zaterdag 14 december 2024

TankTasTocht #3: Vrijheid-blijheid langs de Friese Middelzee

De Fransen hebben de Middellandse Zee, de Friezen hebben hun Middelzee. Of liever gezegd: hádden. Want die Middelzee is tegenwoordig gedempt. En rond die voormalige binnenzee liggen heerlijke slingerweggetjes op dijkjes.

Fotografie: Michiel van Dam

In huize Eisinga tikt het eeuwenoude raderwerk nog steeds op zolder. Daar is het krap en laag. Als je het steile trapje op en af wilt, moet je goed kijken waar je je motorlaarzen neerzet op de smalle treetjes. En dan stoot je je hoofd tegen de lage balken. Sterretjes voor de ogen, planeten aan het plafond. In de fraai beschilderde woonkamer draaien de planeten zoals eeuwen geleden onverstoorbaar hun rondjes boven de bedstee.

Tanktastocht #2 bergentoer: van Bergen op Zoom naar Bergen aan Zee

Het stadje Franeker had na Leiden de oudste universiteit van Nederland. De Franeker Academie floreerde van 1585 tot 1811, toen de Fransman Napoleon het wetenschapsinstituut sloot. Een van de leerlingen was Eise Eisinga. De man die we kennen van het oudste nog werkende planetarium ter wereld.

Samen met z’n pa en z’n broer bouwde Eise dit wonderwerk tussen 1774 en 1781 in zijn huis, om zijn tijdgenoten gerust te stellen. Die dachten namelijk dat de aarde zou vergaan, doordat een aantal planeten in een foute constellatie kwam te staan. Eise wilde met zijn planetarium bewijzen dat het niet zo’n vaart zou lopen.

Prachtige motorweg

Een luttel aantal kilometers na Franeker buigt de route af over het Van Harinxmakanaal. Daar ligt een prachtige motorweg op ons te wachten. Die Slachtedijk is een meesterwerk van wegenbouwkunde. Al was hij niet zo bedoeld. Gaandeweg vanaf de dertiende eeuw werden diverse losse dijkjes samengevoegd tot het bouwwerk waarover wij nu rijden. Waar we nu met uitzicht op uitgestrekte weilanden op aangename hoogte door de bochten zoeven, klotste ooit het water van de Middelzee.

In Bolsward hebben de Friezen een stadhuis dat in Frankrijk moeiteloos als paleis kan worden verkocht. Nadat ze eeuwenlang van riet en hout hadden gebouwd, haalden de Friezen de schade ruimschoots in door fraaie gebouwen uit steen aan ons na te laten. De Romeinse reisjournalist Plinius schamperde nogal over de Friezen op hun terpen, ‘schipbreukelingen bij vloed, schepelingen bij eb’. Maar inmiddels bedreigen die Zuid-Europeanen rond hun Middellandse Zee allerlei rampen, veroorzaakt niet door planeten maar door ons eigen menselijk gepruts met het klimaat.
Dan zitten we rond de Friese Middelzee een stuk aangenamer. Voorlopig nog zonder extreme droogte, hitte of andere klimaatmalheur. En Friesland, dat staat voor vrijheid en blijheid. Voorlopig mogen we hier ook nog gewoon rondrijden over de dijkweggetjes, laten we daar zuinig op zijn. De betonplaten zijn in een mooi bochtenpatroon geweven.

Friese Middelzee

Grenssloot Zwette

Ten oosten van Sneek maken we een slinger naar het Sneekermeer. In de haven van De Potten dobberen plezierbootjes, door de vaargeul op het meer stampen werkschepen en ouderwetse zeilschepen in colonne. We volgen losjes de loop van de Zwette (Swette schrijven de Friezen), vanouds de scheiding tussen de eilanden Oostergo en Westergo, gewesten aan weerskanten van de Middelzee. Deze grenssloot werd rond 1300 gegraven op de as van de vroegere Middelzee.
Waar water was, kwam land. En daarop kwamen dijkweggetjes, die boven het land uitsteken. De route slingert over een verscheidenheid van smalle dijkweggetjes. ‘Kedoeng! Kedoeng!’ doen de banden ritmisch op de betonplaten waarmee de weg is bedekt, Hé, daar hebben we de Slachtedijk weer, met z’n feestslingers.
Een ‘go’ is een eiland. Vroeger hadden we in Friesland een Westergo en een Oostergo en de Middelzee lag daar, dat is geen verrassing, midden tussenin. Westergo werd begrensd door de Waddenzee en het tegenwoordige IJsselmeer, Oostergo liep tot aan de Lauwerszee. De zuidgrens van beide eilanden bestond uit ondoordringbare veengebieden, die langzaam maar zeker werden ontgonnen.

