Boet van Dulmen was de enige van ‘de Grote Drie’ die er niet in slaagde een TT-zege te behalen. Nadat Wil Hartog (1977) en Jack Middelburg (1980) de 500cc-race hadden gewonnen, was Boet er in 1981 heel dichtbij. Helaas kunnen we Boet niet meer vragen naar zijn TT-ervaringen, omdat hij in 2021 op 73-jarige leeftijd overleed bij een verkeersongeval. In het ouderlijk huis in Ammerzoden werden we door vrouw Ineke en dochters Annemiek en Marjolein met open armen ontvangen. Er werd gesproken over zijn prestaties, maar vooral over wie Boet was buiten de circuits. Dat leverde bijzondere, soms grappige en soms emotionele anekdotes op.
Nederlandse overwinningen in de TT zijn zeldzaam, héél zeldzaam. Enkel Wil Hartog, Jack Middelburg, Paul Lodewijkx, Egbert Streuer, Bernard Schnieders en Hans Spaan hebben het Wilhelmus laten klinken op Grand Prix-niveau in Assen. Toch zijn er talloze andere unieke en soms bijna vergeten Nederlandse TT-momenten. Momenten waarop alles perfect samenviel, of juist nét niet. Prestaties die minstens zo indrukwekkend waren als een Grand Prix-zege. Ter ere van het 100-jarig bestaan van de TT in Assen maakte Moto73 verhalen over acht Nederlanders met een bijzonder TT-verhaal. |

Annemiek, we beginnen met jou (terwijl we haar de kopfoto van het artikel laten zien) Je hebt waarschijnlijk een record te pakken, want je bent de enige die ooit neuspeuterend op het TT-podium heeft gestaan.
‘Van het moment zelf weet ik natuurlijk niets meer, want ik was twee jaar. Volgens mij ging ik ook niet vaak mee naar het podium, want dit is de enige keer waarvan ik een foto heb gezien. Het was voor papa een van de bekendste momenten uit zijn carrière: hij werd tweede tijdens de TT van Assen.’
Ineke, wat weet jij nog van die race?
‘Ik keek nooit naar de race, dat vond ik veel te spannend. Ik bleef altijd op de achtergrond en zorgde voor alles eromheen – denk aan het eten voor de monteurs. De mensen om mij heen staken tijdens de race dan een duim op – omhoog of omlaag – om mij te laten weten hoe het met Boet ging. Na de race ging ik dan wél naar de pitstraat of het podium.’
Had Boet het er later zelf nog wel eens over dat hij baalde dat hij niet gewonnen had met de TT in 1981?
Marjolein: ‘Nee, nooit. Het kwam alleen ter sprake wanneer er een journalist langskwam. Papa was ook een goede verliezer; hij nam het zoals het was.’ Annemiek: ‘Hij vertelde wel altijd als geintje dat het door Wil Hartog kwam dat hij niet gewonnen had, omdat door hem de start was uitgesteld.’
Boet lag ook goed onder de coureurs. Waarom was dat, denken jullie?
Marjolein: ‘Ik denk omdat hij puur was, geen oordeel had of jaloezie voelde. Hij ging ervoor tijdens een race, maar gunde een ander ook de winst als die beter was. Hij was altijd eerlijk en direct, en had totaal geen gevoel voor status. Later heeft hij wel eens gezegd dat hij niet altijd alles had moeten zeggen, omdat hij na zijn carrière hoorde dat sommige sponsoren het niet met hem aandurfden vanwege zijn directe uitingen.’ Ineke: ‘Als Boet in een gesprek was, had hij nog wel eens de neiging om zijn hoofd weg te draaien en mensen niet aan te kijken. Wanneer hij dan een sponsorcontract ging tekenen, riep ik hem altijd nog na: “Aankijken!” En dan bromde hij wat terug naar mij, haha.’ Annemiek: ‘Maar het was ook wel zwart-wit: als hij je niet moest, dan moest hij je ook echt niet. Maar voordat het zover kwam, was er ook wel écht iets gebeurd. Marjolein: ‘Papa lag ook altijd goed in de familie en bij vrienden, omdat hij totaal niet moeilijk in de omgang was.’
100 Jaar TT Assen – Loek Bodelier: ‘Ik krijg er nog kippenvel van’
Zijn racecarrière is hier in Ammerzoden begonnen.
Annemiek: ‘Door de wegrace hier in Ammerzoden is het balletje gaan rollen. Papa was de snelste motorrijder van de kroeg. Iedereen in de kroeg heeft toen geld ingezameld zodat hij mee mocht doen.’ Ineke: ‘De vrouw van de kroeg heeft toen zelfs het dubbele geboden als hij niet mee zou doen, maar hij ging toch racen.’ Marjolein: ‘Hij won toen bijna meteen, alleen viel zijn motor uit. Daarna heeft hij iets van tien races op rij gewonnen. Heel het dorp was enthousiast. Het was grappig: hij bleek heel goed te zijn in de regen, terwijl hij daar eigenlijk een hekel aan had.’ Annemiek: ‘Er ontstond een enorme supportersgroep hier in Ammerzoden, het werd echt een circus. Er gingen bussen vanuit hier naar de circuits. Daardoor werd hij in het begin niet altijd serieus genomen door sponsoren, maar dat veranderde later natuurlijk wel.’
Ineke, was jij al met Boet toen hij ging racen?
‘Ik heb hem leren kennen in 1972, net voordat hij begon met racen. Dat was ook in de kroeg. Later vroeg Annemiek eens aan Boet hoe hij op mij was opgevallen. Hij zei: “Zal ik het eerlijk zeggen? Op haar mooie benen.” Toen hij begon met racen, ging ik altijd met hem mee. Alleen een periode in 1979 – toen Annemiek geboren werd – ben ik een paar maanden niet mee geweest. Zo heb ik zijn Grand Prix-zege in Finland gemist, want toen was Annemiek twee maanden oud.’
Boet werd een mega populaire coureur. Hoe was dat voor jullie?
Ineke: ‘Het is ons eigenlijk overkomen, hè. Maar Boet veranderde er niet door. In 1976 heeft hij dit huis gekocht en de schuur hebben we van de motorclub gekregen. Daar werd vaak tot diep in de nacht gewerkt door de monteurs. Er stonden hier ook altijd mensen op straat bij de schuur, in de hoop dat ze de motoren nog even konden zien.’ Annemiek: ‘Ik kan wel zeggen dat ik een aparte jeugd heb gehad. Tot mijn zevende was papa nog aan het racen. Ik ging overal mee naartoe. Het racen zelf vond ik niet zo boeiend, alleen het geluid vond ik mooi en dat vind ik nog steeds. Ik heb een enorm vrije jeugd gehad. Ik was al heel jong aan het scooterrijden en we deden van alles in het rennerskwartier. Of ik ging met Gerrit (Veldscholten – monteur) mee klokken in de pits. Ik weet nog dat ik van Gustav Reiner (Duitse coureur) een vouwfiets heb gekregen – daar ging ik altijd mee naar school. Overal kwam je weer dezelfde mensen tegen, het was echt een circusfamilie. En ik ben daar nog steeds gevoelig voor: ik voel me het lekkerst als ik met een busje op pad ben. Niet te standaard, ik hou ervan als er een beetje reuring is. Dat zal ik wel uit mijn jeugd hebben meegenomen.’
Marjolein, jij bent in 1984 geboren en hebt hem dus niet als coureur niet echt meegemaakt. Wat heb jij gemerkt van zijn populariteit?
‘Als ik ergens met papa naartoe ging, hoorde je mensen fluisteren of elkaar aantikken: “Dat is Boet van Dulmen”. Als mensen doorhadden wie hij was, kregen we ook regelmatig van alles aangeboden. En mijn vader had goede sponsoren in zijn carrière, zoals Toshiba en Grundig, dus we hadden mooie spullen. Dat interesseerde ons toen niet zo, maar we beseften wel dat het door papa’s racen kwam. Je wordt ook zó vaak gevraagd: “Ben je familie van Boet?” En als ik dan “ja” zei, geloofden ze het vaak niet.’ Annemiek: ‘Ik weet nog een keer dat een conducteur mijn OV-kaart checkte. Hij zei: “Van Dulmen hoor je niet vaak, ik ken wel een motorcoureur met die naam.’ Toen ik vertelde dat het mijn vader was, viel hij bijna achterover. Hij is de hele rit bij me gebleven om te kletsen. Ik vond dat echt grappig. En een week voor zijn overlijden was ik met papa aan het fietsen. Toen raakte hij aan de praat met een stel uit Limburg. Ze vroegen hem of hij de bekende motorcoureur Boet van Dulmen uit Ammerzoden kende. “Daar spreekt u mee” zei hij droog. Die mensen vonden het geweldig.’
Hebben jullie die aandacht nooit als negatief ervaren?
Annemiek: ‘Ik vond toen wel dat mensen soms raar of overdreven deden. Nu besef ik steeds meer wat het allemaal inhield en daar ben ik ook heel trots op. Zoals met het standbeeld in Ammerzoden. Ik ben heel blij dat papa daar nog bij was toen het werd onthuld, en dat we hebben kunnen zeggen hoe trots we op hem zijn.’ Marjolein: ‘Maar het ging soms ook best ver of het was gewoon ongepast. Door alle aandacht van fans ben ik wel selectief geworden in wie oprecht is. Maar over het algemeen is het gewoon heel leuk.’
En nog steeds is Boet heel populair – kijk maar eens op social media. Er worden nog dagelijks foto’s van hem gepost.
Marjolein: ‘Ik vind dat heel fijn, want zo wordt papa nog een beetje in leven gehouden.’ Annemiek: ‘Vroeger was mijn vader voor mij gewoon een motorcoureur, maar ik besef steeds meer hoe bijzonder het eigenlijk was. Ik hoor nog vaak verhalen van mensen over mijn vader.’ Marjolein: ‘We weten precies hoe onze vader was, en daardoor weten we ook precies wat waar is en wat niet.’ Ineke: ‘Ik vind die aandacht heel mooi, maar hij is er niet meer. Ik ben wel alleen en dat is best moeilijk. Gelukkig heb ik prachtige kinderen en kleinkinderen.’

Zijn er meer dingen die jullie als kind van je vader hebben geleerd en nog steeds toepassen?
Marjolein: ‘Papa liet ons onze eigen keuzes en fouten maken. Ik weet nog dat we samen geld meekregen om iets bij de speelgoedwinkel te kopen. Hij liet ons daar helemaal vrij in.’ Annemiek: ‘Dat was 60 gulden en we kochten twee apen – knuffels, haha. Die hebben we nog steeds!’ Marjolein: ‘Papa werkte altijd keihard, was nooit chagrijnig, was stoer en had veel vertrouwen. Dat hebben we echt van hem meegekregen. Daardoor vind ik ook al snel dat iemand zeurt of zich kinderachtig gedraagt, maar dat is natuurlijk niet helemaal eerlijk. Ook hebben we geleerd om jezelf niet te serieus te nemen en je ook wel tegen een geintje mag kunnen.’
Ineke, het moet in de raceperiode ook wel een bijzondere tijd zijn geweest.
‘Zo’n wereld overkomt je gewoon. We hadden ook altijd monteurs over de vloer – ze aten mee, sliepen hier, en ik deed hun was. We zijn in 1977 getrouwd en aan het eind van dat jaar zei Boet ineens tegen mij: “Vanaf maandag komt Gerrit Veldscholten hier werken.’ Ik zei: “Helemaal vanuit Weerselo?” “Ja, maar die komt gewoon hier in huis” zei Boet toen. Ik zei nog: “Had je dat niet even van tevoren kunnen bespreken?” Achteraf bleek Gerrit een gouden vent.’
100 Jaar TT Assen – Jurgen van den Goorbergh: ‘Met beter materiaal had ik op het podium gestaan’
Hoe lang heeft hij bij jullie gewoond?
Ineke: ‘Ruim zes jaar. Gerrit werkte dag en nacht hier, hij leefde er compleet voor. En zó ontzettend vriendelijk.’ Annemiek: ‘Voor mij als klein meisje voelde het alsof Gerrit gewoon bij ons hoorde. Hij was vaker thuis dan papa. Maar hij had ook een vrouw. Als Truus dan in het weekend mee naar de race kwam, dacht ik: “Wat doet die vrouw bij onze Gerrit?” Daar was ik als klein meisje wel eens een beetje jaloers op, terwijl Truus ontzettend lief voor me was. Achteraf besefte ik: Gerrit was gewoon getrouwd.’ Marjolein: ‘Gerrit kon ook niks fout doen bij papa. Hij had hem zó hoog zitten. En andersom ook – ze hadden het volste vertrouwen in elkaar.’ Ineke: ‘Bij het overlijden van Boet was Gerrit erbij toen we de kist gingen sluiten. We moesten toen van die knopjes aandraaien, maar Annemiek maakte er per ongeluk eentje kapot. We zeiden toen tegen Boet: “Gelukkig is Gerrit erbij – die maakt het wel weer, zoals altijd.”’
Annemiek is geboren tijdens de racedag van de Grand Prix van West-Duitsland in 1979. Hoe ging dat?
Ineke: ‘Boet kon na de race met Jack (Middelburg) meerijden. Dat ging natuurlijk keihard. Boet en Jack hebben zóveel lol gehad – het is heel jammer hoe het later is gegaan. Maar als personen konden zij heel goed met elkaar. Ik weet nog dat Boet het ziekenhuis binnenkwam met de krans van Wil onder zijn arm, omdat hij had gewonnen in Hockenheim. In het ziekenhuis kwamen de directeur en allerlei doctoren langs – ze wilden allemaal even kijken bij het kindje van Boet. Ik weet ook nog dat Annemiek binnen twee weken 1.900 gulden had gekregen. Bij veel kaartjes zat geld, maar de teksten erbij waren wel bijzonder. Denk aan: “Van harte Boet, jammer dat het een meisje is” of: “Gefeliciteerd, maar had je niet liever een jongen gehad?”’
Wat was, denken jullie, het mooiste moment uit Boet’s carrière?
Marjolein: ‘Volgens mij was hij zelf wel heel blij dat hij de Grand Prix in Imatra had gewonnen, maar het is niet zo dat hij dat vaak benoemde.’ Ineke: ‘Nee, daar waren we allemaal niet zo mee bezig. Het was gewoon een hele mooie tijd. De races in Zweden en Finland vond ik geweldig om te bezoeken, maar ook Joegoslavië en Italië. We hebben wat meegemaakt, hoor.’
Volgen jullie de motorsport nog?
Annemiek: ‘Als er iets bijzonders gebeurt, dan trekt het wel mijn aandacht, maar verder kijk ik niet. Dat deed ik vroeger ook niet.’ Marjolein: ‘Ik volg het wel, net als andere sporten. Vroeger ging ik ook samen met papa naar de TT. In 2019 – vlak voor corona – was de laatste keer. Na papa’s overlijden vond ik het wel even lastig, want eerst keken we altijd samen naar de races. Sinds 2022 ga ik weer met mijn vriend naar de TT en ons zoontje is ook al mee geweest.’
Boet was een echte ‘broodrijder’, zoals ze dat vroeger noemden. Hoe ging dat financieel?
Ineke: ‘Boet heeft altijd keihard gewerkt, zowel tijdens zijn racerij als later met het transportbedrijf. Onze boekhouder zei dat ook altijd: Boet heeft écht hard gewerkt. Tijdens het racen leefden we lange tijd van startgeld en prijzengeld.’ Marjolein: ‘Hij reed alles en overal: 250cc, 350cc, 500cc, 750cc.’ Annemiek: ‘Daarover zei hij later: “Ik had me beter op één ding kunnen focussen, dan was ik misschien verder gekomen”. Ineke: ‘Hij heeft goed voor ons gezorgd.’ Marjolein: ‘Dat gaf hem in de laatste jaren ook wat rust, toen het wat minder ging. Dan zei hij: “Ik heb niemand opgelicht, financieel alles netjes geregeld, en ik heb een prachtig gezin met kleinkinderen”’ Annemiek: ‘Hij vond het ook heel bijzonder dat hij het racen altijd met vrienden heeft kunnen doen.’ Ineke: ‘Boet zei altijd: ‘Ik heb een prachtige tijd gehad.” En dat wás het ook.’
Moto73-journalist Henk Keulemans: ‘Boet was een persoonlijkheid in de Grand Prix-wereld’
Boet maakte deel uit van een unieke periode met drie sterke Nederlanders: ‘De Grote Drie’ in het 500cc wereldkampioenschap. Ik heb het geluk gehad die hele periode van dichtbij mee te mogen maken en was bij al hun GP-zeges live aanwezig. Boet (van Dulmen), Wil (Hartog) en Jack (Middelburg) waren concurrenten, maar konden ook goed met elkaar overweg. Het was erg jammer dat er in 1983 – door toedoen van anderen – een conflict ontstond tussen het kamp van Boet en dat van Jack. Het grote verschil binnen dit toch unieke trio voor mij was dat Boet een broodrijder was, terwijl het voor Wil en Jack in eerste instantie een hobby was; zij hadden daarnaast immers nog een vaste baan. Boet was bovendien de eerste Nederlander met een Racing BV. Voor hem was racen een manier om zijn geld te verdienen. Daarom reed hij naast de GP’s ook vrijwel overal in allerlei raceklassen waar goed startgeld werd betaald. En Boet leverde altijd. Hij was qua karakter heel direct. Sommigen vonden dat lastig of onsympathiek. Ik vond het juist prettig, want je wist precies wat je aan hem had. Op de baan was hij herkenbaar door zijn ‘kruiwagen-rijstijl’: rijden met de ellebogen naar buiten gebogen. Boet was een uitstekende regenrijder en ook een echte ontwikkelingscoureur. Hij kon bovendien goed overweg met zijn collega’s – of het nu Kenny Roberts was, Marco Lucchinelli of de Japanners; Boet was bij iedereen geliefd en werd gewaardeerd. Hij was eind jaren zeventig en begin jaren tachtig echt een persoonlijkheid in de Grand Prix-wereld.
Boet kon ook goed omgaan met verlies. Zo nam hij samen met Roberts Jack op de schouders na diens zege in de TT van 1980. En toen hij een jaar later zelf de TT verloor aan Lucchinelli, ging hij daar ook uiterst sportief mee om. Boet was ongelofelijk populair in Nederland en dat is hij tot op de dag van vandaag nog steeds. Tijdens zijn carrière had hij de pech dat hij één van de drie Nederlanders was die vooraan meereed in de 500cc. Qua marketing was Nederland voor de Japanse fabrikanten geen belangrijke markt, wat ertoe leidde dat Boet nooit op het allerbeste materiaal heeft gereden. Samen met zijn monteur
Tekst: Asse Klein, Henk Keulemans
Foto’s: Henk Keulemans
TT-resultaten van Boet van Dulmen
Jaar | Klasse | Positie |
---|---|---|
1974 | 350cc | P12 |
1975 | 350cc & 250cc | DNF & DNS |
1976 | 350cc & 500cc | DNF & DNF |
1977 | Afwezig vanwege blessure | |
1978 | 500cc | P8 |
1979 | 500cc | P4 |
1980 | 500cc | P4 |
1981 | 500cc | P2 |
1982 | 500cc | P6 |
1983 | 500cc | P8 |
1984 | Afwezig vanwege blessure | |
1985 | 500cc | P4 |
1986 | 500cc | P12 |