De motorraces in Tubbergen waren jarenlang het grootste internationale wegrace-evenement op een stratencircuit in Nederland. Tot op de dag van vandaag is de Grote Prijs van Twente een begrip in de regio en terecht. Grote internationale sterren en fabrikanten verschenen aan de start op het lange parcours tussen Albergen, Tubbergen en Fleringen. De nostalgie herleeft op 9 juni 2025 wanneer de Wematik Classic GP-parade in Tubbergen wordt georganiseerd. Nationale en internationale helden uit het verleden komen dan opnieuw in actie. Motor.NL dook in de rijke geschiedenis van het Circuit Tubbergen, dat naast talloze prachtige momenten ook een aantal trieste kende.
Historie Snelheidsproeven: de Kilometer lancé van Lieshout
GROTE PRIJS VAN TWENTE
Bij grote internationale wegraces op stratencircuits denken velen al snel aan Raalte of Hengelo (gld). Maar ver voordat deze evenementen hun hoogtijdagen beleefden, kwam de wereldtop al samen in Twente bij de Tubbergen Motorraces. In de jaren 50 en 60 groeide dit evenement na de TT van Assen uit tot het grootste wegrace-evenement van Nederland. Het was Jaap de Wit uit Zenderen die in 1939 het driehoekige parcours ontdekte. Vanwege de Tweede Wereldoorlog kon het circuit pas in 1946 voor het eerst daadwerkelijk worden gebruikt. In de jaren na de oorlog vonden op meerdere plekken in Nederland wegraces plaats, maar geen enkele kreeg de iconische status die Tubbergen zou verwerven. En nog steeds – ondanks dat de laatste race al veertig jaar geleden werd verreden – zijn de Tubbergen Motorraces springlevend in de herinnering van de regio. Dat blijkt uit de grote belangstelling voor de jaarlijkse historische motorracedemo. In 2025 wordt het extra bijzonder, met een speciale GP-parade waarbij nationale en internationale topcoureurs uit het verleden samenkomen. Meer daarover is te lezen in het kader bij dit artikel.
De eerste ‘Grote Prijs van Twente’ werd gereden op 28 september 1946, op een 9,230 kilometer lang stratencircuit tussen Albergen, Tubbergen en Fleringen. Alle drie de dorpen maken deel uit van de gemeente Tubbergen. Een jaar later verplaatste de start naar vlak na de ‘Albergen hairpin’, een plek die tot en met 1981 dienstdeed als start- en finishlocatie én waar het rennerskwartier was gevestigd. Tubbergen was één van de langste stratencircuits van Nederland en het was bloedsnel. Tijdens een recente verkenning met lokale fotograaf Ben Haarhuis viel direct op dat het parcours enorme lange rechte stukken kende. Juist dat maakte het circuit aantrekkelijk voor fabrieksteams, die in de jaren 50 en 60 graag in Tubbergen hun motoren kwamen testen. Vanaf 1950 kregen de races een internationaal karakter. Ruim twintig jaar lang trokken wereldtoppers naar Twente. Ondanks de lengte van het circuit, maakte de enorme inzet van organisator Stichting Circuit Tubbergen Twente het mogelijk voor toeschouwers om via de buitenkant het hele parcours rond te lopen. Uiteraard was er bij start-finish veel publiek, maar de Fleringen Es was misschien wel de populairste plek van het circuit. Vanuit Tubbergen ging het razendsnel over een kronkelend traject met subtiele hoogteverschillen richting Fleringen. De sectie had de straatnaam Fleringen Es. Vervolgens reden de coureurs dwars door het kleine dorp Fleringen, waar ze eindigden bij een spectaculaire hairpin, waar er op het laatste deel geremd moest worden op klinkers. Daarna volgde een linker- en rechterbocht en een lang recht stuk richting Albergen, waar nog een hairpin wachtte. Langs de hairpins, de Fleringen Es en op vele andere plekken stonden de toeschouwers rijen dik. In de hoogtijdagen kwamen er zo’n zestigduizend (!) mensen naar de races in Tubbergen. En velen gingen maar wat graag een kijkje nemen bij de fabrieksmotoren en topcoureurs in het rennerskwartier. In de jaren 50 werd het circuit een paar keer aangepast. De lengte kwam uiteindelijk net onder de 9 kilometer te liggen, maar de basis van het parcours bleef hetzelfde.
GOUDEN JAREN
Heel wat mensen hebben zich jarenlang met hart en ziel ingezet om van de Tubbergen Motorraces een daverend succes te maken. Eén van de sleutelpersonen was zonder twijfel Gerrit Kolenbrander, burgemeester van Tubbergen van 1946 tot en met 1967. Het organiseren van een grote wegrace op een openbaar stratencircuit vroeg om volledige medewerking van de lokale overheid en die kregen ze in zijn ambtsjaren in overvloed. Burgemeester Kolenbrander toonde zich een warm voorstander van het evenement. In 1954 stemde hij er zelfs mee in om de race te verplaatsen van een zaterdag – waarop doorgaans minder verkeer was – naar tweede pinksterdag, een nationale vrije dag. Zo konden nóg meer mensen komen kijken. Het bleek een gouden zet. Tot en met 1972 groeide de Tubbergen Motorraces uit tot een ware klassieker op deze feestdag. Kolenbrander stond ook bekend om zijn legendarische uitspraak: ‘Als jullie voor goede races zorgen, zal ik erop toezien dat het weer goed is.’ En het leek te werken, want op tweede pinksterdag was het opvallend vaak zonnig in Tubbergen.
Een andere sleutelfiguur voor de groei van het evenement was Bennie Pinners. Dankzij zijn nauwe banden met rijders wist hij wereldtoppers naar Tubbergen te halen. Later zou hij ook rijders contracteren voor de races in Raalte. Begin jaren 50 begon het met een aantal Engelse, Zwitserse en Duitse rijders naast de Nederlandse top, maar al snel wisten ook de fabrieksteams hun weg naar Twente te vinden. Merken als Gilera, NSU, Mondial, CZ-Jawa, DKW en MZ verschenen met hun fabrieksrijders aan de start. Het machtige geluid van deze motoren was in de wijde omtrek van Tubbergen te horen, iets wat onder de bezoekers van destijds nog altijd tot de verbeelding spreekt.
In de jaren 50 en 60 werden de 500cc-, 350cc- en 250cc-klassen voornamelijk gedomineerd door buitenlandse rijders. Maar begin jaren 60 kwam er een nieuwe lichting Nederlandse talenten op in de lichtere klassen, met namen als Jan Huberts, Cees van Dongen, Paul Lodewijkx, Aalt Toersen en Jan de Vries. Cees van Dongen is recordhouder met zeven overwinningen in Tubbergen. Tegen het einde van de jaren 60 begonnen ook twee lokale talenten op internationaal niveau indruk te maken in de zwaardere klassen: Theo Bult uit Lonneker en Marcel Ankoné uit Oldenzaal. Bult begon pas in 1967 met racen, maar was in 1970 al een internationaal coureur. Zijn thuisrace in Tubbergen was zijn absolute favoriet, een circuit dat hij als toeschouwer al jaren kende als zijn broekzak. Na zeges bij de nationalen maakte Bult in 1970 zijn internationale debuut in Tubbergen. Hij werd tweede in de 250cc achter Paul Smart en won de 350cc. Een jaar later domineerde hij beide klassen volledig, een prestatie wat de populariteit van het evenement alleen maar versterkte. De 500cc in 1971 werd gewonnen door topcoureur Alberto Pagani (Italië) voor John Dodds (Australië), Nederlander Rob Bron en Jack Findlay (Australië) om nogmaals aan te geven hoe sterk en internationaal het rijdersveld was. In deze jaren kwam bijvoorbeeld ook Barry Sheene – toen nog coureur in de lichtere klassen – aan de start in Tubbergen. In 1972 zou Piet van der Wal – een specialist op stratencircuits – voor Nederlands succes zorgen door de 500cc race op zijn naam schrijven.
ZWARTE BLADZIJDE
In 1972 was de carrière van Bult vanwege een blessure plots beëindigd wanneer er een inktzwarte editie van de Tubbergen Motorraces plaatsvond. Tot dat jaar waren er al drie dodelijke slachtoffers gevallen op het stratencircuit in Twente. Tragische incidenten die, hoe pijnlijk ook, in die tijd vaker voorkwamen bij races op openbare wegen. Eén van die slachtoffers was een 11-jarige jongen, die in 1961 werd geraakt door een Duitse 250cc-coureur na een valpartij. Op tweede pinksterdag in 1972 kwamen er meer dan 60.000 toeschouwers naar Tubbergen. Al vroeg op de dag ging het mis. Een tribune, geplaatst aan de binnenzijde van het circuit bij het rennerskwartier, stortte in. Er vielen gewonden, maar wonder boven wonder geen dodelijke slachtoffers. In de 250cc-race ging het wel vreselijk mis. In de derde bocht na de start kwam Leo Commu in aanraking met een andere rijder. Het naastgelegen weiland lag meters lager dan de weg. De 25-jarige Commu – een veelbelovend talent – raakte bij zijn crash een boom en maakte een fatale val naar beneden. Later die dag overleed hij in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. In diezelfde race ging het ook mis met de Zuid-Afrikaan Mike Grant. Hij keek achterom op een snel gedeelte van het circuit, raakte van de baan en kwam in het gras terecht. Zijn motor crashte dwars door de vangrail en raakte een 61-jarige toeschouwer, die het ongeval niet overleefde. Het was de meest tragische dag in de geschiedenis van de Tubbergen Motorraces.
De dodelijke ongevallen leidden tot felle kritiek in de media en het hele evenement kwam onder een vergrootglas te liggen. Mede hierdoor besloten de lokale autoriteiten om in 1973 geen vergunning te verlenen voor een race op tweede pinksterdag. De officiële reden was dat het afsluiten van de wegen het recreatieve verkeer in de regio te veel zou hinderen. Maar het drama van het jaar ervoor speelde ongetwijfeld ook een rol in die beslissing. Hoewel het evenement op een andere dag wél mocht doorgaan, verwachtte men een fors lagere publieke opkomst. Bovendien kon Stichting Circuit Tubbergen Twente in de overvolle wegracekalender geen geschikte alternatieve datum vinden. En zo kwam er in 1973 geen wegrace in Tubbergen.
In 2012 werd in Tubbergen een monument onthuld ter nagedachtenis aan de vijf mensen die tijdens de Tubbergen Motorraces het leven lieten: J.J.A. Colpaert (coureur – 1954), Henk Vlutters (toeschouwer – 1961), John Bacon (coureur – 1965), Leo Commu (coureur – 1972) en B.W. te Kiefte (toeschouwer – 1972). Bijzonder was dat bij de onthulling ook familieleden van de slachtoffers aanwezig waren. Het monument wordt nog altijd liefdevol onderhouden, vaak voorzien van verse bloemen door Riet Haarhuis. Riet was in de jaren 70 een bekend – en populair – gezicht voor vele coureurs tijdens de wegraces toen ze werkzaam was bij Café Haarhuis in Albergen. Het monument staat naast een rotonde die is voorzien van passende kurbstones, als blijvend eerbetoon aan de motorracegeschiedenis van Tubbergen.
WERELDTOPPERS WEER NAAR TUBBERGEN
In de twee jaar waarin Tubbergen na het drama in 1972 twee jaar geen wegrace organiseerde, werden zij voorbijgestreefd door Raalte en Hengelo (Gld), die met hun internationale wegraces enorm in opkomst waren. In 1975 keerde het spektakel dan toch terug naar Twente, maar de glans en ongeëvenaarde sfeer van vroeger zouden niet meer in volle glorie terugkeren. Ook werd er tot 1979 niet op tweede pinksterdag gereden. Wel was het parcours, dat nog altijd 8,7 kilometer lang was, beter beveiligd. Er werden twee nieuwe chicanes toegevoegd om de snelheid wat te temperen. Daarnaast werd het deel door het dorp Fleringen, inclusief de karakteristieke hairpin, uit het circuit gehaald.
Toch betekende dit allerminst het einde van de Tubbergen Motorraces. De publieke belangstelling bleef groot en het evenement wist nog altijd internationale topcoureurs aan zich te binden. Tussen 1975 en 1981 verschenen rijders als Takazumi Katayama, Chas Mortimer, John Ekerold, Anton Mang, Pentti Korhonen, Alex George, Bruno Kneubühler, Alan North, Dieter Braun, Stefan Dörflinger, Raymond Roche en Mike Baldwin aan de start. Maar in deze periode waren het vooral de Nederlandse ‘Grote Drie’ die de zeges op hun naam schreven: Wil Hartog, Jack Middelburg en Boet van Dulmen. Ook Marcel Ankoné wist in 1976 zijn thuisrace te winnen door met zijn Suzuki de 500cc-klasse te veroveren; een prestatie van formaat.
De mooiste uitspraken van Jan de Vries, de man die een halve eeuw geleden wegracehistorie schreef
Als het gaat om lokale helden, mag ook de naam Gerrit Filart niet ontbreken. Als monteur en mede-initiatiefnemer van M.R.T.T. (Motor Racing Team Twente) was hij jarenlang van onschatbare waarde voor talloze coureurs uit Twente. Het raceteam M.R.T.T. werd in 1973 opgericht en is voortgekomen uit de fanclub van coureur Willie Stamsnieder. Het raceteam – waar veel bekende Twentse coureurs voor hebben gereden en dat een kwart eeuw heeft bestaan – liep als een rode draad door de geschiedenis van de racerij in Tubbergen.
Eind jaren 70 schreven Middelburg en Van Dulmen de overwinningen in de koningsklasse op hun naam. Tijdens de laatste twee edities van het evenement, in 1980 en 1981, ging de dagzege in de 500cc – verreden over twee manches – naar Willem Zoet. En dat terwijl zowel Van Dulmen als Middelburg in 1980 gewoon aan de start verschenen. In 1980 reed Van Dulmen wel het absolute ronderecord met een tijd van 2’59.01, wat neerkwam op een gemiddelde snelheid van 175,9 km/u. Daarmee bewees hij dat het circuit, ondanks de extra chicanes, nog altijd razendsnel was. In 1981 stond hij opnieuw aan de start, maar viel twee keer uit met technische problemen.
Begin jaren 80 werden de veiligheidseisen voor motorsport op stratencircuits steeds meer aangescherpt. Dat maakte het steeds moeilijker om het langgerekte parcours van Tubbergen aan de normen te laten voldoen. De meeste andere stratencircuits in die tijd waren hooguit half zo lang. Voor Tubbergen moest liefst veertien kilometer aan wegen worden afgezet om het evenement – inmiddels weer op tweede pinksterdag – veilig te kunnen laten plaatsvinden.
EENMALIGE TERUGKEER
Het oude circuit – dat in de basis al sinds 1946 werd gebruikt – bleek uiteindelijk simpelweg te lang en voldeed niet meer aan de strengere veiligheidseisen. In 1981 werd daarom voor het laatst gereden op het iconische stratencircuit van Tubbergen. De sterk verjongde organisatie ging op zoek naar een alternatief, maar dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Het duurde uiteindelijk tot 1984 voordat er opnieuw in Tubbergen geracet werd. De nieuwe locatie werd gevonden tussen Tubbergen en Geesteren en stond bekend als het ‘Knoefbakker-circuit’, met een lengte van 3,750 kilometer. Ondanks dat de organisatie alles uit de kast had gehaald om een zo veilig mogelijk circuit neer te zetten, viel het bij de rijders niet in de smaak. Volgens velen was het traject nog steeds veel te gevaarlijk – en wie het in 2025 met de auto rijdt, begrijpt waarom. Op sommige stukken ontbraken uitloopstroken volledig en de bomen stonden akelig dicht bij de baan.