In het bekken van Westergo groeide het kwelderland aan, op de grens met Oostergo vormde zich een brede zeearm die in de achtste eeuw Bordine werd genoemd en later Middelzee, toen hij al was ingepolderd. De Friese hoofdstad Leeuwarden lag ooit aan dat water. Maar de havenstad werd in de late Middeleeuwen landstad, toen de smalle trechter, die de Middelzee hier vormde, bedijkt werd tussen Westergo en Oostergo, dichtslibde en werd gedempt.

Klokkenstoel

Friese kerkjes hebben soms een bijzonderheid. Als een dorp niet genoeg geld had voor een echte kerktoren, werd de klok in een houten constructie gehangen, los van de kerk. Een klokkenstoel. De klok diende om de tijd aan te geven voor mensen die op het veld werkten. De klok werd ook geluid bij onraad, begrafenissen en trouwerijen. Uit de voor-Christelijke tijd werd ook de functie van de klok overgenomen om het leger van boze geesten te verdrijven, waarmee men de velden, bossen en wateren bevolkt dacht.
‘Kijk’, zegt de ene motorrijder tegen de andere bij het kerkje van Hartwerd. ‘Daar staat zo’n Friese klokkenstoel.’ ‘Nee hoor’, zegt een mevrouw, die haar hondje uitlaat. ‘Het is een klokkenhús!’ Weer wat geleerd.

U vraagt, wij malen

Aan een doodlopende weg aan het water staat in Burdaard de hoogste molen van Friesland. Een kloeke 36 meter hoog is de koren-, pel- en houtzaagmalen De Zwaluw. Machtig mooi mechaniek, bijna alles uit hout gemaakt, zet windenergie om in arbeid. Houten planken, broodmeel: u vraagt, wij malen. 
Een gids-vrijwiller gaat ons voor. Let u wel even op uw voeten én uw hoofd? We mogen over de steile trappen naar de vierde zolder, waar we op het platform een fraai uitzicht hebben over de scheepjes in het Dokkumer Ee en de omringende landerijen.
Burdaard heeft nog een bezienswaardigheid, niet ver van de molen. Melkvaarder Ruurd Wiersma reed op de motor naar zijn meisje, maar dat vonden de kerkheren, boeren en de directeur van de melkfabriek niet goed. We kennen Ruurd verder omdat hij het hele interieur van zijn huisje, tot en met de kachel en het plafond aan toe, beschilderde met Bijbelse voorstellingen in frisse, naïeve kleuren. Zo’n heiden was hij dus niet, die Ruurd. Maar hij past wel mooi in het beeld van Friese vrijheid en blijheid.

Dokkum, bekend als het meest oostelijke punt van de Friese Elfstedentocht, is een dorp met stadse allures. We rijden door een mooi plaatsje binnen vestingwallen en natuurlijk liggen er schepen aangemeerd. Elk zichzelf respecterend Fries stadje heeft wel een haventje. Op de kade van de Diepswal start een groepje jonge motorrijdersters hun motoren om nog een rondje te draaien. Want van de voormalige Middelzee en de dijkweggetjes daaromheen krijg je nooit genoeg. Een stel Guzzi-rijders zit na de gedane rit op een terrasje achter een glas lokaal gebrouwen Bonifatiusbier. Die Bonifatius was niet zo welkom in Dokkum, voor motorrijders zijn de kaarten veel beter geschud. Met tips van deze locals slijpen we onze route nog fijner.

