Nederlandse overwinningen in de TT zijn zeldzaam, héél zeldzaam. Enkel Wil Hartog, Jack Middelburg, Paul Lodewijkx, Egbert Streuer, Bernard Schnieders en Hans Spaan hebben het Wilhelmus laten klinken op Grand Prix-niveau in Assen. Toch zijn er talloze andere unieke en soms bijna vergeten Nederlandse TT-momenten. Momenten waarop alles perfect samenviel, of juist nét niet. Prestaties die minstens zo indrukwekkend waren als een Grand Prix-zege. Ter ere van het 100-jarig bestaan van de TT in Assen sprak Moto73 met acht Nederlanders die een bijzonder TT-verhaal te vertellen hebben.
Dertig jaar lang was hij de laatste Nederlander die op het podium stond tijdens de TT van Assen. Toch is de Brabander bij het grote publiek relatief onbekend. Loek Bodelier zorgde in 1994 voor een verrassing door een knappe derde plaats te behalen in de 125cc. Met de inmiddels 59-jarige Bodelier blikken we terug op deze bijzondere race, waarin hij in de slotfase zelfs kort aan de leiding ging.
100 jaar TT Assen – Wilco Zeelenberg: ‘Moest dat nou zo?’
Loek, werd je er vaak aan herinnerd dat je de laatste Nederlander op het TT-podium was?
‘Natuurlijk besef je dat. Ik werd ieder jaar wel gebeld en erover aangesproken, over hoe bijzonder die dag was. Afgelopen jaar stond Collin (Veijer) op het podium. Het was bijna een zege en dat voelde voor mij herkenbaar. Een jaar eerder hoopte ik al dat Collin op het podium zou staan, want ik wist dat het erin zat. Ik vind het geweldig hoe hij het doet en hoop dat hij deze lijn kan doortrekken, al is de Moto2 een lastige klasse. Het betekent in elk geval dat ik niet meer de laatste Nederlander op het TT-podium ben. Dus waarschijnlijk krijg ik nu wat minder telefoontjes, maar dat is helemaal niet erg.’
Was die derde plaats in de 125cc-race tijdens de TT van Assen in 1994 de beste race uit je carrière?
‘Zeker qua resultaat en het was ook mijn beste race in Assen. Maar in de Grand Prix heb ik meer goede races gehad. In mijn eerste GP-jaar (1992) had ik ook al een aantal uitschieters in de 125cc. Ik reed toen met Yokohama-banden, die duidelijk minder waren dan die van de concurrentie. Ik koos wat binnen mijn budget paste, maar die banden begonnen na een paar ronden al flink te slijten. Tijdens de eerste Grand Prix van 1993 op Eastern Creek in Australië stond ik op de eerste startrij, nadat ik in veel trainingen bovenaan had gestaan. Toen ging het echt geweldig en dat aan het begin van mijn tweede jaar. In de race streed ik voor een podiumplaats, totdat een membraanplaatje stukging.’
Maar later dat jaar, tijdens de TT Assen van 1993, reed je niet in de 125cc maar 250cc. Leg uit!
‘Dat was zeker niet uit luxe. Ik zat dat jaar bij een Italiaans team met Ezio Gianola als teamgenoot. We reden met een eigenbouw chassis, wat in Australië heel goed uitpakte. Vervolgens in Maleisië ging het minder en in Japan ging ik in de trainingen met 200 km/u hard onderuit en schoof onder het luchtkussen door tegen een betonnen muur. De race wel gestart, maar uitgevallen omdat ik geen rem meer had. In Jerez liep ik een aantal botbreuken op en was uitgeschakeld. Voor de TT Assen was ik hersteld, maar vanwege perikelen in het contract was mijn enige optie om te starten in de 250cc. Ik heb het seizoen niet kunnen afmaken, maar in 1994 was ik terug in de 125cc met een eigen team in een samenwerking met het Duitse Zwafink Racing.’
Je scoorde vrij constant WK-punten voorafgaand aan de TT van Assen in 1994 en was al eens in de top tien geëindigd, maar in Assen trainde je als achtste. Was dat dan toch het thuisvoordeel?
