Mark van Aalderen (42) heeft onlangs het stokje overgenomen van Peter Oosterbaan als directeur van het TT Circuit Assen. De plek is voor hem allesbehalve nieuw: het circuit in Drenthe is al twintig jaar zijn werkterrein. Wie is de man die nu aan het roer zit? Waar staat hij voor? Wat gaat er veranderen? Hoe ziet de toekomst van de TT eruit? En komt de Formule 1 ooit nog naar Assen? In een openhartig gesprek spreekt Van Aalderen over ambitie, nuchterheid, uitdagingen en liefde voor motorsport.
Hoe ben je bij het TT Circuit Assen terechtgekomen?
‘Dat was als stagiair in 2005. Ik was wel eens bij de TT Assen geweest, want ik woon in de buurt – in Zuidlaren. Tijdens mijn studie aan de Hanzehogeschool, richting Communicatie, Marketing en Media, kwam er in mijn derde jaar een stageplek vrij bij het TT Circuit. Daar heb ik op gesolliciteerd. Eigenlijk zonder echt te weten wat voor grote organisatie erachter schuilging. Na een gesprek met de toenmalige perschef Willem Lute en Peter Oosterbaan – toen al directeur – werd ik na een korte procedure aangenomen. Niet als rasechte motorsportfan, maar ik had wel een brede interesse in topsport. Zo ben ik er eigenlijk ingerold.’

Wat was je rol tijdens je stage?
‘Ik was de assistent van perschef Willem. Hij gooide mij vanaf de eerste dag ongelooflijk in het diepe en daar heb ik mijn hele carrière profijt van gehad. Eigenlijk was ik meteen een volwaardig medewerker van het circuit. In een paar maanden tijd heeft hij me laten zien wat het circuit én het bedrijfsleven van je verwachten. Daar heb ik ontzettend veel van geleerd.’
Heb je een voorbeeld van hoe je in het diepe bent gegooid?
‘Ik ben begin juni begonnen en dat is natuurlijk de allerdrukste periode op het circuit. Hij zei: “Dit zijn vijf MotoGP-coureurs. Je gaat met ze naar Amsterdam en je moet daar een premedia-event organiseren op de grachten. En o ja, we hebben nog geen boot. Succes ermee!” Ik was 22 jaar en ik dacht echt: wóów. Ik ben gewoon voor de leeuwen gegooid. Maar iedere keer als ik het moeilijk had of iets nodig was, stond hij voor mij klaar. Hij had op de achtergrond natuurlijk al wel van alles geregeld, maar toch dat moment vergeet ik nooit. Ik kon meteen vol aan de bak.’
En vanaf dat moment ben je altijd bij het circuit gebleven?
‘Na mijn stage ben ik twee jaar weggeweest. Ik heb aansluitend nog een studie sociologie gedaan, want ik wilde doorstuderen aan de universiteit. In die periode heeft Peter (Oosterbaan) mij meerdere keren gebeld met de vraag of ik terug wilde komen. In 2007 ben ik overstag gegaan en ben ik aan de slag gegaan als eventmanager. Ik heb bijna tien jaar op die afdeling gewerkt, die ik later ook als hoofd heb aangestuurd. Daarna ben ik marketingmanager geworden.’
Rieko Dalhuisen van JetConsult regelt vluchten voor MotoGP-coureurs
Had je toen al in je achterhoofd dat je in de toekomst directeur zou willen worden?
‘Toen nog niet, dat is echt iets van de laatste jaren. Peter en ik waren vanaf het begin al heel close, maar toen ik de laatste drie of vier jaar steeds meer zijn rechterhand werd, ga je er wel eens over nadenken en van dromen. Maar altijd met het idee dat ik tevreden was met hoe het ging; ik was geen carrièrejager of zo. Toen het bestuur mij uiteindelijk benaderde en aangaf dat ze aan mij dachten als nieuwe directeur, had ik echt even tijd nodig om dat te laten landen. Want dat is toch echt iets anders dan werken in de luwte van een directeur. Dat merk ik nu ook meteen: het is een heel andere rol. Iedereen vindt wat van het circuit en jij bent degene die beslist.’
Peter Oosterbaan is 23 jaar directeur geweest en jij hebt 20 jaar met hem samengewerkt. Wat was hij voor een directeur?
‘Een hele goede teamplayer. Waar ik nu veel baat bij heb, is dat er een ontzettend sterk team staat. Dat zijn vijftien vaste medewerkers en zo’n 1.500 vrijwilligers, die eigenlijk het zichtbare werk doen. Zij maken het circuit. Dat team heeft Peter opgebouwd in een periode waarin het onrustig was in de motorsport. Toen hij hier 23 jaar geleden begon, was het lang niet zo stabiel als het nu is. Er zijn ook mensen die zeggen – en dat gaat mij een stapje te ver – dat ik in een gespreid bedje terecht ben gekomen. Dat kun je zo niet stellen, want hier gebeurt iedere dag wel iets en er is altijd wel iets dat geregeld moet worden. Maar wat wél zo is: er is een rustige en stabiele werksituatie gecreëerd. En dat hebben we aan Peter te danken.’

En nu ben je directeur van het TT Circuit. Hoe voelt dat? Geeft dat een bepaalde spanning?
‘Het geeft vooral een gevoel van trots dat ik hier mag werken. Dat gevoel had ik al, maar het is alleen maar sterker geworden. Spanning? Nee, niet echt. Er gebeurt hier altijd wel iets. Soms moet dat onder hoge druk worden geregeld, maar ik vind het prettig om in zo’n omgeving te opereren. Natuurlijk zullen er ook dingen zijn die minder leuk zijn om te doen, maar ze moeten wél opgelost worden. En als dat dan lukt, is de voldoening alleen maar groter.’
Wat voor directeur zou je willen zijn?
‘Ik wil een zichtbare directeur zijn, benaderbaar en sociaal. Als je kijkt naar het belang van het TT Circuit voor de regio, dan gaat het vaak over economische cijfers. En ja, het economische effect van het circuit is groot. Maar dit jaar hebben we voor het eerst ook onderzocht wat het sociale effect is op de regio en dat blijkt nog veel groter te zijn. De TT is voor ontzettend veel mensen in deze omgeving belangrijk. Dat wil ik nog meer gaan uitdragen: het belang van het circuit voor Drenthe.’
Maar de MotoGP is niet alleen van Drenthe – het is de Grand Prix van Nederland.
‘De sport staat voorop. Dáárvoor zijn we hier. De TT is de oorsprong van alles wat we hier doen. Ik ga met veel plezier naar alle evenementen, maar er is uiteindelijk maar één reden waarom dit circuit er is: omdat de TT honderd jaar geleden is begonnen en 99 jaar geleden voor het eerst in Assen werd verreden.’
Gaan er dingen veranderen nu jij directeur bent?
‘Elke tijd vraagt om een andere directeur. Wat ik de afgelopen jaren duidelijk heb zien veranderen – en dat is wezenlijk anders dan 20 jaar geleden – is de rol van social media en de digitalisering van de samenleving. Aan de ene kant biedt dat voor ons enorme kansen. We kunnen motorsport, toch een nichesport, zichtbaar maken voor een veel breder en nieuw publiek. Aan de andere kant moeten we ook goed leren omgaan met die digitalisering. Je moet er niet in doorslaan. We hebben een publiek dat historisch gezien erg trouw is aan ons. Dat wil niet te veel verandering. Dat moeten we altijd in het achterhoofd houden. Het wordt hier geen Koningsdag 2.0 en ook niet De Toppers. Nee, dat is niet wat ze van de TT verwachten. Mensen komen elk jaar naar de TT voor ongeveer dezelfde ervaring, met alle moderne ontwikkelingen die daarbij passen.’
Wat zijn de uitdagingen waar het circuit momenteel voor staat?
‘Als je kijkt naar de drie grote uitdagingen die we als circuit hebben, dan staat het op peil houden van ons vrijwilligerslegioen absoluut op nummer één. We hebben er 1.500 en dat zijn er al heel lang 1.500. Maar je ziet een verandering: vroeger konden mensen 30, 40, soms wel 50 dagen per jaar vrijwillig inzetbaar zijn. Nu zijn dat er misschien nog 10 of 15. Dan staan ze op zaterdag als vrijwilliger bij de voetbalclub en op zondag hier. Nederland heeft echt een sterke vrijwilligerscultuur. Maar we merken dat we er steeds harder aan moeten trekken. En het gaat dan niet alleen om de dames en heren in het oranje langs de baan, die iedereen ziet. Het zijn ook de medische teams, verkeersregelaars, kassamedewerkers… ze werken allemaal vrijwillig.’
Wat zijn de andere punten?
‘Het tweede punt is dat we ontzettend blij zijn met het nieuwe contract met Dorna en Liberty Media. Maar een rechtstreeks gevolg van zo’n nieuw contract – zeker als veel andere circuits daar ook op azen – is dat het fors duurder is geworden. Aangezien wij een stichting zonder winstoogmerk zijn, moet dat geld ergens vandaan komen. En dat komt uiteindelijk uit de ticketverkoop. We proberen de prijzen zo laag mogelijk te houden, maar het moet wel terugverdiend worden. Daarom moeten we ook meer bieden. Een goed randprogramma in Assen is altijd belangrijk geweest. We zijn dan ook erg blij dat Harley-Davidson is toegevoegd aan het TT-programma. Je zag het dit jaar ook al met de Legends Parade: meer actie op de baan, meer waar voor je geld. We kijken heel goed naar wat het TT-publiek wil. Zomaar een artiest op de baan zetten heeft geen zin, daar komen de mensen niet voor. Maar ze verwachten wél dat ze van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat vermaakt worden, met goede faciliteiten. En het derde punt is duurzaamheid. Daar doen we al veel aan, maar het blijft een uitdaging. Alle faciliteiten die we hier bouwen – ook in de komende jaren – krijgen standaard een duurzaam karakter.’

Het contract met de MotoGP loopt t/m 2031. Is er ook een plan mocht de MotoGP ooit wegvallen uit Assen?
‘Het plan is om nu al te investeren, zodat we er in 2030 – wanneer de onderhandelingen opnieuw starten – zó goed voor staan, dat er weer een nieuw contract komt. Daar moeten we nú mee beginnen. Dat kun je niet vijf jaar laten verslonzen. We gaan investeren in entertainment en faciliteiten. Plan 1, 2 en 3 is: het behoud van de MotoGP in Assen. We werken voor een stichting, en die heeft maar één doel – dat staat ook letterlijk zo in de statuten: het behoud van de TT voor Drenthe. Naast de TT, WorldSBK en BSB is ons circuit grotendeels een verhuurlocatie. Maar bij elk evenement en elke organisatie die hier komt, houden we altijd één vraag in het achterhoofd: is dit goed voor de TT? Want dát is en blijft ons enige doel.’
Je noemt investeren. Kun je vertellen over wat er op de planning staat?
‘Het mooie is dat we de afgelopen jaren al zoveel hebben gedaan aan het circuit zelf, dat er nu relatief weinig hoeft te veranderen – behalve dan de aanpassingen die de FIM jaarlijks van ons vraagt na hun keuring. Het grote werk zit in de publieksvoorzieningen. We zijn onder andere bezig met de aanleg van een nieuw wegennet rondom het circuit. Daarnaast kijken we naar andere faciliteiten die ten goede komen aan het publiek. Het project heet niet voor niets, ondanks dat het best prijzig is – zo’n vijf miljoen euro in totaal – The Finishing Touch. Die naam zegt eigenlijk alles: de kern van het circuit staat als een huis. Het gaat nu echt om de puntjes op de i.’
De Formule 1 in Zandvoort stopt. Assen wordt regelmatig genoemd als alternatief. Hebben jullie interesse?
‘Zandvoort heeft het ongelooflijk goed gedaan. Ik ben er meerdere keren geweest en het is écht een supergoed evenement. Wat je ziet, is dat zelfs als je alles perfect voor elkaar hebt – drie dagen lang volle tribunes, prachtig entertainment, goed georganiseerd – het in Nederland nog steeds niet lukt. En dat is denk ik de belangrijkste les. Zelfs als alles mee zit en de sponsoring op orde is – en er zitten echt grote sponsoren achter Zandvoort – dan nog hebben ze uiteindelijk de verstandige keuze moeten maken: het kan gewoon niet uit, dus we stoppen ermee na 2026. Ik vind het mooi dat mensen dan meteen naar Assen kijken. Dat is gewoon een compliment voor onze accommodatie. Het circuit ligt er fantastisch bij en dat komt omdat we hier al honderd jaar blijven investeren. Je kunt nooit zeggen dat het niet kan. In een verhuurconstructie zou het technisch en facilitair mogelijk zijn. Maar dan moet er wel een organisatie zijn die de fee aan de FOM (Formula One Management) kan betalen en die is vele malen hoger dan bij de MotoGP. Die organisatie zou het evenement dan hier moeten organiseren en ons circuit huren. Bovendien zou de FOM dat zelf ook moeten willen. We zien op dit moment juist een tendens dat de Formule 1 zich steeds verder terugtrekt uit West-Europa en vooral uit landen waar geen overheidssubsidie wordt verstrekt. Dus: zeg nooit nooit. Technisch zou het kunnen. Maar ik denk dat de kans ongelooflijk klein is. En mensen die makkelijk roepen: “Waarom doet Assen het niet gewoon?” – hebben geen idee wat er allemaal schuilgaat achter dat wereldje.’

Op naar de 100e TT Assen in 2031. Ervanuit gaande dat je dan nog steeds directeur bent, wat hoop je tegen die tijd bereikt te hebben?
‘Ik ga er zeker van uit, dat ik er dan nog ben. De TT behouden is natuurlijk het allerbelangrijkste, maar je wilt ook blijven doorgroeien. Wat mij persoonlijk heel blij maakt – ook als vader van twee kinderen – is dat het publiek aan het veranderen is. Het zijn nog steeds echte motorsportfans, maar ze nemen nu hun kinderen mee. Ook zie je steeds meer vrouwen op de tribunes. En het mooie is: de aantallen groeien. Ik zou dus heel tevreden zijn als we tegen die tijd nóg verder zijn gegroeid. De grootste kans daarvoor ligt op de vrijdag en zaterdag. Met de komst van de MotoGP Sprint en extra races is de zaterdag een volwaardige racedag geworden. Mijn droom zou zijn om drie dagen lang 100.000 toeschouwers te mogen verwelkomen. Daarnaast willen we een zo breed mogelijke kalender blijven aanbieden. Ik ben erg blij dat we nu drie grote motorsportevenementen organiseren: de WorldSBK, MotoGP en BSB. Dat is echt de basis van wat we hier doen. We zijn er uiteindelijk voor de motorsport, waarbij de auto’s ook welkom zijn.’
Foto’s: Damon Teerink, Marco Loman, ANP
