Eind negentiende en begin twintigste eeuw beleefde de textielindustrie in het oosten van het land zijn glorietijd. Hoewel lang niet iedereen profiteerde, bracht het welvaart naar de arme streek. Textiel wordt er niet meer op serieuze schaal gemaakt, maar tal van industriële gebouwen herinneren aan de mooie jaren.
Winstwaarschuwing!
Voor vertrek alvast een winstwaarschuwing. Meestal gaan we op zoek naar wegen waar het op de eerste plaats goed motorrijden is. Sturen, bochten maken, stof happen. Deze keer ligt het wat anders. De Katoenstraat – zoals we de route hebben gedoopt – brengt je vooral op plekken die je op de motor zelden opzoekt: industrieterreinen, bouwplaatsen, achterafstraatjes, stationsgebied en havenkades. Daar vind je immers de meeste herinneringen aan de ooit zo rijke textielindustrie.
Hoewel er straks nog heerlijke motorwegen volgen, ben ik in Enschede vooral geïnteresseerd in het erfgoed. Het karakter van de stad is kenmerkend voor een plaats die dankzij de textielindustrie groot is geworden. Het ging er niet om mooi. Functioneel, dat moest het op de eerste plaats zijn. In recordtijd van boerengemeente tot industriestad, ooit na Manchester de tweede textielproducent van de wereld.
Toertocht Nederland: het Aanzicht van Twente
Met dank aan dat praktische karakter kun je in Enschede behoorlijk doorrijden over brede overzichtelijke wegen. Eerste stop is het voormalige fabriekscomplex van Jannink aan de Haaksbergerstraat. Het pand dateert van 1900 en is gebouwd naar het voorbeeld van Engelse fabrieksarchitectuur uit die tijd. De productie werd er in 1969 gestopt. Tegenwoordig zitten er onder meer appartementen in.
De firma Jannink & Zn. is een typisch voorbeeld van de textielindustrie van die tijd. Tussen 1853 en 1938 groeide het bedrijf uit tot een van de grootste textielproducenten van Nederland. Zoals veel bedrijven is Jannink ontstaan vanuit de huisnijverheid. Eerst met weefgetouwen bij de arbeiders thuis, daarna in grote fabriekspanden met door stoom aangedreven machines. Klinkende familienamen uit die tijd: Van Heek, Ten Cate, Ledeboer, Ter Horst, Gelderman, Blijdenstein en Ter Kuile.
Tijdens onze rit over de Katoenstraat zullen we deze namen regelmatig tegenkomen. Niet alleen op de gevels van oude fabriekspanden, maar ze duiken ook op in woonwijken, landgoederen, cultuurcentra en parken die ze lieten aanleggen. Tijdens hun beste jaren waren ze niet alleen economisch belangrijk, maar speelden ze ook een grote rol op sociaal vlak. Tot het na de Tweede Wereldoorlog in korte tijd steeds moeilijker werd door de opkomst van modieus textiel uit landen met lage lonen.
Ik start de motor en maak mijn ronde door Enschede af. Er is een rijkdom aan industrieel erfgoed te vinden met onder meer enkele gebouwen van het voormalige Van Heek & Co., poetskatoenfabriek Het Rozendaal en een school waar kinderen van 10 tot 14 jaar werden opgeleid tot goede textielwerkers. Ook het Balengebouw is opvallend. Op de gevel van wat ooit de opslag van een spinnerij was, staan afbeeldingen van Jan Cremer op zijn motor. Het was de bedoeling dat hij hier een museum zou krijgen. Het is er nooit van gekomen.
Duits vuurpeloton
Dan hopla. Bijna ongemerkt rijd ik vanuit de stad zo de natuur in. Plassen met water aan de linkerkant, kleine weilanden met paarden en hé, daar is Vliegveld Twenthe. Ooit was het van de Koninklijke Luchtmacht en ook stond het op de nominatie voor passagiersvluchten. Tegenwoordig is het vooral een evenementenlocatie. Op de landingsbaan loopt een man met een hond richting de uitkijktoren.
Kort stop, starten en door. Dwars door het Twentse platteland dat voor de komst van de textielindustrie moeilijk toegankelijk was en soms nog onontgonnen. De bevolking bestond voor een belangrijk deel uit arme boeren. Ideaal voor fabrieken op zoek naar goedkope arbeidskrachten. Het is er nu vooral mooi toeren. Langs akkers, velden, heidegrond en bos. Ik rijd naar het oude bleekveld van Losser. Daar werd linnen in de openlucht gebleekt door het zonlicht. Een wachter bewaakte de kostbare waren.
Next stop Oldenzaal, groot geworden aan de hand van de firma Gelderman. Het was een soort American Dream-verhaal in Twente. H.P. Gelderman werd van loonwerker de grootste werkgever van Oldenzaal. Aan de spoorlijn stond een enorm fabriekscomplex. Ik rijd erlangs en herken nog elementen die een nieuwe bestemming hebben gekregen. Aan de overkant pronkt nog altijd het imposante hoofdkantoor, nu van een woningcorporatie. De spoorlijn is overigens ook op initiatief van textielbaronnen aangelegd.
Aan de rand van het dorp passeert de route Villa de Haer, in 1881 gebouwd in opdracht van C.M. Gelderman. Het pand is kenmerkend voor de landhuizen die de textielfabrikanten – en anderen die van de welvaart profiteerden – lieten neerzetten. Op de route zijn er verschillende te zien. Denk niet dat het alleen maar vrolijkheid was in die huizen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de familie Gelderman betrokken bij het verzet met de fabriek als schuilplaats voor mensen die werden gezocht. Christiaan Maurits werd gedeporteerd maar overleefde de kampen. Joan eindigde voor het Duits vuurpeloton.
Engels voorbeeld
Tijd om verder te rijden. Eerst aan Oldenzaal ontsnappen en dan door lichtglooiend terrein met soms monumentale bomen. Het asfalt wisselt van kaarsrecht naar voorzichtig buigend en haaks. Met Hengelo op komst profiteer ik nog even van de ruimte die er is. Spelen met de versnellingen, een beetje vlot doorrijden en daarna weer de hand van het gas voor het industriële erfgoed, want dat is prachtig in Hengelo. Vooral rond de oude terreinen van machinefabriek Stork uit 1868. Ik laat de route even voor wat het is en zwerf langs de gebouwen. Hier en daar over het trottoir, achter een slagboom door, langs een afzetting met betonblokken, over een parkeerterrein.
Zoals op meer plekken langs de Katoenstraat werd door de fabrikanten ook aan hun werknemers gedacht. Naar Engels voorbeeld lieten ze woonwijken bouwen met betere leefomstandigheden. Het was mode in die tijd. In Hengelo ontstond zo tuindorp ’t Lansink. Rond het pleintje ging dat nog een stapje verder met een mix van grote en kleine woningen. Bedoeld voor zowel de arbeider als de baas. Nobel? Daarover lopen de meningen uiteen. Aan de ene kant verbeterden dergelijke woonwijken de omstandigheden, aan de andere kant maakte het mensen nog afhankelijker van hun werkgever.
Aan de overkant van de spoorlijn bezoek ik het Oyfo Techniekmuseum in de voormalige fabriek van Hazemeijer uit 1907 – een bedrijf in elektrotechniek. Het is een leuk museum dat je meeneemt door de industriële geschiedenis van Hengelo en Twente, met uiteraard veel aandacht voor de textiel.

Boerenwevers
Zoals vaker op de Katoenstraat verandert het decor van verstedelijkt plots weer in platteland. Het is er lekker ademhalen. Rondom Delden neemt de motor me mee over de slingerende wegen van Landgoed Twickel met kasteel. Rijden tussen eeuwenoude bomen, langs klassieke boerderijen en een watermolen, over een zandpad langs de Twickelervaart. De industrie lijkt er even heel ver weg.
In het sfeervolle hart van Borne is dat nog steeds zo. Klein en dorps. In Museum Bussemakerhuis kun je onder meer zien hoe de textielindustrie in Twente is begonnen. Vaak met huisnijverheid. Jan Bussemaker was een zogenaamde fabrikeur, de schakel tussen de boerenwevers en de markt. Hij liet het huis in 1779 naar zijn smaak verbouwen tot wat het nu is. Op zolder staan enkele weefgetouwen.
Niet veel later gaat het dwars door Almelo (onder meer industrieel erfgoed bij het station) en Vriezenveen (Jansen & Tilanus) richting een voormalig sanatorium in het noorden van de Sallandse Heuvelrug. Het Volkssanatorium is van 1902, gebouwd om patiënten met tbc te behandelen. Schone lucht is er in elk geval nog steeds. Tegenwoordig worden er vooral mensen met dementie en Korsakov verpleegd.
TankTasTocht #4 Drenthe: rollen rond Ruinen
Praalgraf
Start de motoren. Terug naar het zuiden van Twente. Via Nijverdal dat groot is geworden dankzij de handweverij van textielpionier Thomas Ainsworth en de textielfabrieken van de gebroeders Salomonson. Ik volg daarna de loop van de Regge, die door fraai rivierenlandschap slingert. Lekker ontspannen rijden naar Rijssen (Koninklijke Jutespinnerij Ter Horst & Co.), buurtschappen als Elsen en Schoolbuurt, de motorcrossbaan van Markelo en Goor. Daar ligt Thomas Ainsworth begraven. Op zijn praalgraf staat onder meer: ‘Aan een nuttig man’.
Langzaam maar zeker verdwijnt de industrie uit de route. Terug naar hoe het allemaal begon. Boerenland. Maar niet voordat de Katoenstraat nog een laatste stuk prachtig erfgoed laat zien: de Boekelose Stoomblekerij uit 1888, opgericht door Gerrit Jan van Heek. Net als op andere plaatsen aan de route is van het fabriekscomplex een woonwijk gemaakt met oog voor het verleden. Verschillende fabrieksgevels, de schoorsteen en de portiersloge zijn bewaard gebleven.
Terug op het platteland is mijn navigatie even in de war. Hij laat me een overbodig rondje rijden langs een oude boerderij en dreigt me terug te sturen naar Boekelo. Dan buigt de weg toch naar het zuiden. Boven de bomen kijkt de oude schoorsteen van de Stoomblekerij me na.
Foto’s: Hans Avontuur
3 x Musea om bij af te stappen
1. Oyfo Techniekmuseum, Hengelo
Mooi eigentijds museum met enorme machines en een uitstekende presentatie over het textielverleden van Twente. Inclusief details zoals jubileumbordjes voor trouwe werknemers.
2. Museum Bussemakerhuis, Borne
Hoewel Borne geen grote rol speelt in de geïndustrialiseerde textielnijverheid van de 19de en 20ste eeuw, was het dorp belangrijk bij het ontstaan ervan. Het Bussemakerhuis geeft een indruk van hoe een handelaar in de 18de eeuw woonde.
3. De Museumfabriek, Enschede
In de oude panden van textielfabriek Ter Kuile vind je een exposities over de historie, cultuur en toekomst van Twente. Uiteraard is er aandacht voor textiel, maar ook voor onder meer archeologie en de vuurwerkramp, die aan 23 mensen in de wijk Roombeek het leven kostte.
3 x Bijtanken
1. Eetcafé de Buren, Boekelo
Naast een zouttoren – Boekelo was niet alleen bekend van de textiel, maar ook van het zout – zit dit ongedwongen adres. Bij mooi weer met een terras op de stoep.
2. Wapen van Hengelo
In 1895 gebouwd in opdracht van de gebroeders Stork als ‘Vereenigingsgebouw’ met toneelzaal en bibliotheek voor de arbeiders. Nu restaurant en hotel. Goed adres voor broodjes en soep.
3. Café-Restaurant ’t Hoogspel, Delden
Al in 1890 was op deze zandrug op Landgoed Twickel een café. Na jaren van leegstand werd het in 1932 heropend door de opa van de huidige uitbater. Perfect adres voor een uitsmijter, kroketten of een broodje. De motor parkeer je voor de deur.
Hoteltip
Hotel Moloko, Enschede; een fijn vertrekpunt voor als je van ver moet komen. Eigentijds industrieel hotel met zelfbediening. Er is geen receptie. Alles gaat via je telefoon. Het ligt naast de Melkhal, een multifunctioneel gebouw met onder meer een supermarkt, café en kantoren. Wij mochten de motor op de afgesloten binnenplaats parkeren.
Download de route Toertocht Twente