‘Iedereen denkt dat het een thuisvoordeel is, maar dat is niet zo. Wanneer er 100.000 mensen naar je kijken, is dat eerder een nadeel. Natuurlijk reden we weleens op het nationale circuit van Assen, maar dat had een andere layout dan tijdens de Grand Prix. Mijn motor had flink minder vermogen. Ik wist dat ik het verschil kon maken op de remmen en dat ik op dat punt sterker was dan al mijn concurrenten.’
Had je vooraf gedacht dat je voor het podium kon rijden?
‘Dat wist ik niet, dat hing mede af van de start en hoe je door de eerste bochten kwam. Kun je gelijk de aansluiting vinden? In eerste instantie lukte dat niet, maar toen kwam Takeshi Tsujimura met zijn snelle Honda voorbij. Hij was slecht gestart en ik kon in zijn slipstream aanhaken. Op de rechte stukken verloor ik veel met mijn Honda, maar bij het remmen kon ik veel goedmaken. Tsujimura, Jorge Martinez, Tomomi Manako (die later zou uitvallen) en ik reden samen naar de twee koplopers toe en zo konden we uiteindelijk met vijf rijders gaan strijden voor de winst.’

En met nog drie ronden te gaan kwam je zelfs naar de leiding. Heb je gedacht dat je de race kon winnen?
‘Daar ben je op dat moment niet mee bezig. Het was natuurlijk een geweldig moment om op kop te rijden, het publiek ging helemaal los. Maar je probeert zelf je hoofd erbij te houden en gewoon door te blijven gaan, want je bent nog niet in de laatste ronde.’
Toch leek je in de laatste ronde genoegen te moeten nemen met een vijfde plaats.
‘In de laatste ronde zat ik midden in de groep en probeerde Peter Öttl te passeren voor de tweede plaats in Ossebroeken. Ik kwam niet goed uit de bocht en viel terug naar de vijfde plaats. Op de Veenslang had ik geen slipstream en verloor de aansluiting. In het laatste deel van het circuit kon ik nog veel goedmaken. Kazuto Sakata en Öttl streden voor mij om de derde plaats en ze raakten elkaar al in de Ramshoek, en vervolgens ook op weg naar de Geert Timmer-bocht. Uit instinct besloot ik geen aanval te doen, want ik zag letterlijk aankomen dat het fout zou gaan.’
Vertel over de laatste meters en je gevoel toen je over de finish kwam.
‘Öttl ging bij het uitkomen van de chicane onderuit en Sakata moest door het gras. Ik kon eromheen en pakte de derde plaats. Ik schreeuwde van blijdschap in mijn helm, want dit is natuurlijk het mooiste wat je kan overkomen in je carrière. Ik wilde zo graag de TT rijden. In 1992 was dat gelukt en drie jaar later stond ik op het podium. Ik krijg er nog steeds kippenvel van. In de uitloopronde kreeg ik een Nederlandse vlag van wel tien meter. Die was zo zwaar en werd zo hard tegen mijn nek gedrukt dat ik bijna geen adem kreeg. Er kwam ook nog een vlag in mijn ketting terecht, waardoor ik crashte in de uitloopronde. Daarbij blesseerde ik nog mijn schouder, maar dat mocht de pret niet drukken.’
100 jaar TT Assen: de droomweek van Bert Smit
En toen naar parc fermé en het podium.
‘Daar kwamen alle emoties eruit, ook van dat pechjaar ervoor. Je weet dat het erin zit, maar je weet nooit wanneer je de kans krijgt om dat te laten zien. Nederland is een klein motorsportland en het is keihard werken om jezelf te profileren. Het was de tijd van Hans Spaan en Wilco Zeelenberg, ik stond wat dat betreft altijd op nummer twee. Ook was het net de tijd geweest van Egbert Streuer, die veel teweeg heeft gebracht in Assen met de zijspannen. Ik hoop dat hij rond 100 jaar TT Assen ook de aandacht krijgt die hij verdient. Ik stond op het podium met winnaar Tsujimura en Jorge Martinez. Mijn optreden maakte ook veel indruk op Martinez, want hij stond bekend als een specialist op de remmen, maar ik was die dag nog later. Met al zijn ervaring begreep hij heel goed hoe bijzonder dit podium voor mij was. Ik heb het moment echt bewust meegemaakt. Ik was zelfs nog zo helder om een extra pet op te zetten, omdat ik wist dat dit extra sponsorinkomsten zou opleveren.’

Weet je nog wat je verder die dag gedaan hebt?
‘Ik heb enorm genoten, en allerlei mensen kwamen langs bij onze tent. Boet (van Dulmen) was één van die eersten die mij kwam feliciteren. We hadden altijd goed contact en ik had veel respect voor hem. Hij kon mij helpen, omdat we uit dezelfde regio kwamen. Ik begreep zijn taal. Voor velen kon dat wat lomp overkomen, maar ik snapte wat hij ermee bedoelde en dan kon je er veel aan hebben. Vrijdagavond voor de race hebben we samen nog een biertje gedronken. Ik lag eigenlijk al in bed toen Boet de tent binnenstapte. Toen ben ik er uitgegaan, en hebben we samen wat zitten kletsen over het plan voor de race. Op zijn Brabants natuurlijk, een mooie herinnering!’
Je bent later niet meer in de buurt gekomen van een podium in Assen.
‘Een jaar later (1995) ging ik in de trainingen wel heel hard rond, maar mijn motor liep vast op een heel snel punt (Ruskenhoek), en daarbij brak ik mijn bekken. Toen ik op de grond neerkwam, voelde ik al iets knakken. De race helaas niet kunnen rijden. In 1996 – mijn laatste jaar in de Grand Prix – was ik te druk met het team en alles eromheen. Het was te hectisch om echt te kunnen presteren op de baan. Op dat moment had ik een team met twee coureurs. Het kostte allemaal zoveel geld, dat dat de overhand kreeg.’
Kom je nu nog bij de TT Assen?
‘Nee, ik zit liever voor de tv, dan kan ik alles zien. Dat is voor mij ook veel rustiger. Ik ken mezelf: als ik naar het circuit ga, wil ik daar ook iets doen en niet zomaar een beetje rondlopen. Ik vind het leuk om de huidige races te volgen, al mag de aerodynamica in de MotoGP van mij wel wat minder. Niet het materiaal, maar de coureur moet het verschil kunnen maken.’
Wat doe je tegenwoordig?
‘Ik heb jarenlang met een eigen zaak in de motorhandel gezeten, maar de markt is aan het veranderen. Vorig jaar ben ik een nieuw bedrijf begonnen: Trimobila. We verkopen scootmobielen. Van veel snelheid ben ik naar weinig snelheid gegaan. Je komt in een heel nieuw netwerk terecht en dat is interessant. Het is belangrijk om jezelf te blijven onderscheiden, of je nu op de motor zit, motoren verkoopt of scootmobielen.’
Holland bedankt!
Na de derde plaats wordt Loek Bodelier in parc fermé opgevangen door zijn uitzinnige team. En krijgt meteen een microfoon van een Nederlandse TV-ploeg onder zijn neus terwijl hij zijn helm nog op heeft. ‘Tek gek, het is perfect verlopen. We zijn nu op de goede weg dankzij de jongens van het team.’ Over de crash in de uitloopronde zei Loek het volgende: ‘Een supporter gaf mij de Nederlandse vlag en daarmee kan ik ten val, maar dat geeft niet want het is feest vandaag!’ Vervolgens moet Loek opschieten richting het podium, daar volgt het officiële interview, wat ook te horen was door de speakers op het circuit. Bodelier begon – zoals gebruikelijk – in het Engels en zei vertaalt het volgende: ‘Mijn eerste derde plaats en dat in de TT Assen’, gevolgd door in het Nederlands zich te richten op het publiek: ‘Holland bedankt!’
Wist je dat… |
Naast Loek Bodelier stond er tijdens deze Grand Prix nog een Nederlander op het podium! Eerder op de dag – voorafgaand aan de 125cc-race – behaalde Wilco Zeelenberg een derde plaats in de 250cc. Zelfs voor die tijd was het een ongekende luxe dat er tijdens één Grand Prix twee Nederlanders op het podium stonden. |
TT-resultaten van Loek Bodelier
Jaar | Klasse | Positie |
---|---|---|
1992 | 125cc | P13 |
1993 | 250cc | DNF |
1994 | 125cc | P3 |
1995 | 125cc | DNS |
1996 | 125cc | P12 |