Hoogste terp

Vóór de dijken boden terpen bescherming tegen het water van de Middelzee. Deze heuvels werden door mensenhand opgeworpen. Toen het land was bedijkt werden veel terpen afgegraven vanwege de vruchtbare terpaarde. Maar als er een kerk op stond bleef de terp gespaard. Zoals in Hegebeintum. Na de hoogste molen krijgen we nu de hoogste terp van Friesland. De meeste terpen waren tussen de twee en zeven meter hoog, maar de bult van Hegebeintum prikt met maar liefst negen trotse meters boven NAP uit.
In het bezoekerscentrum scoren we een kop koffie en een gids-vrijwilliger, die ons rondleidt over de terp en door de kerk. Het oudste gedeelte van het godshuis is van tufsteen, dat in de twaalfde eeuw uit de Eifel hierheen werd gehaald. Later leerden monniken in Friesland bakstenen maken, klei ligt hier genoeg, daar zijn dan ook de latere kerkgedeelten van gemaakt, inclusief de toren. Daarin ook weer een klok om te luiden en een uurwerk, dat iedere dag met de hand moet worden opgewonden. Nog een mooi staaltje Friese mechaniek, niet uit Franeker dit keer, maar uit Leeuwarden.

Met de liniaal

Vanaf de elfde eeuw werden op Oostergo systematisch dijken gebouwd. Het verloop van de oudste dijk is de huidige weg vanaf Holwerd over Ferwert naar Stiens. Daar liggen nog lekkere bochten in. Maar na Oudebildtzijl is het daarmee afgelopen. Een kaarsrechte dijkweg ligt voor onze wielen.
Waar we net vanaf Hegebeintum naar keken, rijden we nu. Parallel aan de huidige zeedijk. De voormalige Middelzee werd vanaf de Middeleeuwen stapsgewijs ingepolderd. Met de aanleg van de Oudebildtdijk ontstond in 1505 Het Bildt. De langste bewoonde straat van Europa wordt-ie genoemd. Lang is hij zeker. En recht. De slingers van de Slachtedijk zijn hier ver te zoeken.

Het Bildt was het laatste deel van de voormalige Middelzee dat werd ingepolderd. Het is met de liniaal ontworpen, dat is op de kaart en tijdens het rijden duidelijk te zien. Achter de huisjes ligt nieuw ingedijkt land, vruchtbaar ook zonder terpaarde, daarachter de zeedijk die het zeewater moet weren. Na Nieuwebildtzijl mogen we zelfs op de dijk rijden, wel rustig aan alstublieft, vanwege de schaapjes op de weg.
Bij de Zwarte Haan stuiten we op het standbeeld van de Slikwerker, een eerbetoon aan de werklieden die met de schep het land op de zee wonnen. Na Westhoek gaat de B-weg smalletjes verder over het oude dijklichaam. Dan begint links opnieuw het geslinger van de Slachtedijk. Die weer het Friese binnenland invoert, waar het hele spel van vrijheid en blijheid opnieuw kan beginnen. Een perpetuum mobile waar Eise Eisinga alleen maar van kon dromen.

Download de route De Friese Middelzee

Slachtedijk

Slachte is een oud woord voor binnendijk. De Slachtedijk vormde de westgrens van de Middelzee. De anderhalve meter hoge dijk slingert over zo’n 42 kilometer vanaf de Friese Waddenkust door het Friese landschap.

De eerste dijkjes werden meer dan duizend jaar geleden aangelegd en in de loop van eeuwen aan elkaar geklonken. De Slachte is niet over de hele lengte voor motoren toegankelijk, zo hier en daar moeten we uitwijken naar alternatieven. Die lopen ook door de groene Greidhoek, de sappige weidegronden waar het beroemde Friese stamboekvee voor zwart-witte accenten zorgt.
Tussen de blauwe hemel en het groene gras liggen hier en daar prachtige dorpjes zoals het chique Mantgum, Wiuwert (bekend van de mummies in de kerk) of Jorwert (bekend van het boek ‘Hoe God verdween uit Jorwert’ van Geert Mak).

Michiel van Dam
Michiel van Dam
Michiel van Dams schrijft als freelance redacteur prachtige reisverslagen voor Motor.NL. Reizen die de fervente motorrijder inspireren om erop uit te trekken. Wordt het Slovenië om die prachtige privé-collectie motoren te bekijken? Een rondje bergpassen in de Dolomieten? Of de Nederlandse herberg in de Vogezen, exclusief voor motorrijders?

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen