In den beginne was er een spoor. Daarover trokken de Khoisan, de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika die we vroeger politiek incorrect Hottentotten en Bosjesmannen noemden. Later volgden zendelingen, handelaars, vluchtelingen en kolonisten die van dat spoor een route maakten. De langste en oudste erfenisroute van Zuid-Afrika lag lange tijd onder het woestijnstof. Nu wordt hij als de Forgotten Highway afgestoft. Ga mee, van Kaapstad naar de Kalahari.
In Kaapstad begon de Europese kolonisatie van Zuid-Afrika. De stad is wereldberoemd om de prachtige natuur (Tafelberg!) en de wijngaarden (Stellenbosch!). Vanuit deze mediterraan aandoende enclave stuur ik mijn Triumph naar het binnenland. Hou noord en rij voort!
Sutherland ligt hoog, het is er ’s nachts koud en dichter bij de sterren kun je in de Karoo-woestijn niet komen. Sutherland is dan ook een geliefde plaats om de sterrenhemel te bekijken, gegarandeerd zonder lichtvervuiling.
Bij de afslag naar de grootste radiotelescoop in Afrika eindigt het asfalt. Op het recent geschraapte stofpad naar Fraserburg laat ik stof opwaaien over het Rantepad, de oude postweg die onder de kransen van de bergen doorloopt. Zo nu en dan moet ik de luchtgekoelde Triumph laten afkoelen. Tijdens zo’n pauze vind ik in de berm een stenen bijl of hamerkop. Dit landschap is oeroud en bezaaid met fossielen van prehistorische dieren en planten uit de tijd dat hier rivieren in plaats van stofwolken stroomden.
Overleven
Op weg naar Loxton ontvouwt de Grote Karoo-woestijn zich op zijn mooist. Dit is Big Sky Country: een blauwe hemel vol witte wolkenproppen waar maar zo zelden regen uit valt. Tegen het eind van de middag trekt er een onweer op de horizon voorbij. De Khoisan zagen in de hoosbuien en bliksems de steltbenen van hogere machten. Gelukkig rij ik daar niet, want de Karoo biedt onderweg geen enkele bescherming tegen de elementen.
De weg heeft dezelfde kleuren als het landschap. Bruin, khaki, grijs. Onherbergzaam terrein, waar de Khoisan hun toevlucht moesten nemen nadat ze stelselmatig door de blanke kolonisten van de rijkere gronden op de Kaap waren verdreven. Toch wisten ze hier te overleven. Wie het weet, zal hem vinden: een waterput van de Khoisan in de grond, afgedekt met een platte steen. Een nooit droogstaande mini-oase in de woestijn. Hoeveel handen hebben dat deksel de afgelopen duizenden jaren opgetild en weer teruggelegd?
Loxton heeft een kerk. En een koöperasie. Natuurlijk heeft Loxton een kerk en een winkel van Sinkel. Welk zichzelf respecterend Karoostadje heeft die niet? Maar floreren, da’s een andere zaak. Veel plaatsen zijn vervallen, verarmd en verwaarloosd. Waarom Loxton niet? De Zuid-Afrikaanse bestsellerauteur Deon Meyer heeft Loxton salonfähig gemaakt. Hij schreef erover in zijn boeken en hij organiseerde er evenementen met motorfietsen en mountainbikes. Daar komt volk op af. Volk dat wil slapen, eten, drinken en inkopen. Soms blijft het volk hangen, knapt er huizen op en verhuurt die als B&B. En Loxton heeft water. Dat stroomt op vaste tijden door goten langs de wegen. Met dat leiwatersysteem krijgt elk perceel water en kunnen de bomen hoog in de bermen groeien.
Karoostadjes werden over het algemeen op zo’n honderd kilometer afstand van elkaar gesticht in de buurt van een waterbron. Toen het transport nog per ossenwagen plaatsvond, legde zo’n ossewa gemiddeld dertig kilometer per dag af. De transporteurs hadden voorraden bij zich voor drie dagen voor de dieren en zichzelf. De rest van de kofferbak werd gevuld met handelswaar. In het volgende stadje sloegen ze weer water en voedsel in voor de volgende etappe. Op de motorfiets ga ik iets sneller, maar veel scheelt het niet op de onverharde wegen van sterk wisselende kwaliteit. De Karoo is geen gebied om doorheen te jagen. In elk stadje vind ik wel benzine, een bed, eten en drinken en onvermijdelijk gesprekstof om met mensen te delen.
Gastvrijheid
Vanaf Victoria Wes pak ik de R304, op de kaart een avontuurlijke spikkellijn. Al na een paar meter houdt het asfalt weer op en begint het onverharde stofpad. Hier is in geen jaren een bulldozer overheen gegaan om het wegdek te egaliseren. Na vijftig kilometer ben ik op de helft en heeft omdraaien geen zin meer. Het rijden op het aardoppervlak zelf is een ervaring die asfalt niet kan geven. Asfalt schept afstand. Maar ook gemak. Door de hobbels en kuilen in de weg kan ik niet goed vaart maken en raakt mijn luchtgekoelde motor weer regelmatig oververhit. Dan moet ik in de brandende zon wachten tot de motor tergend langzaam is afgekoeld. Wat als ik hier motorpech krijg of een papwiel? Er is geen ontvangst voor de gsm en in al die uren heb ik geen auto, huis of mens gezien. Dat moest ik maar niet meer doen.
Eindelijk! Asfalt. En schaduw. Kom geniet ons koeltebome staat er op het plaatsnaambord van Vosburg. Schaduw is net als water zeldzaam in de Karoo. In Zuid-Afrika heeft de Wegenwacht geen praatpalen weggehaald, want die waren er niet. Zeker op de binnenwegen moet je je eigen boontjes doppen. ’n Boer maak ’n Plan.
Ook Vosburg biedt helemaal het beeld dat een dorp langs een vergeten Doornroosjeweg moet hebben. Stoffige straten, breed genoeg zodat er een huifkar met acht ossen ervoor kon keren. Huizen met veranda’s en daken van golfplaten. Wrakken van oude auto’s, met veel retrojarenvijftig spul ertussen. Dat roest hier niet weg.
Twee behulpzame Vosburgers kloppen mijn voorvelg weer een beetje rond die in een slaggat een deuk had opgelopen. De deuk in mijn ego wordt hersteld door de typische Karoo-stijl gastvrijheid bij het echtpaar De Klerk. Erika heeft de gastenkamer in orde gemaakt, met koele douche en koele lakens. Frans grilt op de braai boerwors en skaapstertjies. Daarna nemen we tijd voor uitbuiken in de schaduw op hun stoep, het Afrikaanse woord voor veranda, een essentieel deel van de Afrikaanse architectuur in tijden zonder airco.

Wetteloos
In Prieska rij ik over de brug over de Oranjerivier. Die heette eerst Gariep, totdat Robert Gordon, de commandant van het VOC-garnizoen op de Kaap hem in 1771 ‘ontdekte’ en herdoopte ter ere van Willem van Oranje. Sinds 1994 heet het water officieel weer Gariep, maar iedereen in Zuid-Afrika kent ‘m ook nog als Oranjerivier. Hij markeert een grens tussen verschillende soorten flora en fauna, tussen de Karoo- en Kalahariwoestijnen. De Oranjerivier was ook lange tijd de noordgrens van de Kaapkolonie.
Vanaf Prieska pak ik weer een verharde variant van de Forgotten Highway op, met een slinger via Douglas en Campbell. Als bonus kan ik dan de samenkomst zien die de rivieren Vaal en Oranje met veel schuim en gedraai vieren, een wonder in deze droge wereld. Griekwastad heette vroeger Klaarwater. Het stadje werd rond 1800 gesticht door Basters. Dat waren vrije mensen van gemengd bloed met westerse kleding en gewoontes die Afrikaans spraken. Zij hadden paarden en vuurwapens. Het werd voor hen steeds moeilijker om zich in de blanke samenleving van Kaapstad staande te houden. Dus trokken zij naar de grens in het noorden van de Kaapkolonie. Hou noord en fok voort. Die grens schoof steeds verder op en de Basters schoven mee.
Het was daar rond de Oranjerivier een ruige en wetteloze wereld vol rondtrekkende roversbenden. Prachtige namen hadden hun leiders: Jager Afrikaner, David Danster en Knecht Windvogel. Europese zendelingen probeerden iets van hun beschaving op te leggen aan de mensen langs de grens. Dat lukte aardig, want buiten bijbels konden de missionarissen ook wapens en buskruit leveren. Maar die naam Basters klonk niet aardig in de oren boven de collectezakjes in de Europese kerken. Dus lieten de Basters in 1813 op verzoek van de missionarissen hun geuzennaam in Griekwa’s veranderen en werd Klaarwater tot Griekwastad herdoopt.
Circuit de Dakar Baobabs, Senegal: het best bewaarde geheim van Afrika
Verslavend
De stad Kuruman is zo’n beetje het einde van de Forgotten Highway. Daarboven trilt alleen de leegte van de Kalahariwoestijn in de zon. In 1823 stichtte de zendeling Moffat in Kuruman de missiepost die beroemd werd doordat David Livingston en zijn vrouw Maria hier verbleven, als ze niet in het noorden onderweg waren in het hart van Afrika. De missiepost is nu danig vervallen. Kuruman ligt tegenwoordig aan de hoofdweg die Johannesburg in het oosten met Namibië in het westen verbindt. Net als de Oranjerivier vroeger heeft Kuruman nu de reputatie van een roversnest. Ik heb nu al heimwee naar de Karoo-stadjes waar de tijd lijkt stil te staan en criminaliteit alleen iets is waarover je leest in de krant.
Ja, ik kan maar moeilijk afstand nemen van de Forgotten Highway. Dat stofhappen is verslavend. Naar Witsand rij ik toch weer over een stofpad, maar nu met de juiste voorbereiding. Ze zullen me zoeken als ik niet kom opdagen en ik neem voldoende water mee. ’s Avonds zit ik voor mijn hutje onder de withaakboom. Een geelmuishond komt kijken of er iets van mijn maaltijd overschiet. Samen kijken we naar de zonsondergang en luisteren we naar het brulsand – het schuiven van zandduinen waar Witsand beroemd om is. Het mondaine Kaapstad lijkt veel verder weg dan die pak ‘m beet duizend kilometer Forgotten Highway die ik heb afgestoft.
Tekst en foto’s: Michiel van Dam
Georganiseerde reis |
Wil je met Michiel van Dam mee op motoreis door Zuid-Afrika check dan motortrails.nl/motorreizen/zuid-afrika Wil je meer motoravonturen van Michiel van Dam in Zuid-Afrika lezen, check dan www.padvat.nl. Meer informatie over de Forgotten Highway: www.karooforgottenhighway.com |
Download de route Zuid-Afrika: Forgotten Highway
