijs belooft het gebied rond de in totaal 25 bergtoppen boven de 2500 meter rijkelijk ongerept landschap. Ideaal om met een klassieke motorfiets als de Kawasaki W 800 te doorkruisen.

Uitgevouwen als een XXL panoramaposter protst de granieten hoofdkam van de Hoge Tatra met zijn bijna 30 kilometer lange falanx van puntige bergtoppen en daarover hangt als begroeting de zon in rode avondkleding.

Bijna net zo knus als in de Hollandse Alpen van het Sauerland. We hoeven ons ook geen buitenbeentjes te voelen in het leuke centrum van Kežmarok, in het vooraf geboekte Hotel Club. Door het restaurant deinen Schlagers, ten beste gebracht door een groep busreizigers uit Oostenrijk en de muren hangen vol met geweien. Pronkstuk op de begraafplaats van de gehoornde dieren is het monsterlijke gewei van een eland, in Noorwegen geschoten door de vader van de waardin.

Ze is geen onbekende: Jana Gantnerová werd in 1984 bij de Olympische Winterspelen in Sarajevo vijfde in de afdaling, aan het begin van haar carrière streed zij nog met Rosi Mittermaier om de plaatsen. Geen wonder, trainingsmogelijkheden liggen in Kežmarok voor de deur, prima ontsloten door wegnummer 537, die aan de zuidrand van de Hoge Tatra diverse (post)socialistische kuuroorden met elkaar verbindt zoals Starý Smokovec. Van die weg buigen dan weer skipistes en wandelwegen af in het hoogalpiene wonderland. Voor motorrijders is er echter een bezwaar: het ’s winters witte en in ’s zomers groene kerngebied is op het asfalt alleen met een ruime boog te omwedelen. Naar voor gemotoriseerd verkeer vrijgegeven weggetjes door het gebergte zoek je tevergeefs, net zo als ten noorden van het gebergte rond het Poolse Zakopane.

In plaats daarvan vinden we eerst een reclameposter voor keramisch sanitair, als motief de zebrastrepen met de Beatles van de Abbey Roadcover, licht vervreemd in popartstijl à la Andy Warhol, wiens ouders in Slowakije waren geboren.

Niet minder bont: behulpzame beelden op de menu’s, zodat ook zonder woordenboek enigszins te raden is wat bijvoorbeeld Losos s holandskou omáčkou betekent. Wat taal betreft: Engels is wijdverbreid, verrassend veel inwoners spreken ook Duits, wat duidt op de levendige traditie van de Karpatenduitsers, een sinds de middeleeuwen in Slowakije geïntegreerde volksgroep. Het dorpje Ždiar luistert in het Duits naar de naam Morgenröthe. Morgenrood is de hoogburg van de Goralen, een Westslavische ethische bevolkingsgroep. Vrolijk gekleurde houten huisjes en een museum voor plaatselijke geschiedenis versieren het plaatsje. Op feestdagen dragen de morgenrode mannen klederdrachthemden, eigenhandig door museumdirecteur Peter Michalak geborduurd. En waar loopt de Kawa mee te pronken? Met een koningsas!

Daarmee sluiten we het hoofdstuk beschaving af en pakken we het botanische wegnummer 67 op door een keteldal bergafwaarts naar Osturňa. Ook daar bonte houten huisjes, alleen niet zo museaal opgeleukt zoals eerder in Ždiar. Bruine aardtonen domineren in het buurdorp Vel’ka Franková, met onder de daken van de schuren perfecte “hangars” voor complete eskadrons van vleermuizen. Als jachtterrein voor de 800, die zijn pseudo-sportieve koplampruitje volgt als een stier de rode doek, bewijst zich dan wegnummer 542 naar Slovenská Ves.

‘Wat een geweldige hellevaart, die kunnen we alvast als nummer 1 van de plaatselijke lievelingsroutes noteren,’ straalt de motormatador. Iets verderop blijft het enthousiasme in de keel steken bij het zien van weinig pittoreske paardenwagens en wenkende (zigeuner?)kinderen in Výborná.

‘Wat wij er hier in een dag aan benzine doorheen jagen, verdient het hele dorp niet in een maand,’ is daar de reflex. ‘Een vlottochtje is leuk’, resumeert daarentegen de Oostenrijkse busreisgroep, terug van het geliefde uitstapje op de wild-romantische Dunajec in het Slowaaks-Poolse grensgebied.

Een heel ander soort waterlandschap is Tatralandia, grootste Termen- en Aquapark van Slowakije. Onderweg naar het pretbad aan de noordoostelijke oever van het stuwmeer Liptovska Mara maken we eerst maar weer eens pret op de 537 en pitstoppen in Liptovský Mikuláš, eigenlijk toevallig in Chopper Club, een motorcafé met Easy Rider-muurschilderingen en Rammstein-bassen (‘Du riechst so gut’, nou jij ruikt ook lekker hoor). Niet zo schreeuwerig, tenminste uit de verte gezien, maar kakelbont als een gestrand tentakelmonster van Playmobil pompt Tatralandia zich op voor het bergdecor. 27 Glijbanen, als langste de “Anakonda” van 146 meter, 20 euro entree voor drie uur. Voor ons zijn een paar minuten kijken vanaf het hek voldoende.

Die uitgespaarde tijd is goed geïnvesteerd: de 584 naar Zuberec ontpopt zich als een heimelijk circuit voor bergrennen, de kleine Kawa onpopt zich als koning der bochten. In plaats van met een een scepter, gaan de stereo schokdempers aan het swingen, nadat het rechtsaf is gegaan op de gepokte weg door het woud richting Oravice. Alwaar water weer belangrijk wordt, als bij balneotherapie in Meander Park Oravice het warme nat weldadig op de geest en tegen stress zou moeten werken. Maar welke kwaaltjes wel verholpen worden in een bergvoertuig met rupsbanden dat deelnemers, even bellen is voldoende vanaf acht personen, door een modderpoel bij Tvrdošín voor acht euro per persoon sleurt, blijft een raadsel.

Ja, Slowakije is een land vol vragen, geschiedenis en verhalen, die zich langs of op de weg aan je opdringen. In het centrum van Vel’ká Lomnica hurken mensen schijnbaar doelloos op een paar zakken gevuld met aardappelen, iets daarbuiten worden op het vette groen van een 27-gaats golfplaats holes geput. En terwijl de motorfietsen bergafwaarts door de bochten storten richting Tatranská Štrba, trekt daarboven een roofvogel zijn kringen, twee maal zo groot als een buizerd. Een adelaar?

Van de Hoge naar de Lage Tatra. In plaats van een imposant decor met zigzaggende bergtoppen naast toeristische infrastructuur hier nu rondvormige hoogtes van rond de 2000 meter en ongeschminkte landelijkheid. Gaap? Dacht het niet. Een gegarandeerd verkeersarm, duidelijk fijnmaziger wegennet laat het hart van de secundairewegsurfer sneller kloppen, en zodoende de dagplanning in de prullenbak verdwijnen. Waar vandaag niet voor kan zorgen, rijden we dan gewoonweg morgen. Eerst slingeren we maar eens door het woud richting Liptovská Teplička, buigen daar bij het partizanenmonument linksaf naar Hranovnica, pauzeren in Spišské Bystré voor een snelle fotoshooting met een jong gezin dat naar de vreemde motorrijders wuift. Vervolgens sturen we langs buitenwijken met duizenden vensters naar het centrum van de provinciehoofdstad Poprad. Op het terras van Globus Club kijkt het onverzadigbare oog beurtelings naar menukaart met kippenpoten van de grill (zonder bot) en met overal miniskirts en high heels op het trottoir van de voetgangerszone.

Volgens natuurwetten voeren passen omhoog, al heel hoog is men voor de plaatselijke begrippen met 1232 meter op de Čertovica sedlo en de 1053 meter hoge Vernárske sedlo, laatstgenoemde op de grens met het Slowaakse Paradijs, dat is gevormd door ravijnen, watervallen en grotten. En wie voor zijn Nirvana in het zadel droomt van Route 66, hoeft daarvoor niet naar het verre Amerika te jetten, maar vindt een tegenhanger in de legendarische Moederweg op de verbindingsroute tussen de beide passen via Brezno. De omstandigheden onderweg doen daarbij zo nu en dan aan Druiven der Gramschap denken, zoals in het trieste Telgárt, waar in de berm emmertjes met bospaddenstoelen en bosbessen worden aangeboden, ontbloot van elke zweem sociaal-realistische folklore. Misschien denk je dan nog ‘is toch niks mis mee, bij ons thuis verkopen ze aardbeien; bovendien ziet het er in de smoezelige uithoeken van Rotterdam of het Roergebied niet veel beter uit.’ Of je denkt er het jouwe van en laat de camera voor de verandering maar eens achterwege.

Aan de 67 biedt de kabelbaan van Ostrá Skala de mogelijkheid om al het aardse onder zich te laten schommelen. Dat is een van de tien klimparken van het Slowaakse Tarzania-gebergte. Tegenover ook nog een nagebouwde western-ranch. We beteugelen onze paarden maar kort, drijven ze in rodeostijl over 22 hobbelige kilometers verder naar Hrabušice, de vering knikt instemmend, door het Nationale Park Slowaaks Paradijs. ’s Avonds horen we bij het diner dat men gisteren op het fietspad tussen Vrbov en Kežmarok een beer heeft geschoten.

De twee laatste punten op ons programma mogen niet onvermeld blijven. Hier gooit Slowakije nog even alle registers open. De kasteelruïne van Zips (Spišský hrad) is qua oppervlakte een van de grootste vestingen van Europa en pronkt, vaak samen met het buurstadje Spišska Kapitula, op menige reisbrochure. Altijd weer bij zulke highlights de gewetensvraag: te voet omhoog klimmen, of van onderaf fotograferen en snel weer in het zadel springen? Dan maakt Levoca het je gemakkelijker, misschien wel de mooiste kleine stad van het land, met alle middeleeuwse pracht en praal en zonder inrijverbod. Voor het raadhuis ontmoeten we de academische schilder Igor Pančuk die dankzij gepolijste plamuurtechniek het ensemble voorbeeldig en kleurecht op het doek tovert, al het storende gedoe eromheen eenvoudig weglatend.

INFORMATIE

Het noorden van Slowakije is het meest bergachtige deel van het land en daardoor voor motorrijders het meest aantrekkelijkste. Weliswaar is een intensieve ontsluiting van de Hoge Tatra overwegend aan wandelaars voorbehouden, maar de Lage Tatra en het Slowaakse Paradijs bieden volop gelegenheid om over verlaten secundaire wegen te sturen.

ONDERDAK

Als standplaatsen voor een vast verblijf zijn de twee stadjes Kežmarok und Levoča ideaal. Laatstgenoemde is weliswaar het mooiste van de twee, maar ligt weer wat meer naar het oosten, waardoor dagtochten langer kan maken. D”aarom kozen wij voor Hotel Club” in Kežmarok. www.hotelclubkezmarok.sk.

REISTIJD

Aangezien echt hoge bergpassen ontbreken, loopt het motorseizoen van begin mei tot eind september. In het voorjaar bleoein de weiden, in de herfst lokt het bonte loof.

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen