Een paar maanden geleden schreef ik over de track. En het verschil tussen track en route. Maar dat leidde weer tot nieuwe vragen. Ondermeer over de historie van de track, en daarmee eigenlijk ook een beetje de historie van gps. Eigenlijk een sprookje.
Namelijk het sprookje van Hans en Grietje. De eerste keer dat Hans en Grietje door hun ouders in het bos achtergelaten werden, had Hans onderweg telkens een kiezelsteentje laten vallen en konden ze later, door de glinstering van die steentjes, de weg terug naar huis vinden.
De track waar we het hier over hebben, is feitelijk niet meer of minder dan dat. Het idee werd al in de jaren zeventig door het Amerikaanse leger gebruikt. Met de eerste satellieten in de lucht was het mogelijk op basis van de snelheid van het licht kruisberekeningen te maken waardoor je behoorlijk nauwkeurig een locatie kon vastleggen en terugvinden. Komt erop neer dat een satelliet een radiosignaal verstuurt mét exact het moment van verzending. De ontvanger vergelijkt dat met het ontvangstmoment en kan daarmee de afstand berekenen. Heeft de ontvanger dat signaal van minimaal drie satellieten, dan kan hij met een beetje wiskunde zijn positie bepalen. Handig om een doel te markeren, maar ook handig om in de lucht en op zee de richting te bepalen. Maar dat was toen allemaal nog top secret en alleen bedoeld voor soldatengebruik.
Tijdens de Koude Oorlog, op 1 september 1983, ging het goed mis. Korean Airlines vlucht 007 (je verzint het niet) raakte uit de koers. Het vliegtuig belandde in verboden Sovjet-luchtruim en werd prompt uit de lucht geschoten. Fataal voor alle 269 inzittenden. De vergelijking met 17 juli 2014, vlucht MH17, is snel gemaakt. Alleen ging het bij 007 om een navigatiefout, bij de MH17 was dat niet het geval.
Overeenkomst is wel dat ook die ramp internationaal zeer serieus genomen werd en er zelfs toe leidde dat de Amerikanen besloten de gps-techniek ook voor civiel gebruik toegankelijk te maken. Kiezelsteentjes om fatale koersafwijkingen te voorkomen. Voor navigatietoepassingen een belangrijke ontwikkeling.
Die steentjes hadden echter nog een nauwkeurigheid van om en nabij een paar honderd meter. Voor ons type gebruik echt veel te laag. Dat werd pas beter toen Bill Clinton per 2 mei 2000 besloot de zogenaamde selective availability uit te schakelen. Pas vanaf dat moment kun je met civiele apparaten navigeren met een nauwkeurigheid van een paar meter. Ruim voldoende om een weg te kunnen volgen.
Zelf had ik al kort vóór die tijd navigatie in de auto. Een peperduur systeem van VDO Dayton. Het compenseerde de onnauwkeurigheid met koppeling aan de wielen en stuurinrichting. Het moest voor ingebruikname ook urenlang gekalibreerd worden. En de kaarten waren vaak nog gebaseerd op luchtfoto’s. Je kent de verhalen van mensen die in Italië met de auto van een brede trap afrijden? Juist ja: dat ziet er vanuit de lucht uit als een weg. Straatnamen waren vaak onbekend, huisnummers al helemaal.
Maar voor de avonturier in de bergen was de track perfect. En dat geldt zelfs vandaag nog: het volgen van een digitale gps wandel- of fietsroute is een kwestie van het volgen van de stippellijn.
Dat kan ook prima, want je snelheid is gering. In de auto en op de motor is dat anders en wil je, op hoge snelheid of in druk verkeer, ook horen ‘Over 200 meter linksaf’. Een track weet niet wanneer een afwijking een kruising is en kan dat niet vertellen. Daar heb je kaarten voor nodig.
Sinds 2000 is de ontwikkeling van kaarten voor navigatiesystemen in een stroomversnelling geraakt en inmiddels is de kwaliteit daarvan geweldig. Als je het nu nog hebt over het Shell Stratenboek, is je generatie meteen verraden. En een ‘route’ in je navigatiesysteem is een kwestie van adres invoeren en gas op de lolly.
Maar tóch, toch… grijpen we anno 2024 weer terug op de track. Waarom dan? Nou… om het heel simpel te houden: dat komt doordat de alternatieven in de praktijk te veel onzekerheden kennen. Te veel risico van ‘de één gaat links, de ander rechts, een derde staat te keren’. Alleen… wat je moet onthouden: een track ontwerp je niet, ga je ook niet aanpassen. Een track is óf wat je opneemt – wat heb je net gereden – óf wat je uitwisselt – wat heb je net ontworpen in Mydrive, MRA, routeyou, kurviger, basecamp et cetera.
Mijn stelling: als je werkt met een track als basis, is je route maximaal betrouwbaar. Over wanneer het dan tóch mis kan gaan, ga ik het een volgende keer nog eens hebben.
En tegelijk: hoe erg is dat nou eigenlijk; als het mis gaat? Toen Hans, samen met Grietje, de tweede keer het bos in werd gestuurd, had hij geen tijd op stenen te verzamelen en strooide hij broodkruimels. Die werden door de vogels opgegeten en zijn track was corrupt, om het maar in softwaretermen te zeggen; ze gingen dwalen. Maar juist daarom ontdekten zij het pepernotenhuisje. Een plek die ze anders nooit gevonden hadden! Dus laten we ook niet te panisch doen: een beetje verdwalen is helemaal niet erg!
Goede uitleg, leuk gebracht!!
Lekker leesvoer en fijne kennis. Top.