De gekozen datum – eind april 1984 – kwam ook op een slecht moment. Slechts enkele weken eerder was Jack Middelburg verongelukt in Tolbert. Stratencircuits lagen daardoor al onder vuur. Coureurs Theo Timmer en Henk de Vries besloten niet van start te gaan in de nationale race. Veel andere toppers gaven na afloop toe zich te hebben ingehouden. Van Dulmen noteerde weliswaar de snelste raceronde, maar gunde de overwinning aan zijn teamgenoot Rob Punt, die op dat moment streed voor de Nederlandse 500cc-titel. Ondanks de kritiek en het onveilige karakter, verliep het evenement in 1984 zonder ernstige ongelukken. Toch bleek dit het laatste hoofdstuk van de Tubbergen Motorraces. De KNMV verleende in 1985 geen vergunning meer. De organisatie, Stichting Circuit Tubbergen Twente, onderzocht nog de mogelijkheid van een doorstart op een semipermanent circuit in de regio van Reutum, maar dat bleek financieel niet haalbaar.
In 1988 viel definitief het doek voor de stichting. In totaal werden er 37 edities van de Tubbergen Motorraces georganiseerd. Jarenlang trok het evenement tienduizenden toeschouwers en stonden talrijke wereldtoppers én nationale helden aan de start. De motorraces in Tubbergen groeiden uit tot een begrip in de regio en zijn dat nog steeds. Die magie zal waarschijnlijk nooit verdwijnen. En wie de sfeer van vroeger nog eens wil proeven, is ook dit jaar welkom in Tubbergen op tweede pinksterdag. Tijdens de Wematik Classic GP Parade herleven de gloriedagen opnieuw. Niet meer op het bloedsnelle stratencircuit van weleer, maar op bedrijventerrein De Haar in Tubbergen. Daar zullen de sterren van toen demonstratieronden rijden, zoals vanouds – met ronkende motoren en – hopelijk – rijen dik publiek.
Indrukwekkende startlijst voor Wematik Classic GP Parade |
Het evenement op tweede pinksterdag – maandag 9 juni 2025 – belooft een unieke herbeleving te worden van de legendarische motorraces in Tubbergen, met deelname van een groot aantal voormalige internationale en nationale toprijders tijdens de tweede editie van de Wematik Classic GP Parade. Onder hen grootheden als Bruno Kneubühler, Alan North, Juliaan van Zeebroeck, Philippe Coulon, Pentti Korhonen, Neil Tuxworth en Eero Hyvärinen, die in de jaren 70 en 80 uitblonken in Tubbergen. Ook nationale motorsporthelden geven acte de présence. TT-winnaar Wil Hartog zal in actie komen op een 125cc CR93 Honda, terwijl de lokale legende Theo Bult eveneens aan de start verschijnt. Bult gaat rijden met de 500cc-motor waarmee Jack Middelburg in 1980 de TT Assen won. Daarnaast wordt het deelnemersveld versterkt met voormalige Nederlandse GP-coureurs zoals Cees Doorakkers, Loek Bodelier, George Looijesteijn, Henk de Vries, Dick Alblas, Aalt Toersen, Theo Timmer, Bert Smit, Albert Siegers, Adrie Nijenhuis en vele anderen. Een bijzonder hoogtepunt is de deelname van Barry en Loris Veneman. Vader en zoon rijden samen in de parade, een inspirerende manier om de rijke motorsportgeschiedenis door te geven aan de volgende generatie. Initiatiefnemer en organisator Rob Vennegoor, die ook de eerste Classic GP Parade in 2014 organiseerde, kijkt er enorm naar uit: ‘Dit is een unieke herbeleving van de Tubbergse motorraces. We brengen samen met de Historische Motorstichting Tubbergen een uniek motorsportevenement met diverse demoritten gedurende de dag. Diverse rijders brengen we samen in de Classic GP Parade, die ook op Tubbergen hebben gereden, aangevuld met voormalig Nederlandse Grand Prix-coureurs. Het wordt een feest van herkenning voor alle motorsportfans, een uniek stukje motorgeschiedenis komt terug naar Tubbergen!’ Het evenement begint om 10:00 uur en de entree bedraagt 5 euro. Meer informatie is te vinden op www.hmstubbergen.nl en op Facebook-pagina ‘Classic GP Parade’. |


Foto’s: Ben Haarhuis, ANP