zaterdag 27 april 2024

Achterom: ik zie overal seks – Aparte plaatsnamen

‘Too much sex makes you short sighted’, stond op een affiche bij mijn psychiater. Helemaal begrijpen deed ik het niet – zoals ik zoveel niet begreep, toentertijd. Maar nu, op weg naar Achterom, wordt het me duidelijk. Ik zie overal seks in. Ja, ook in Achterom.

Foto’s: Paul Vreuls

Het is een proces dat al een tijdje aan de gang is. Laatst, ik reed over de N355 van Groningen richting Noordhorn, meende ik de afslag Biltril te lezen. ‘Gauw, eropaf’, dacht ik meteen, ‘mooi voor de serie.’ Om er even later achter te komen dat hier de wens vader van de gedachte was geweest. Het gehucht heet Briltil! Nog erger: ik ben serieus op zoek geweest naar Schubbekutteveen, totdat iemand mij erop wees dat het helemaal niet bestaat.

Het is de prijs die je betaalt als je een serie over scabreuze plaatsnamen schrijft. Ik ben een vies mannetje geworden. Dit gezegd zijnde, indachtig die andere spreuk – a dirty mind is a joy forever – reizen wij af naar Achterom. Dat valt nog niet mee, want waar ligt Achterom? Op de kaart zul je het niet vinden, want het gehucht is inmiddels opgeofferd aan de vooruitgang. Het enige dat nog aan zijn bestaan herinnert, is de Achteromsedijk – een smalle weg door morsig boerenland, eindigend bij een industrieterrein met links het vliegveld Hoogeveen en rechts bedrijfsgebouwen.

Beauty

Daar, onder de rook van de landingsbaan, maken wij kennis met het verenigingsleven van Hoogeveen. Dat zit zo. Oorspronkelijk zou ook deze hoek worden opgeofferd aan de vooruitgang, zijnde de uitbreiding van het vliegveld. Toen die niet doorging, besloot de gemeente de grond te verpachten en daarop trok al wat vliegt, rijdt, blaft, bijt en schiet vanuit het centrum deze kant op. Voor ons betekent het dat wij in luttel tijdsbestek van postduif via Motorhead naar VZH (verkeerszekere hond) navigeren, om vervolgens bij schietvereniging De Vrijheid – nota bene in het donker – naar buiten te worden gegooid. Alleen maar omdat ik wilde weten wat de mensen ervan vinden, dat ze ‘op z’n hondjes’ wonen.

De eerste die we spreken, is Klaas Oort – gedrongen, rood jack, grijze haren – bezig met de restauratie van zijn Mercedes-Benz 170 V Cabriolet A, een uniek gevalletje uit 1937. Hoe het met Achterom zit, weet hij niet. ‘Geen idee. Misschien omdat de mensen hier amper de voordeur gebruiken, liever achterom gaan?’ Hij verwijst ons naar de buren, naar Motorhead, volgens Klaas ruige lui ‘maar netjes’. Als we daar even later aanschuiven en ze horen wat Klaas over hen zei, is de reactie: ‘Die hoeft hier ook nooit meer te komen.’ Gelach. We zitten in het zonnetje, op het terras, flesje bier binnen handbereik, met op de achtergrond Street Fighting Man van de Stones. Ze hebben het goed voor elkaar, deze jongens, en als Jacob Bult zijn Harley in Mexican Style voorrijdt, spreken wij toch van een beauty. Maar over Achterom niks nieuws en dus verkassen we naar PV Hoogeveen, van de postduiven.

Miljoen

Of we vanavond terug kunnen komen, vraagt Joop Thalen, ‘dan gaan we inklaren, voor de vlucht van morgen.’ Intussen vertelt hij honderduit, over de lol van het duiven houden. ‘De duifjes zo goed motiveren dat ze zo snel mogelijk naar huis willen.’ En snel gaan ze; in één dag kunnen duiven vanuit Spanje terug zijn op het hok. Over het internationale karakter van de duivensport – ‘De beste duiven vind je hier en in België. Maar liefhebbers van de sport zijn er overal, in elk land.’ Over de waanzinnige prijzen die met name de Chinezen voor een topduif betalen. ‘Een ton zeg je? Een miljoen, zul je bedoelen.’ Over de afnemende populariteit van de duivensport – ‘Ooit had Hoogeveen drie verenigingen. Nu is het er nog maar één. De jeugd laat het afweten, dat is het. Mijn zoon ook, die heeft er geen belangstelling voor.’ Over de oorzaken – ‘Het is veel duurder geworden. Een nieuwe klok doet zo duizend tot vijftienhonderd euro. Bovendien kost het houden van duiven best veel tijd. Elke dag wel een uur of twee.’

’s Avonds volgen de ontwikkelingen elkaar snel op. Omdat bij schietvereniging De Vrijheid stemmen klinken, bel ik aan waarop een gladgeschoren man de deur opent en mij binnenlaat. Ik volg hem de gang in, maar als hij verneemt wat het doel is van mijn komst, keert hij zich abrupt om, met de woorden: ‘Dat gaat hier vanavond niet gebeuren.’ Verbouwereerd herhaal ik dat het om een onschuldig verzoek gaat, namelijk te achterhalen hoe de naam Achterom is ontstaan, dit in het kader van de serie scabreuze plaatsnamen voor Promotor. Maar de man is onverbiddelijk, zegt opnieuw en zonder enige vorm van tegenspraak te dulden: ‘Dat gaat niet gebeuren’ en wijst me op een autoritaire en niet mis te verstane wijze de deur. Zelden heb ik me zo afgepoeierd gevoeld.

Poepershoek: van poep tot nöken – Aparte plaatsnamen

Boef van dienst

Geschokt loop ik het duister in, schiet Klaas Oort aan die toevallig net in zijn auto stapt, maar daar heb ik niks aan want hij is beschonken en gelooft het allemaal wel. Gelukkig kan ik terecht bij mijn vrienden van de postduivenvereniging – druk bezig met het inklaren van de duiven, maar bereid me even op te vangen. De voorzitter is een en al oor, en gebroederlijk concluderen wij dat zelfs áls mijn bezoek aan de schietvereniging om redenen van veiligheid ongelegen zou zijn gekomen, dat nog altijd op een normale manier had kunnen worden gecommuniceerd. Naderhand bedenk ik me nog dat het een heel verschil is of je in je vrije tijd duiven verzorgt of aanlegt om in de roos te schieten. Dat laatste leidt toch tot een ander type mensen. Strenger, denk ik (voor zover ze het al niet waren).

De zondag staat geheel in het teken van al wat blaft en bijt. In een paar uur tijd maken wij kennis met Hector Linksrhein en baron Von Knigge zonder wie de Duitse herder nooit had bestaan, met de KC Hoogeveen waar je op kunt gaan voor een puppydiploma (misschien iets voor die kortaangebonden schutter van De Vrijheid) en met de KG Drenthe waar wij vertrouwd raken met ‘volg’, ‘voet’, ‘zit’, ‘af’ en ‘stellen’ – het sein voor de hond om zijn tanden in de kunstarm van de ‘boef van dienst’ te zetten. Mooiste opmerking die wij mogen noteren: ‘Elke hond verdient een goed afgerichte baas.’

Artiesteningang

Uiteindelijk komt alles toch nog goed want, ongelukkig met de gang van zaken gisteravond, klop ik nogmaals aan bij SV de Vrijheid. De ontvangst is nu diametraal anders, met dank aan het bestuurslid Jaap van de Belt die zegt: ‘Als schietvereniging willen wij een goed contact met de buitenwereld onderhouden. Dit gedrag past helemaal niet bij de club. Hier is het laatste woord nog niet over gezegd!’ Vervolgens word ik op sleeptouw genomen door Ruud en Hildo, die mij op geduldige wijze onderrichten in de edele schietsport. Hoogtepunt is wel als ik van Rienks – rechtstreeks uit the wild west naar Hoogeveen gekatapulteerd – zijn musket mag gebruiken om te vuren. Wist niet dat je dat letterlijk moet nemen, want ik heb de haan nog niet overgehaald of daar slaan de vlammen uit het loodzware geweer.

Slot van het verhaal. Van Jaap heb ik nooit meer iets gehoord en niemand in Hoogeveen dacht bij Achterom aan seks. En dat terwijl het, net als achterlangs, achteruit inparkeren en (via) de artiesteningang, op Wikipedia bekendstaat als een variant op de missionarishouding (zeg maar rechttoe rechtaan, de man bovenop de vrouw).

De missionarishouding, raar begrip eigenlijk, ik bedoel … missionarissen … hoe zit dat? Via Yvonne – meer wil ze niet kwijt – van de NVSH (de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming) krijg ik uitsluitsel. De term missionarishouding berust op een foutieve samenvatting van een boek uit 1929 waarin de Poolse antropoloog Bronislaw Malinowski het seksuele leven van de ‘savages in north-western Melanesia’ beschrijft. Daaruit blijkt dat de Trobrianders bij volle maan spotliederen zongen waarin zij de draak staken met blanke handelaren die – geheel tegen de plaatselijke gewoontes in – seks bedreven, liggend bovenop de vrouw. Elders in zijn boek heeft Malinowski het over missionarissen die hand in hand over straat lopen – het betreft hier protestantse zendelingen, doorgaans getrouwd – en ook die gewoonte is tegen de plaatselijke zeden. Vervolgens is het de Amerikaanse seksuoloog Alfred Kinsey die, in een bespreking van het werk van Malinowski, het gedrag van de blanke handelaren ineens in de schoenen schuift van missionarissen!

Paul Vreuls
Paul Vreuls
Paul Vreuls is al sinds 1991 zelfstandig journalist. Hij heeft zich gespecialiseerd in cultuurreizen. Paul publiceert geregeld in Promotor, maar ook in Traveler, een gerenommeerd reizenmagazine, en kranten.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen