zaterdag 5 juli 2025

Icoon Franco Uncini: van 500cc-wereldkampioen tot beschermheilige

Iedereen kent Franco Uncini vanwege het zware ongeval tijdens de TT van Assen in 1983. Maar de Italiaan heeft veel meer bereikt. Uncini werd in 1982 dé grote verrassing en werd – relatief gezien – vanuit het niets 500cc-wereldkampioen. Al in die tijd kwam Uncini op voor de belangen van de rijders, iets wat hij na zijn carrière in de veiligheidscommissie van de Grand Prix verder vorm heeft gegeven. Een verhaal over een talentvolle coureur, die zijn loopbaan wijdde aan het behalen van een wereldtitel, een zwaar herstel en de veiligheid van anderen.

Icoon Max Biaggi: de Romeinse keizer die nooit koning werd

MotoGP- of 500cc-wereldkampioen word je niet zomaar en is slechts voor enkelen weggelegd. Er gaat een proces van jaren aan vooraf. De meeste rijders die wereldkampioen werden in de koningsklasse, hadden in de voorgaande jaren al één of meerdere races in deze categorie gewonnen. Slechts enkelen begonnen aan het seizoen waarin ze MotoGP-/500cc-wereldkampioen werden zonder ooit een race te hebben gewonnen. Franco Uncini maakt deel uit van dit bijzondere rijtje. Zijn vijf 500cc-zeges behaalde de Italiaan allemaal in zijn ‘gouden jaar’ in 1982. Slechts enkele rijders hebben dat in de moderne racerij – zeg vanaf 1970 – ook gepresteerd. Kenny Roberts, Casey Stoner, Marc Márquez en Joan Mir begonnen ooit ook aan een MotoGP-/500cc-seizoen zonder zege en werden in datzelfde jaar wereldkampioen. Roberts en Márquez zelfs in hun debuutseizoen. Dat was bij Uncini niet het geval.

Eerste fabriekscontract

Uncini werd geboren in Recanati, provincie Macerata. Hij debuteerde als professioneel motorcoureur in de 750cc-klasse met Laverda in 1973 en stapte vervolgens over naar Ducati, waarmee hij verschillende Italiaanse titels behaalde. Zijn Grand Prix-debuut maakte Uncini in 1976 met Yamaha, waarmee hij uitkwam in de 250cc- en 350cc-klasse. De Italiaan liet onmiddellijk zijn talent zien: bij zijn GP-debuut op het nieuwe circuit van Mugello pakte hij een keurige tweede plaats in de 350cc achter regerend wereldkampioen Johnny Cecotto. Later in het jaar volgde nog een podiumplek in Spanje. Zijn opvallende resultaten in 1976 trokken de aandacht van Harley-Davidson, die hem wist te contracteren voor het seizoen 1977. De Harley-Davidson-motoren waren voorzien van een frame van de Nederlander Nico Bakker. Zijn teamgenoot was Walter Villa, die in de voorgaande drie seizoenen vier wereldtitels (3x 250cc en 1x 350cc) had behaald. Het zegt veel over het talent van Uncini dat hij in 1977 Villa wist te verslaan in de 250cc. Ondanks zijn eerste twee GP-zeges werd Uncini geen wereldkampioen, omdat zijn landgenoot Mario Lega met een Morbidelli constanter was. In de 350cc speelde Harley-Davidson dat jaar geen rol van betekenis. Na zijn vice-wereldtitel kwam er geen vervolg aan het fabriekscontract, mede omdat zijn relatie met Villa erg moeizaam verliep. Uncini ging in 1978 weer racen met Yamaha. Zowel in de 250cc als in de 350cc wist hij op het podium te eindigen, maar omdat hij regelmatig een nulscore behaalde, deed hij niet mee in de strijd om de wereldtitel.

Carrière maken in de 500cc

Zoals iedere coureur droomde ook Uncini van succes in de 500cc. In 1979 startte hij met de hulp van zijn vermogende vader zijn eigen team en kocht hij een Suzuki RG500. Dat was dezelfde productieracer waarop op dat moment ook Jack Middelburg en Boet van Dulmen uitkwamen. Met deze twee Nederlanders – met wie Uncini een uitstekende relatie had – ging hij vanaf 1979 de strijd aan om de beste privérijder te worden. Vanaf het eerste moment presteerde de Italiaan opvallend goed in de koningsklasse. Achter de fabriekscoureurs van Yamaha en Suzuki wist de Italiaan constant te finishen tussen de vierde en zevende plaats. Ook eindigde hij eenmaal op het podium: derde achter Kenny Roberts (Yamaha) en Virginio Ferrari (Suzuki) tijdens de GP van Joegoslavië in Rijeka. Met een vijfde plek in het WK – net voor Van Dulmen (P6) en Middelburg (P7) – werd hij de beste 500cc-privérijder van 1979. Toch leverde dat Uncini nog niet het gewenste fabriekscontract op voor 1980. Met zijn privé-Suzuki presteerde hij echter opnieuw boven verwachting. Zijn constante en goede resultaten leverden hem een knappe vierde plaats in het WK op. Slechts één keer finishte hij niet; in de overige races eindigde hij altijd in de top-zeven, waaronder drie podiumplaatsen. In Assen werd hij derde achter winnaar Middelburg (Yamaha) en Suzuki-coureur Graziano Rossi. Opnieuw eindigde de Italiaan als beste privérijder in het eindklassement.

In 1979 en 1980 werd de Italiaan de beste privérijder in de 500cc. Deze foto is gemaakt op de Salzburgring in 1979, waar Uncini als zesde eindigde.

De eerste 500cc-zege

Blijkbaar was dit nog steeds niet genoeg voor Suzuki om hem voor 1981 een fabrieksmotor te geven. Echter toen Wil Hartog na enkele races stopte, kreeg Uncini vanaf de vierde GP in dat jaar (die van Frankrijk) de beschikking over diens Suzuki. Het betrof een prototype van de productieracer voor 1982, wat werd beschouwd als fabrieksmateriaal. Hartog kon totaal niet overweg met deze motor, wat voor hem reden was om te stoppen. Ook Uncini had aanvankelijk moeite met de machine en kampte bovendien met blessures. Terwijl zijn landgenoot Marco Lucchinelli – met een Suzuki van Team Gallina – wereldkampioen werd, moest Uncini genoegen nemen met een teleurstellende dertiende plaats in het wereldkampioenschap. In 1982 kwam echter een nieuwe kans, die achteraf een gouden bleek. Lucchinelli besloot na zijn wereldtitel op een miljoenencontract bij Honda in te gaan. Uncini werd door het team van Roberto Gallina benaderd om zijn plaats in te nemen. Nu kreeg hij de beschikking over een echte fabrieksracer, de Suzuki RGB500. Randy Mamola en Virginio Ferrari reden voor het officiële fabrieksteam; Uncini was als het ware een satellietrijder met fabrieksmateriaal. Vanaf het eerste moment liet hij zien deze kans te verdienen. In de openingsrace in Argentinië werd de Italiaan vierde; tijdens de tweede GP in Oostenrijk behaalde hij zijn eerste zege in de koningsklasse. Tijdens de derde GP, die plaatsvond in het Franse Nogaro, weigerden alle fabrieksrijders te rijden omdat het circuit en de faciliteiten niet aan de moderne standaarden voldeden. Aanvoerder van de staking was Uncini zelf, die op dat moment al rijdersvertegenwoordiger was. De Italiaan was welbespraakt, een gentleman, geliefd onder de rijders en hij durfde zijn mening te geven. Het opkomen voor de veiligheid van coureurs zou als een rode draad door zijn loopbaan blijven lopen.

Icoon Wayne Rainey: Van triomf naar tragedie

Wereldkampioen

Na Nogaro begon Uncini aan de beste serie uit zijn carrière. Na een derde plaats in Jarama won hij in Misano en Assen. Vervolgens werd hij derde op Spa-Francorchamps en won hij weer in Rijeka en Silverstone. De Britse GP vormde de beslissing in het kampioenschap. Uncini’s grootste concurrent Kenny Roberts crashte meteen kort na de start op Silverstone en raakte geblesseerd. Kort voor de volgende GP in Zweden maakte de Amerikaan bekend vanwege zijn blessure niet meer te zullen rijden, waardoor Uncini – zonder te racen – tot wereldkampioen werd uitgeroepen. En dat was maar goed ook, want in de laatste drie races zou hij door voornamelijk technische problemen niet finishen. Met deze prestatie – in een satellietteam – was Uncini 500cc-wereldkampioen van 1982. Een prestatie die enigszins te vergelijken is met de latere wereldtitel van Jorge Martin met het Ducati-satellietteam van Pramac Racing. Het duurde daarna tot 2001 voordat er weer een Italiaan – Valentino Rossi – wereldkampioen werd in de koningsklasse.

Verantwoordelijk voor veiligheid

In 1983 werd Team Gallina het officiële fabrieksteam van Suzuki met Uncini en Mamola als coureurs. De nieuwe Suzuki RG500 XR45 bleek echter niet opgewassen tegen de Honda’s en Yamaha’s. Hierdoor moest Uncini als regerend wereldkampioen genoegen nemen met resultaten in de subtop: vierde, vijfde en zesde plaatsen. Uncini daarover: ‘De Suzuki was dat jaar een ramp, maar we konden de fabriek niet overtuigen om onze wensen door te voeren. Voornamelijk het frame was het probleem.’ Net over de helft van het seizoen stond de TT van Assen op de kalender. Het werd een race die Uncini’s carrière compleet zou veranderen. Hij had enorm geluk dat hij het beruchte ongeluk in de Bedeldijk overleefde. Uncini kwam ten val en wilde wegrennen van de baan, waarbij hij aan zijn hoofd werd geraakt door de voorbijrijdende Wayne Gardner. ‘Ik weet er zelf niets meer van, want ik ben alles kwijt van een dag voor tot een maand na het incident. Pas zo’n twee jaar later heb ik met mijn dochter voor het eerst de beelden durven bekijken,’ vertelde hij later. Uncini werd vanwege zijn zware letsel enkele dagen in een kunstmatig coma gehouden en verkeerde in levensgevaar. Wonder boven wonder overleefde hij en herstelde van het incident. De Suzuki-coureur was zelfs als toeschouwer aanwezig bij de laatste GP van 1983. Op de foto’s uit die tijd – te zien aan de zware kringen onder zijn ogen – was duidelijk dat hij nog verre van volledig hersteld was. Toch stond Uncini begin 1984 weer aan de start. Hij wist nog drie keer in de top acht te finishen, maar zou nooit meer in de buurt komen van zijn voormalige niveau. ‘In het begin van 1984 had ik nog een soort waas voor mijn ogen; later werd dit beter,’ vertelde hij. Zijn materiaal hielp ook niet mee; Suzuki deed steeds minder om de motor competitief te houden. In 1985 reed Franco zijn laatste seizoen, waarin zijn resultaten nog verder terugvielen. Hij besloot te stoppen, maar zei de motorsport geen vaarwel. Zijn competenties en ervaring als rijdersvertegenwoordiger, gecombineerd met het heftige ongeluk, maakten hem de ideale kandidaat binnen de IRTA, de organisatie die de rijders en teams vertegenwoordigt in de GP-paddock. Uncini werd benoemd tot veiligheidsafgevaardigde, waarbij hij de belangen van de rijders behartigde en zich inzette voor verbeterde veiligheidsmaatregelen op circuits wereldwijd. Zijn toewijding leidde in 2013 tot zijn aanstelling als FIM Grand Prix Safety Officer. In deze rol was hij verantwoordelijk voor het beoordelen en verbeteren van de veiligheid op circuits, het implementeren van nieuwe veiligheidsnormen en het coördineren met teams en organisatoren om de risico’s voor rijders te minimaliseren. Eind 2022 stopte Uncini op 67-jarige leeftijd met deze baan om te genieten van een welverdiend pensioen.

Foto’s: Henk Keulemans

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen