woensdag 24 april 2024

De 10 mooiste Alpenpassen

Een toertocht over de tien hoogste, geasfalteerde Alpenpassen, dat is zelfs voor oude knarren een genoegen. Voor jonge broekjes zonder ervaring met bergrijden is het een uitdaging van jewelste.

‘Van mijn rijbewijs is de rijschool niet rijk geworden’, lacht Lino. Zijn eerste motorfiets kocht hij voor 2.000 euro op Marktplaats. Het was een Transalpje met 32.000 kilometer op de klok, maar het was eerder een catastrofe dan een koopje. ‘Ze hebben me een poot uitgedraaid, ik moest er nog 1.000 euro instoppen voor ik ermee kon rijden. De vorige eigenaar had aan de remzuigers gebeund’, vertelt de 28-jarige Tilburger. Zijn rode Alpje heeft er inmiddels 50.000 kilometer opzitten, voornamelijk door het dagelijkse woon-werkverkeer, maar ook door een lange trip naar de kaap Finisterre in Spanje.

Nu zijn we echter in het Zwitserse hotel St Luzisteig en nemen de plannen voor de komende dagen door. Voor Lino voelt dat alsof het in september al Kerst is nu hij de kans krijgt om op de ietwat komische nazaat van de bejaarde Transalp, een nieuwe Africa Twin, dichter bij de hemel te komen. Dat alles op een toertocht over de tien hoogste Alpenpassen, die hij gaandeweg geheel subjectief in vier verschillende categorieën zal verdelen. De hoogte zegt daarbij lang niet alles. Het resultaat zie je aan het einde van dit verhaal.

Colle della Lombarda

De eerste test krijgt deze nieuweling, die thuis nauwelijks bochten tegenkomt, iets eerder voor zijn kiezen dan we hadden gedacht, namelijk al op de Colle della Lombarda, de start van ons alpinistische pretpark. ‘Nou, ik hoop dat we geen tegenliggers krijgen’, denkt de rijder, die al wat meer kilometers op zijn harde schijf heeft opgeslagen en die in zijn achteruitkijkspiegel ziet hoe er wordt geworsteld met het insturen en het uitkomen van de krappe haarspeldbochten naar de bergtop. In vergelijking daarmee zijn de onoverzichtelijke bochten van de Col de la Bonette, die met een hoogte van 2.705 meter op de vierde plaats van mijn top-tien staat, redelijk relaxed. Nog ietsje hoger is de fenomenale panorama-rondweg op de Bonette, met als meest markante punt de ‘Menhir’ op 2.802 meter. Lino: ‘Een mooi begin met een weidse blik op het dal en een indrukwekkende natuur, de tegenstelling van de groene weiden, zoals in de Schotse hooglanden, met het ruige rotslandschap.’

Over dat landschap doet Petrus een uur later echter het licht uit. Wat je dan aan het firmament ziet glinsteren zijn niet altijd sterren, maar vaker de ramen van huizen. Voor plattelandsbewoners een ongewoon gezicht, maar het biedt troost. In Jausiers vinden we in het fantastische Le Val d´Ailleurs toch nog een overnachtingsplek. Dit hotel zal het weekend waarschijnlijk volgeboekt zijn, omdat dan het Alpen Adventure Motorfestival op de naburige Bacelonette plaatsvindt. Tja, als je dan nog een hotelkamer in de Alpen probeert te bemachtigen, is dat op zich al een avontuur.

Op de Col de Larche, alias Colle della Maddalena, passeert een hele troep motoren uit een district bij Maagdenburg – kenteken KO – als een zwerm horzels die een collectieve knock-out wil toedienen. Oké, de brede, Frans-Italiaanse grenspas biedt ook grenzeloos rijplezier. Wie wil daar nou de moraalridder uithangen als hij zelf zijn knieën uit kan steken. Het karakter van onze volgende kandidaat is totaal anders. Het is de Colle dei Morti, ook wel Colle Fauniera genoemd. Nooit van gehoord? Dan praten we je even bij. De weg, die van Demonte in Valle Stura omhoog de bergen inloopt, heeft zoveel bochten dat je je koffers beter in het hotel kunt laten. Schapen en andere mollige dames zeggen er goede nacht, terwijl de toch niet zo onsterfelijke Marco Pantani boven op de 2.481 meter hoge pas geheel versteend op zijn wielrenfiets zit. Lino: ‘Volgens de beschrijvingen is dit een bijzonder mooie pas. Daar is niets van gelogen, zolang je op de motor geen last hebt van “wagenziekte”.’

Regenpak

We stuiteren over bijzonder hobbelig asfalt naar beneden naar Valle Maira, waar we een pitstop maken bij het Pensione Ceaglio in Marmora. Het is zo’n schattig hoteldorpje, dat je er graag wat langer zou blijven. Helaas ontdekt ook de regen dat. Die wil niet meer weg. En dus krijgt Lino een echte vuurdoop in de Alpen. En wiens ego zo groot is dat hij alle kledingtips negeert en puur vertrouwt op impregneerspray, die moet niet raar staan te kijken als hij op de 2.744 meter hoge Italiaanse-Franse grenspas Colle Agnello bij 5° boven nul compleet bevroren constateert: ‘Het landschap is het mooiste tot nu toe, maar ik heb er steeds minder op gelet omdat ik steeds slechter ben gaan rijden, naarmate ik het kouder kreeg.’

Betere tijden staan ons echter te wachten in Hotel Guilazur in Chateau-Ville-Vieille, waar we een lekker biertje kunnen drinken. Het wordt nog beter als de hemel de volgende ochtend weer zo strakblauw is als het zadel van de Africa Twin. De eerste prioriteit is vervolgens om een bezoek te brengen aan Decathlon in Briançon, waar we een goedkoop regenpak aanschaffen voor over de motorkleding.

We rijden ook nog even over de extravagante, met ruwe rotsen bezaaide en ietwat surrealistische Col d’Izoard, hoewel die met zijn slechts 2.360 meter hoge pas niet eens in de top-tien staat. Daarna gaan we verder naar twee van de grootste Alpenpassen: de 2.645 meter hoge Col du Galibier en de Col de l’Iseran, die met 2.770 meter de top van de verzameling vertegenwoordigt. Achter deze zeven bergen bereikt de Ötztaler Gletscherstraße zelfs een hoogte van 2.835 meter. Daarmee is die hoger dan alle passen, maar strikt genomen is het geen pas en dus telt ze niet mee.

Lino heeft zich inmiddels prima aan de Alpenscene aangepast en rijdt op de Galibier heel ontspannen over de aanmoedigingsteksten voor de helden van de Tour de France, zoals Bernal, Thomas en Kruijswijk. Vervolgens poseert hij bij het schilderachtige tafereel van de Iseran voor een kiekje, zoals duizenden fietsers en motorrijders voor hem deden. ‘Motorrijden is geen rocket science, maar je moet het ook niet onderschatten’, zo vindt hij.

Verbindingsetappe

Pauze. We hebben de eerste vijf van onze top-tien er op zitten. Net als bij de Tour of de Giro volgt er nu een verbindingsetappe, omdat de andere passen zich veel verder naar het oosten bevinden. We rijden over de Colle del Piccolo San Bernardo, met een vers geasfalteerde noordhelling en draaien vervolgens bochten tot aan Aosta, waarna we dankzij een App en onze navigatie bij het vliegveld in het stadsdeel Quart het fraaie Hotel Petit Foyer vinden. Pal daarnaast bevindt zich het oer-Italiaanse Ristorante Des Amis, waar we nog wat te eten kunnen krijgen, haast zoals bij moeder thuis. Dan volgen we de snelweg van Milaan tot Bergamo, rijden langs het Lago d’Iseo en gaan door op de 42 door Val Camonica, waar de 300 in Ponte di Legno, vlak voor de Passo del Tonale, afbuigt naar Passo di Gavia. Daar eindigt onze snelle verbindingsroute en trappen we af voor de tweede helft.

Of de Gavia nu 2.618, 2.621 of 2.652 meter hoog is, daar zijn de diverse opgaven het niet over eens. Qua landschap en moeilijkheidsgraad komt hij echter behoorlijk hoog in onze top-tien. De Denzel, de grote ‘Alpenbijbel’, waarschuwt dat het in het dichte dennenbos onderaan het zuidelijke deel extreem glad kan zijn. Bovendien zijn er hellingspercentages van zestien procent en diverse vernauwingen van de toch al smalle straatjes. Er is zelfs een bocht waarbij je de andere haarspeldbochten kunt zien, zodat je de bochtentechniek van de collega’s kunt bestuderen. Boven op de top bij het gastvrije Rifugio Bonetta gaat alles en iedereen dat op twee wielen voorbijkomt op de rem voor een pauze, zodat de benen lekker los zijn, voordat men de tocht over de Stilfser Joch aanvangt.

Ahoi kapitein, vol stoom vooruit! Gas open, gas dicht, afschuinen en weer oprichten, kort op de rem, even het schakelpedaaltje aantippen, inhalen, of toch (nog) niet. Ook als Lino de 100 pk van de Honda niet werkelijk benut, is het afwisselende stuk van Bormio naar de Passo dello Stelvio, met in totaal 88 haarspeldbochten, de koning van de hairpins, terwijl hij met 2.763 meter de vicekampioen uit de top-tien is. Hij is echt te gek! Het parkeerstraatje boven op de pas is vaak nog drukker dan de Tilburgse kermis. Vlak bij de Stilfser Joch ligt bij de afslag naar Zwitserland ook de 2.503 meter hoge Umbrailpas. Hij is niet zo prominent als zijn buurman, maar is daarom ook minder druk en eveneens gezegend met een indrukwekkende reeks haarspeldbochten. ‘Ik snap dat mensen deze pas willen rijden, maar al die 180°-bochten worden op een gegeven moment wel eentonig. Alles herhaalt zich. Daardoor kom je niet in een lekkere flow terecht’, bekritiseert Lino de 48 legendarische, genummerde bochten op de noordhelling van de Stilfser Joch, als we beneden in Prad aankomen. En dan vinden we opnieuw op het nippertje een kamer, wat in Zuid-Tirol in een zonnig septemberweekend lastiger is dan het rijden van al die bergpassen.

Hemel op aarde

Heb je meegeteld? Er ontbreken nog twee kandidaten: de Timmelsjoch en de Großglockner. Voor beide geldt: ‘Je rijdt nooit alleen!’ Tegenwoordig geldt ook: ‘Wij zijn allemaal zondagsrijders.’ Kroaten met snelle Kawasaki’s of Noren met statige Adventures, daartussen nog een aantal door de onoverzichtelijke wegsituatie afgeremde Audi’s R8; ze trekken allemaal de berg op als gelovigen naar hun zondagsmis. Is de Timmelsjoch de hemel op aarde voor motorrijders? Lino op de 2.509 meter hoge pas: ‘Als het niet zo druk was, zou het hier fantastisch zijn. De afdaling was extra gaaf, totdat we tegen de volgende colonne aanreden.’

Als je tijd hebt, kun je hier aan de Oostenrijkse kant naar beneden rijden naar het tolstation, waar je het fenomenale Top Mountain Motorcycle Museum vindt. Daar kun je een verzameling van 230 historische motorfietsen bekijken.

Top Mountain Motorcycle Museum

Dit hoogste motorfietsmuseum in Europa bevindt zich op de Timmelsjoch in Hochgurgl. Daar kun je een verzameling van 230 historische motorfietsen bekijken. Het museum maakt onderdeel uit van Top Mountain Crosspoint dat ook een restaurant met zonneterras herbergt. Toegangsprijs museum: € 10,-. Openingstijden Museum & Restaurant: 9:00 – 17:30 uur. Informatie: info@crosspoint.tirol.

Wij maken al eerder rechtsomkeert en navigeren via de Jaufenpass, ook een gave pas waar je op zondagochtend nauwelijks een ziel tegenkomt, en het Pustertal (poeh, wat is die verbindingsroute E66 saai) naar de grote finale op de Großglockner. Het voordeel van een late aankomst: op de Großglockner – Hochalpenstrasse moet je tol betalen, maar vanaf zes uur betaal je een gereduceerd tarief van € 19,50 in plaats van € 26,50. Je mag tot 18.45 uur nog aan de rit beginnen. We snijden een stukje af via de Kaiser-Franz-Josefs-hoogte en rijden gelijk door naar de Fuster Torl en de 2.572 meter hoge Edelweißspitze. Lino: ‘Eindelijk weer eens een kilometerstand met drie cijfers op de klok, zo krijg je in ieder geval geen slapende rechterhand. En dan bovenaan dat betoverende landschap, alleen die kinderkopjes op de top van de Edelweißspitze zijn nogal tricky, daar heb ik persoonlijk al eens slechte ervaringen mee gehad.’

Ik vraag aan Lino wat hij van de hele Alpen-Toer vindt. ‘Een prachtige belevenis, heel anders dan bij het skiën vijf jaren geleden. Daar zie je niks van de omgeving behalve de vijftien hellingen, waarvoor je skipas geldig is. Wanneer je ooit zelf in de Alpen motor hebt gereden, weet je waarom mensen hierheen komen.’

Route

DOWNLOAD DE ROUTE ALS TRACK, GDB OF ROUTE

De topfavorieten van Lino

1. De Großglockner. ‘Daar kun je ’s avonds heerlijk knallen.’

2. Umbraipas. ‘De zuidhelling van de Umbraipas en de Stilfser Joch is geniaal.’

3. De Colle dei Morti. ‘Die is van een heel andere categorie. Je rijdt meestal maar zestig, maar krijgt daarvoor een prachtig landschap terug, waar nog maar weinig verstoord is.’

Reisinformatie

De reis naar de tien hoogste, geasfalteerde Alpenpassen leidt van Frankrijk tot Oostenrijk, dwars door het alpinistische pretpark. Rijplezier is daarbij gegarandeerd, zowel op de grote als de kleinere passen, die misschien niet zo prominent zijn, maar daardoor ook minder last hebben van verkeersdrukte. We reden in vijf dagen 1.500 kilometer.

Aanrijden

Vanaf, bijvoorbeeld, Rotterdam is het via Luxemburg, Bazel, Turijn en Cuneo ongeveer 1.250 kilometer tot aan Vinádio, de noordelijke basis van de Colle della Lombarda en het startpunt van deze reportage. Als alternatief kun je ook via Brussel, Dijon en Turijn rijden, dat is nauwelijks langer.

Reisperiode

Omdat sommige Alpenpassen in de winter vanwege sneeuw gesloten zijn, is deze reis doorgaans alleen mogelijk van juni tot september. In dit gebied heb je met veranderlijke weersomstandigheden te maken. Het is daarom aan te raden om behalve een warme trui ook een echt waterdichte outfit mee te nemen, van handschoenen tot aan laarzen.

Motorrijden

Haast net zo banaal als kledingtips: een Alpentoer is geen kinderfeestje. Leren door het te doen, oké – maar alleen als je rijervaring niet bij nul begint. Intensieve bergroutes vragen conditie, een zekere mate van voertuigbeheersing en kennis van bochtentechniek, terwijl ook respect voor de natuur en de plaatselijke bewoners om een defensieve rijstijl vragen.

Literatuur en Kaarten

Een speciale reisgids over de top 10 is ons niet bekend. Wie graag iets wil investeren in zijn volgende passentoer kan veel nuttige informatie vinden in de beschrijvingen van ongeveer 700 hoogtepunten in de „Großer Alpenstraßenführer“, Denzel-Verlag, 27e editie 44.25 bij Bol.com. Als wegenkaart kun je kiezen voor “Reise Know-How kaart Alpen”, 1:550000, scheur- en waterbestendig, Bruna 11,99 Euro”. Daarbij ter orientatie ter plaatse een verzameling kaarten van Frankrijk, Italië en Oostenrijk, het beste in schaal 1:20000 of 1:150000. 

Websites

www.france.fr/nl
www.enit.it
www.italia.it
www.austria.info/nl
www.alpenpass.com
www.alpenrouten.de

5x lekker slapen

Le Val d‘Ailleurs, tel: 00-33-658-19 29 92, www.jausiers.com/le-val-d-ailleurs—2ef5ff2i5yz2.html. Stijlvolle Bed & Breakfast, 25 kilometer ten noorden van Bonette, haast tegenover het Restaurant Le Chalet du Lac. Adres:75, route du Canton, F-04850 Jausiers.

Hotel Guilazur, tel: 00-33-492-46 74 09, www.queyrashotelguilazur.com. Hotel in F-05350 Château-Ville-Vieille aan de D5, op de Franse kant van de Col Agnel.

Hotel Petit Foyer, tel: 00-39-3487-46 36 56, www.hotelpetitfoyer.it. Fijn hotel, verscholen in een vlechtwerk van de straten van Zubring bij het vliegveld van Aosta, met daarnaast Ristorante Des Amis. Adres: Località Lillaz 3, I-11020 Quart AO.

Garni Appartement Wagnerhof, tel: 00-39-0473-96 71 42, www.wagnerhof.it. Grote kamers en een goed ontbijt, ligt ten westen van Meran aan de SS38. Adres: Vinschgauerstraße 12, I-39020 Rabland.

Edelweisshütte, tel: 00-43-65-45 74 25, www.edelweissspitze.at. Ligt bovenaan de Großglockner-Hochalpenstraße (A-5672 Fusch) met een grandioos zicht op 37 bergen van 3.700 meter.

Voor diegenen die liever spontaan onderweg zijn is een hotel-app als Booking.com onmisbaar!

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

5 Reacties

  1. Mooi artikel! Alleen jammer dat ik de route niet kan downloaden.
    Of zie ik iets over het hoofd?

    • Hi Wim,
      Je ziet idd iets over het hoofd. Onderaan de tekst, maar boven de foto’s kun je de route downloaden. Er staat ook een kaartje bij met het routeverloop.

    • Hi Rene, je hebt gemerkt dat het antwoord op je vraag even op zich heeft laten wachten. En nog steeds heb ik niet het antwoord. Momenteel zijn we erg druk waardoor ik mijn collega’s nog niet heb kunnen spreken over hoe hiermee om te gaan. Om welke route gaat het, dan stuur ik je die per mail.

Reacties zijn gesloten.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen