donderdag 10 oktober 2024

Boudewijn Geels: ‘In de provincie is de benzine goedkoper’

Als kind was ik een ‘boer’. Ik woonde in Meppel, met bijbehorend accent en kleding die in het westen sociale zelfmoord was – een Normaal-button incluis. Amsterdam klonk voor mij even ver als Sidney. Maar anno 2024 ben ik hopeloos verRandstedelijkt. Zo iemand die constateert dat plaatsje X wel erg ver weg ligt, en mensen daarom voorstelt om ‘gewoon’ naar de hoofdstad te komen. Alsof de afstand voor hem of haar potdomme niet even groot is!

Toch hou ik nog steeds van de provincie. De mensen zijn er doorgaans meer down to earth en het ziet er zo lekker anders uit. Zo ben ik nu in Markelo beland, omdat mijn vriendin hier een huisje met buitenjacuzzi heeft gehuurd. Gisteravond zat ik dus in een bubbelbad van 37 graden terwijl de ijspegels aan de dakgoot hingen. Een absurde verspilling van energie, maar ach, het kan van de bucketlist. Ook fijn: in de provincie is de benzine goedkoper, en bij een Tinq helemaal.

Boudewijn Geels: Tikkie van een Ninja

Terwijl ik nog wat slaperig mijn Mazda volgooi kijk ik naar het bij het pompstation behorende winkelpand. Hoge spatborden achter het raam. Crossbanden om spaakwielen. Jawel, een motorzaak! Een kleintje! Lucky me! ‘Kapers Motoren,’ staat er op de gevel. Ik druk mijn neus tegen de ruit en zie een merk dat ik sinds mijn bezoeken aan crosswedstrijden begin jaren 80 in IJhorst niet meer heb waargenomen: Husqvarna’s!

Achter de counter staat een man met een telefoon tegen zijn oor een overduidelijk ernstig gesprek te voeren. Die ga ik lastigvallen. Ook omdat er twee kleine meisjes tussen de Husky’s scharrelen en ik me afvraag of elke standaard wel volledig uitgeklapt is.

Binnen streel ik zadels en beklop ik uitlaten. Gelukkig, alles staat rock solid. Ondertussen luister ik de uitbater af. Hij heeft het over een ‘TM Racing-achterpomp, eigen fabricaat’. Ik ben zo atechnisch dat ik bij mijn Kawasaki Z1000SX al nauwelijks weet waar de benzinetank zit. Zouden wegmotoren eigenlijk wel een achterpomp hébben? 

Dan heeft de man achter de toonbank tijd voor me. Michel Kapers, stelt hij zich voor, ‘handelaar in motoren voor elk seizoen’. Elk seizoen? ‘Ja. De enduro is tot maart. Dan worden de bouwlanden ingezaaid en mogen wij er niet meer op, maar dan gaan de crossbanen open. In april/mei komen de wegmotorfietsen los. Die gaan in september weer in de schuur en de crossbanen sluiten, maar in het najaar gaat de mais eraf en mogen wij weer met een kenteken het bouwland op. Zo hebben we het hele jaar werk.’

Aha. Oké, slim. En héél anders dan in Amsterdam. Bij ons rijden ze steeds meer met motorscooters. Hier in Markelo word je met zo’n belachelijk ding klemgereden en in de sloot gekieperd, stel ik me zo voor. En dat TM Racing? Kapers, trots: ‘Daar zijn wij dealer van. Het is een Italiaans bedrijf, met een eigen visie. Ze zeggen gewoon: we kunnen met onze capaciteit 2000 motorfietsen per jaar produceren, en we hebben niet de intentie om enorm te groeien.’

Wat?! Niet willen groeien?! Voor iemand zoals ik, die voor Het Financieele Dagblad werkt, een krant vol ondernemers die zijn geobsedeerd door groei, klinkt zoiets bijna onfatsoenlijk. Zelf wil Kapers toch wél groeien? In zijn showroom staan maar twaalf motoren, op elkaar gepropt. Op naar een hal met minstens vijftig blinkende machines, toch?

Kapers haalt zijn schouders op. ’Driekwart van de omzet komt van de werkplaats.’ Hij is blij dat zijn zaak nog bestaat. ‘Iedereen die dit ook wil adviseer ik om eerst de fijne kneepjes van het vak te leren – oftewel: je hoofd te stoten – bij een andere motorzaak. Ik heb het allemaal zelf moeten leren. Dat heeft me veel geld gekost.’

Sympathieke man, mooi dorp. ’s Avonds op bed zie ik opeens: verroest, heb ik nou echt ‘Funda, Markelo’ ingetoetst op Google?

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen