Jeffrey Herlings, meervoudig wereldkampioen motorcross, heeft onlangs een zeldzaam inkijkje gegeven in de financiële realiteit van het MXGP-circuit. In een openhartig interview met Motocross1971 deelde hij details over een opvallende ontmoeting met Giuseppe Luongo, president van Infront Moto Racing, de organisator van het wereldkampioenschap motorcross. Hun gesprek in Dubai legt een probleem bloot dat veel rijders ervaren, maar weinigen durven uit te spreken: de aanzienlijke financiële ongelijkheid binnen de sport.
Jeffrey Herlings voor het eerst op Nederlandse bodem in actie in Oldebroek
De economische realiteit van MXGP
Volgens Herlings is er sprake van een tweedeling in het MXGP-circuit. Aan de top genieten rijders als Tim Gajser en Romain Febvre van lucratieve contracten, terwijl een groot deel van het rijdersveld financieel moet worstelen om het hoofd boven water te houden. Het meest verontrustende is dat rijders die buiten de top-10 finishen in een MXGP-race vaak helemaal geen officieel prijzengeld ontvangen van de organisatoren.
Deze situatie creëert een vicieuze cirkel waarin alleen de absolute toptalenten financieel kunnen overleven, wat de instroom van nieuwe rijders belemmert en de diversiteit van het rijdersveld beperkt. Herlings’ kritiek richt zich niet zozeer op zijn eigen positie – als topcoureur heeft hij weinig te klagen – maar op de toekomst van de sport en de financiële levensvatbaarheid voor opkomende talenten.
Een Nederlands alternatief model
Interessant genoeg biedt het Nederlandse motorcrosscircuit een contrasterende aanpak. De Dutch Masters of Motocross hanteert een prijzengeldstructuur die meer rijders ten goede komt. In 2024 werd een totale prijzenpot van €81.000 verdeeld over verschillende klassen. Prijzengeld wordt per race (manche) uitgekeerd in de 250cc- en 500cc-klassen, terwijl jongere categorieën zoals de 85cc uitbetalingen ontvangen op basis van de dagresultaten.
Hoewel de bedragen bescheiden zijn (€100 voor een 85cc-overwinning), zorgt dit systeem ervoor dat meer rijders iets kunnen verdienen, wat een meer duurzame omgeving creëert voor aankomend talent. Dit schept een schril contrast met het ‘winner-takes-all’ model dat Herlings in het wereldkampioenschap signaleert.
De complexe financiële balans van MXGP
Infront Moto Racing opereert binnen een complexe financiële structuur. Het organiseren van een Grand Prix brengt aanzienlijke kosten met zich mee, variërend van baanvoorbereiding en logistiek tot verzekeringen en televisieproductie. Inkomsten worden gegenereerd via tv-rechten, sponsoring, kaartverkoop en deelnamegelden van teams.
Het gebrek aan bredere prijzengeldverdeling wordt vaak gerechtvaardigd als een noodzakelijke maatregel om de algemene financiële gezondheid van de serie te waarborgen. De vraag die Herlings indirect stelt is of deze balans niet anders kan worden ingericht, ten gunste van meer rijders.
Mogelijke oplossingsrichtingen
De uitdaging voor MXGP is om een financieel model te vinden dat zowel de continuïteit van de sport waarborgt als een eerlijkere verdeling van middelen mogelijk maakt. Mogelijke oplossingen omvatten:
- Een getrapt uitbetalingssysteem dat een breder scala aan finishers beloont
- Het actief zoeken naar sponsors specifiek voor prijzengeld
- Herverdeling van inkomsten waarbij een percentage van tv-rechten of kaartverkoop wordt toegewezen aan prijzengeld
- Aanmoediging van fabrikanten en sponsors om prestatiegerichte bonussen aan te bieden
Een gesprek met gevolgen
De bereidheid van Luongo om met Herlings in gesprek te gaan, toont aan dat zelfs de leiding van MXGP de groeiende onvrede onder rijders erkent. Of dit zal leiden tot concrete veranderingen blijft afwachten, maar Herlings heeft een belangrijke stap gezet door deze kwestie publiekelijk aan te kaarten.
Door zijn status als één van de grootste sterren in de sport te gebruiken om aandacht te vragen voor de economische realiteit van minder geprivilegieerde rijders, daagt Herlings de status quo uit en pleit hij voor een rechtvaardiger verdeling van middelen. De toekomst van motorcross hangt af van de bereidheid van alle betrokkenen om deze uitdaging samen aan te gaan.