Nederlandse overwinningen in de TT zijn zeldzaam, héél zeldzaam. Slechts Wil Hartog, Jack Middelburg, Paul Lodewijkx, Egbert Streuer, Bernard Schnieders en Hans Spaan lieten het Wilhelmus klinken op de GP’s in Assen. Toch zijn er talloze andere unieke en soms bijna vergeten TT-momenten waarin Nederlanders de boventoon voerden. Momenten waarop alles perfect samenviel, of juist nét niet. Prestaties die minstens zo indrukwekkend waren als een zege. Ter ere van het 100-jarig bestaan van de TT sprak Motor.NL met acht Nederlanders met een bijzonder TT-verhaal.
Jurgen van den Goorbergh was de laatste Nederlander die aan de leiding reed in de 500cc tijdens de TT van Assen. Het duurde slechts even, maar de Brabander heeft meer ‘TT-records’ op zijn naam staan. Zo schreef hij waarschijnlijk de snelste crash ooit in Assen op zijn conto, toen hij met een snelheid van maar liefst 286 km/u onderuitging op de Veenslang. Ook wist hij als privérijder een knappe vierde plaats te behalen in de 250cc. Samen met Jurgen blikken we terug op zijn meest memorabele TT-momenten.
100 jaar TT Assen: de droomweek van Bert Smit
Wat voor gevoel roept de TT bij je op?
‘Een speciaal gevoel. De vele oranjefans gaven me altijd een extra boost, waardoor ik nét dat stapje extra kon zetten. Assen lag me vaak goed. Het was een intensief weekend met veel verplichtingen, maar door de jaren heen leerde ik daar beter mee om te gaan. Toch waren er ook TT’s waarbij ik simpelweg niet over het juiste materiaal beschikte om een goed resultaat neer te zetten. Op zulke momenten is de TT Assen allesbehalve leuk. Dan zou je liever bij een evenement in het buitenland zijn, want daar hoef je niet tientallen keren uit te leggen waarom het niet lukt.’
Wat vond je van de baan?
‘Het voormalige TT Circuit Assen was de mooiste en ik denk ook de moeilijkste baan op de kalender. De kombochten, met hun unieke verkanting, waren een enorme uitdaging en boden de kans om echt het verschil te maken. Destijds kon je nog spreken van een klein thuisvoordeel. We reden namelijk veel NK’s in Assen, waardoor ik de baan door en door kende. Op bepaalde snelle secties, zoals het Meeuwenmeer en de Ramshoek, was ik altijd erg sterk.’
Je hebt waarschijnlijk de snelste crash ooit in Assen op je naam staan.
‘Dat denk ik ook. Het gebeurde in 1999, toen ik reed voor MuZ. Net voor Assen, tijdens de Grand Prix in Barcelona, had ik mijn eerste poleposition behaald in de 500cc. Maar in de trainingen op Assen ging het mis in de Ruskenhoek. Er was een technisch probleem aan de voorkant, al weet ik nog steeds niet zeker of het aan de band of de remmen lag. Ineens was ik de controle kwijt. De datarecorder gaf een snelheid van 286 km/u aan. Destijds experimenteerden we veel met banden en remmen, dus er moet iets kapot zijn gegaan.’
Na je poleposition en achtste plek in Barcelona werd je dertiende in Assen. Had de crash invloed op dat resultaat?
‘Ik denk het niet. Bij de crash gleed ik alleen maar en kwam gelukkig nergens tegenaan. Het werd wel even behoorlijk heet aan mijn achterzijde, maar twintig minuten later zat ik alweer op de motor. De MuZ wilde totaal niet sturen in Assen. Achteraf bleek dat het frame niet opgewassen was tegen de enorme krachten in de kombochten. De motor begon constant te schudden bij de snelle wisselingen van links naar rechts. Mijn teamgenoot Luca Cadalora wilde zelfs niet verder en stopte ermee. Op vloeiende circuits met lange doordraaiers zoals Barcelona en Brno – waar ik ook op pole stond – ging het veel beter.’

Even terug in de tijd; kun je je eerste TT Assen nog herinneren?
‘Ik moet een jaar of tien of elf zijn geweest. Net als veel lezers heb ik vroeger op het talud geslapen, nadat we uit de ‘Nacht van Assen’ kwamen. Van slapen kwam natuurlijk weinig terecht en vroeg in de ochtend begon de 80cc al met trainen. Destijds waren er tijdens de ‘Nacht van Assen’ allerlei evenementen, zoals karten, crossen en trialrijden. Dat kun je je nu bijna niet meer voorstellen. Mijn vader heeft ooit nog een trialdemonstratie gegeven in de stad en daar was ik als kleine jongen bij.’
Vanaf wanneer was je serieus met racen bezig?
‘Tot mijn vijftiende interesseerde het mij eigenlijk niet zo. Mijn broer Patrick was toen al aan het racen, terwijl ik als kleine snotneus hem vooral uitdaagde en beweerde dat ik sneller zou zijn. Zelf begon ik pas met racen toen ik zestien was. Tegen die tijd reed Zonta al in de Grand Prix. Bizar hoe de tijden zijn veranderd.’
Op je twintigste won je al de 250cc-race voor het Europees kampioenschap in 1990.
‘Dat was tijdens de TT, in de tijd dat er nog de Speedweek was. Het was een geweldig duel met mijn broer Patrick en Leon van der Heijden; drie Nederlanders die streden om de winst. Patrick en ik reden allebei op een Yamaha. Die motor stuurde fantastisch, maar was lang niet zo snel als de Aprilia van Leon. In die race hebben Patrick en ik elkaar een beetje geholpen; het maakte ons niet uit wie er zou winnen, zolang het er maar één van ons was. Patrick wist een klein gaatje voor mij te creëren. We voelden elkaar wel goed aan.’
In de Grand Prix hebben Patrick en jij ook veel tegen elkaar gereden in de 250cc. Hoe ging dat?
‘Op de baan waren we concurrenten. Het kon er soms hard aan toe gaan, maar we hebben nooit mot gehad en leefden juist erg met elkaar mee. In verschillende TT’s hebben we tegen elkaar gestreden voor een goed resultaat. In 1995 zaten we allebei in een groepje dat vocht om de vijfde plaats. In de laatste ronde – of eigenlijk de laatste sector – begon het ineens te regenen. Dat kan bijna alleen in Assen; regen op bepaalde delen van het circuit terwijl het elders droog is. Veel rijders verkeken zich daarop, wij ook. We gingen allebei onderuit. Patrick kwam hard ten val en had flinke schade, waardoor hij lopend de finish moest halen om nog een paar punten te pakken. Dat was ontzettend zuur voor hem. Ik had slechts een schuivertje en kon mijn motor aan de praat houden, waardoor ik alsnog een mooi resultaat (P6) behaalde.’
In 1996 behaalde je je beste resultaat in Assen met een vierde plaats in de 250cc.
‘Van het verloop van die race is mij niet zo veel bijgebleven. Ik reed toen op een vrij standaard Honda en moest het opnemen tegen de fabrieksrijders. In die tijd waren de verschillen in motoren heel groot. Ik weet zeker dat ik met een fabrieksmotor had kunnen meestrijden om overwinningen en meerdere podiumplaatsen had kunnen behalen in de 250cc.
100 Jaar TT Assen: het dubbele TT-podium van Theo Bult
Je grootste verrassing kwam een jaar later. In je debuutjaar in de 500cc stond je direct op de eerste startrij in Assen.
‘Dat was echt een bizar rondje. Ik reed op een standaard Honda V2, terwijl mijn concurrenten op de veel snellere viercilinders reden. Dit was waarschijnlijk mijn beste rondje ooit op Assen. Destijds waren er nog verschillende bandenfabrikanten. Ik reed met Dunlop, die een speciale kwalificatieband had gemaakt. Op dat moment was het gewoon een kwestie van oogkleppen op en gáán. Eigenlijk kon het helemaal niet.’
Meervoudig wereldkampioen Mick Doohan stond op poleposition. Wat zei hij tegen je?
‘Mick haalde er een beetje zijn neus voor op. Hij kende mij toen nog niet en zag me vooral als een lokale held. Later hebben we elkaar beter leren kennen. Helaas eindigde mijn race eigenlijk al in de verkenningsronde. De motor was te arm afgesteld en ik voelde meteen dat er iets niet goed zat. Op de grid was er niets meer aan te doen en binnen twee ronden was mijn race voorbij.’
En dan je meest bijzondere moment in Assen: in 2000 reed je even aan de leiding in de 500cc. Kun je dat moment nog omschrijven?
‘De race werd stilgelegd vanwege regen en er kwam een herstart. De baan was halfnat, en terwijl de meesten op slicks stonden, koos zo’n 10% – waaronder ik – voor intermediates. In de opwarmronde voelde het al geweldig aan. Ik startte ergens rond de vijftiende plek, maar in de eerste ronde haalde ik iedereen aan alle kanten in. Ik koos vaak voor de buitenste lijn, omdat het daar door de verkanting minder nat was. Op het laatste stuk van het circuit ging ik voorbij aan Rossi en Gibernau. En toen… reed ik heel even aan de leiding.’
Hoe voelde dat moment?
‘Het was een bijzonder gevoel, vooral omdat ik reed op een motor waarmee je eigenlijk niet aan de leiding kón gaan in de 500cc. Voor mij was dit hét moment van Assen; geen vierde plaats in de 250cc kan daar tegenop. Overal langs de baan juichten mensen. Het duurde maar kort, want op het rechte stuk werd ik alweer ingehaald. De baan droogde snel op, mijn banden gingen eraan en ik zakte al vrij snel een paar plaatsen terug.’
Je beleeft de TT nu als vader en begeleider van Zonta. Hoe is het tegenwoordig met de spanning?
‘Zelf op de motor zitten is eigenlijk veel makkelijker, want dan heb je het stuur in handen en alles onder controle. Inmiddels ben ik wat relaxter tijdens de TT, maar in Zonta’s eerste jaar (2022) vond ik het best lastig. Er kwam zoveel op hem af en hij was toen pas zestien jaar. Gelukkig zijn rijders tegenwoordig al veel meer gewend op het gebied van media-aandacht. Bij de Red Bull Rookies worden ze daar al op voorbereid en weten ze goed hoe ze ermee om moeten gaan. In onze tijd moesten we dat zelf nog maar een beetje zien uit te vinden.’
De familie Van den Goorbergh staat voor een unieke mijlpaal. Je vader Piet scoorde al punten tijdens de TT van 1973 in de 125cc, jij en Patrick deden dat natuurlijk ook. En als Zonta dit jaar in de top-vijftien eindigt, heeft de familie Van den Goorbergh met drie generaties punten behaald in de TT van Assen.
‘Dat is zeker bijzonder, zoiets zal vast niet eerder zijn voorgekomen. Grappig genoeg wisten we lange tijd niet eens dat mijn vader punten had gescoord. Dat hoorden we pas een paar jaar geleden van Jan Boer (MOTO73). Toen vertelde mijn vader zelf ook ineens: “Ja, ik ben bij de TT van Assen ook een keer negende geworden.” We wisten wel dat hij goed kon sturen in het NK, maar dat hij zo’n uitslag had gereden tijdens de TT, dat was nieuw voor ons. We hebben er met elkaar wel om gelachen. Voor Zonta zat het in Assen tot nu toe niet echt mee, maar hopelijk kan hij in 2025 een mooi resultaat neerzetten.’
Pole position in Assen |
Jurgen van den Goorbergh stond tweemaal op pole position in de 500cc, maar niet in Assen. De enige Nederlander die ooit in de koningsklasse vanaf pole position vertrok tijdens de TT was Jack Middelburg in 1980. Middelburg wist die thuisrace bovendien op zijn naam te schrijven. In 1990 vertrok voor het laatst een Nederlander vanaf de beste startpositie tijdens een Grand Prix in Assen. Die eer ging naar Hans Spaan, die de snelste tijd neerzette in de 125cc. Het was destijds zelfs het derde jaar op rij dat Spaan pole position pakte in zijn thuisrace. |
Wist je dat… |
Jurgen van den Goorbergh is de enige Nederlander die punten heeft behaald in de huidige MotoGP-klasse, die sinds 2002 bestaat. In dat jaar werd Jurgen vijfde tijdens de Grand Prix van Australië, toen hij nog reed op een tweetakt 500cc-Honda. In 2005 scoorde hij als invaller een knappe zesde plaats in China, in een tijdperk waarin er alleen nog met viertaktmotoren werd gereden. |
Foto’s: Henk Keulemans
TT-resultaten van Jurgen van den Goorbergh
Jaar | Klasse | Positie |
---|---|---|
1992 | 250cc | P10 |
1993 | 250cc | P15 |
1994 | 250cc | P9 |
1995 | 250cc | P6 |
1996 | 250cc | P4 |
1997 | 500cc | DNF |
1998 | 500cc | P10 |
1999 | 500cc | P13 |
2000 | 500cc | P9 |
2001 | 500cc | P9 |
2002 | 500cc | P10 |
Voor zijn Grand Prix-carrière wist Jurgen van den Goorbergh in 1990 en 1991 de EK 250cc-race te winnen tijdens de Speedweek van de TT Assen.
