Rijden over stenige hoogvlaktes, door diepe kloven, uitgestrekte bossen, dorpen waar de tijd op pauze staat en altijd en overal een overvloed aan bochten. Als de Cevennen het motorparadijs niet zijn, dan komt het er toch verdraaid dichtbij.
Een smalle weg duikt rechtsaf de diepte in. Krappe bochten, haaks soms, steil omlaag. Het gewicht van de motor en de bagage drukken vol op mijn armen. Vasthouden, hoek om, nauwelijks gelegenheid om de omgeving in me op te nemen. Beneden komt dat gelukkig helemaal goed in een schilderachtig dal. Een mini-universum. Het asfalt slingert er langs een beek. De ochtendzon glipt over de omliggende bergen. Schakelbak en gashendel op standje rondkijken. Heerlijk.
Spektakelroute
In de Vallée-Française, zoals het hier heet, lijkt de buitenwereld ver weg. De natuur en het boerenwerk bepalen het ritme. Vroeg opstaan, de geiten melken, kaas maken, met de geiten naar het weiland en ’s avonds op tijd naar bed. Dat idee. Het Franse wegnummer D983 verraadt de kleinschaligheid. Hoe meer cijfers, hoe minder het weggetje ertoe doet. In de derde versnelling geniet ik van de pure schoonheid van het platteland.
Niet veel later stuur ik de QJMotor SRT 900 SX Touring terug richting de Corniche des Cévennes, een pakweg 55 kilometer lange spektakelroute vol bochten en uitkijkpunten. Het is sturen, sturen en nog eens sturen. Over enkele cols – de hoogste op zo’n 1.000 meter – en langs authentieke dorpen. Uitblazen doe ik uiteindelijk in de Auberge Cévenole. De parkeerplaats staat vol. Het adres past bij de streek. Gebouwd om de elementen en de tijd te trotseren met stenen muren, zware houten tafels en stoelen, balkenplafond en een grote open haard. Het restaurant is tot de laatste plaats bezet en wordt geregeerd door twee kordate en supergastvrije dames. Het eten is lekker, de porties zijn gul.
Zoals wel vaker in Frankrijk blijf ik net iets te lang zitten en neem ik na mijn aanvankelijke ‘non merci’ toch nog een punt van de huisgemaakte tarte myrtille, bosbessentaart. De planning in het hoofd kan ik loslaten. Voor het donker in Ispagnac, mijn overnachtingsplek? Ach, ik zie wel. Nu is nu, vandaag is vandaag en morgen is morgen. Terug in het zadel rijd ik naar Florac-Trois-Rivières, onderdeel van het Unesco-landschap van de Cevennen. Je kunt er een klein informatief centrum bezoeken.
Ook in Florac: Atelier Tuffery, een kledingfabriek met winkel. Het is een van de laatste ondernemingen die herinnert aan de rijke geschiedenis van zijde- en kledingproductie in de Cevennen. Tot in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was de streek een belangrijke speler in de florerende Franse textielindustrie.
Toertocht Verdon, Frankrijk: dansen boven de afgrond
Bij Tuffery ontmoet ik Julien Tuffery, vierde generatie van het familiebedrijf dat net als alle andere gesloten zou worden. Tot Julien en zijn vrouw nieuwe mogelijkheden zagen: ‘Denim is een streekproduct. Dat weten veel mensen niet meer, die denken dat het uit Amerika komt. Maar denim wil zeggen de Nîmes, uit Nîmes, de stad verderop. Van de glorietijd is weinig over, alleen biedt deze tijd nieuwe kansen. Wij geloven in kwaliteit en duurzaamheid. Geen milieubelastende massaproductie in pakweg India, maar goede spijkerstof uit de Cevennen. Het werkt.’
Na koffie en een rondleiding ben ik net voor de schemering in het motorvriendelijke Hotel-Restaurant Le Vallon in Ispagnac.
Banden opgewarmd
Zware wolken hangen in de vallei van de rivier de Tarn. De hoge rotswanden verdwijnen in de mist. Vocht kruipt langs de kieren van mijn helm. De wereld ziet er vanochtend totaal anders uit dan gisteren, toen de zon scheen en de bandentemperatuur van de QJ steevast opliep. Nu lees ik 10 graden voor, 11 graden achter… Tijd om de boel voorzichtig op te warmen.
De vallei van de Tarn is een motorklassieker met tunnels, overhangende rotswanden, steile afgronden, gehuchten met een handvol huizen en bijna verlaten dorpen. Met de banden op temperatuur kan ik de motor vlotter door de bochten loodsen. Kijken, insturen, gas erbij. Het gaat bijna vanzelf.
Spelen met het terrein, zoals de wolken spelen met mij. Ze klimmen en dalen, waaien horizontaal voorbij, openen zich plots voor een beetje zonlicht dat meteen het dorp Montbrun in de schijnwerpers plaatst. De grijze wereld krijgt bovendien steeds meer kleur. De grauwe rotswanden blijken allerlei schakeringen bruin in zich te hebben, het water beneden is groenblauw in plaats van zwart.
In La Malène ga ik er eens goed voor zitten: steile wand rijden. Bijna loodrecht naar boven via een tiental haarspeldbochten. Eenmaal op de top wacht de Causse Méjean, een van de hoogvlaktes waar de Cevennen om bekend staan. Rijden door het grote niets. Prachtig. Verlaten wegen leiden me door kleine nederzettingen zoals Le Buffre, velden met paarden, gestapelde muurtjes en herinneringen aan vroeger zoals stenen huisjes die als broodoven werden gebruikt en een dorsvloer van natuursteen.
Eenmaal terug in Florac besluit ik om non-stop door te rijden naar La Garde-Guérin, een van de mooiste dorpen van Frankrijk. En zo is het. Net als de weg erheen trouwens, deels slingerend door de vallei van de Lot, die ook wel op een lijstje met ‘mooiste’ mag. Bochten, bos, bergop, bergaf, langs een stuwmeer. De QJ in de derde versnelling en lekker laten lopen die machine. Dat hij wat zwaarder is dan de meeste concurrenten in deze klasse voel je nauwelijks zodra de motor eenmaal in beweging is. In de krappere bochten is het wel wat extra opletten voor ‘omvalgevaar’. De remedie? Voldoende vaart houden. Allerminst een straf.

In La Garde-Guérin parkeer ik mijn motor voor het dorp. Op de laarzen door de eeuwenoude straatjes op de rand van de Gorges du Chassezac, een spectaculair gezicht. In de vroege middeleeuwen hadden ze hier veel last van struikrovers. Ter bescherming van de handelsroute naar de Middellandse Zee werd er een vesting met een garnizoen soldaten neergezet. Et voilà, het dorp was geboren. Ik loop over wegdek van natuursteen naar de Comptoir de la Régordane, een gezellig adresje dat streekproducten verkoopt en serveert. Bedacht als ondersteuning van de plaatselijke boeren. De Assiette Végétarienne is heerlijk.
Het feest is nog niet over. De weg wordt kleiner, smaller, ruwer. Het asfalt volgt de Gorges du Chassezac, die ik vanuit La Garde-Guérin in de diepte had zien liggen. Daarna volgt de klim naar Thines, een gehucht waar nog twee hoogbejaarde mensen wonen. Geen oorspronkelijke bewoners maar rustzoekers. De rest van de bevolking is na de Tweede Wereldoorlog verdwenen bij gebrek aan werk en vooruitzicht. Migratie is niks nieuws.
Thines en omgeving waren tijdens die oorlog een schuilplek voor het Franse verzet. Je kon er enkel komen over een smal pad. Met een deel van het verzet liep het overigens niet goed af. Tegen laf verraad is zelfs de beste schuilplaats niet opgewassen. Ik parkeer de motor bij de eerste huizen, loop een rondje en bezoek het monument van de verzetsstrijders die werden gefusilleerd.
Daarna rijd ik door de schemering naar mijn slaapadres in Chandolas, Logis Auberge Les Murets. Het is er luxe uitrusten en lekker eten met wijn uit de streek, een passende bekroning van een prachtige dag.
Toertocht Duitsland bergcircuits: als de berg lokt
Dorp op een heuvel
Als ik de volgende ochtend terug naar het zuiden rijd, hangen er sluiers ochtendmist boven het land. De zon probeert er af en toe doorheen te prikken, maar moet nog even geduld hebben. De weg is minder bochtig dan gisteren. Het uitzicht maakt veel goed. Even doorbijten in het stadje Alès en groots genieten zodra de bebouwing me loslaat en ik het gas weer kan opendraaien en bochten kan rijden.
De gps leidt me naar Saint-Jean-du-Gard en zijn mooie museum in een oude zijdefabriek. Ook leuk voor wie niet meteen een museummens is. Daarna neem ik een omweg terug naar Anduze. Deze bonus gaat over krappe wegen door heuvelend terrein. Uiteindelijk klim ik in de tweede versnelling naar een twaalfde-eeuwse kerk en een mooi uitzicht. Koffie bij een barretje in creatief Lasalle en daarna richting lunch in Anduze. Op het dorpsplein verwijst een strenge monsieur le gendarme me naar een speciale motorparkeerplaats. Dat mijn motor op dat lege pleintje niks of niemand in de weg staat doet er niet toe.
Ach, de lunch is lekker, het vervolg vooral functioneel kilometers maken. Tot het eindpunt Vézénobres opduikt, een dorp op een heuveltop. Ik tik de versnellingen nog een laatste keer omhoog om vaart te maken. Misschien ben ik op tijd boven voor de zonsondergang.
Foto’s: Hans Avontuur
Download de route Cavennen, Frankrijk
Reisduur: 3 dagen
Lengte: 522 km

Reisinformatie
Heenreis
De Cevennen liggen in het zuiden van Frankrijk, grofweg tussen de Ardèche en het departement Hérault. Een groot deel van de streek is beschermd natuurgebied en zelfs Unesco Werelderfgoed. Vanuit Utrecht naar het beginpunt Nîmes is ongeveer 1.150 kilometer rijden. Er is ook een uitstekende treinverbinding. In de stad kun je een motor huren.
Motorhuur
Dat deden wij via de website www.easyrenter.fr . Er is een ruim aanbod in Nîmes van Benelli en QJ. Prijzen variëren. Onze QJ SRT 900 SX Touring met volledige kofferset kost ongeveer 100 euro per dag. Er geldt korting bij huur van drie dagen en meer. Lichtere motoren zijn voordeliger en beginnen bij circa 70 euro per dag.
Overnachten
In de Cevennen is de variatie groot. Van eenvoudig tot relatief luxe. Wij sliepen in het motorvriendelijke Hotel Le Vallon in Ispagnac. Een adres zoals we dat graag hebben. Geen poespas, prima kamer, goed avondeten en de motor eventueel in de garage (www.hotel-ispagnac.com).
Ook fijn: Auberge Les Murets in Chandolas. Een luxere optie met spa en uitstekend restaurant (www.aubergelesmurets.com ). Voor het mooiste uitzicht moet je in Le Relais Sarrasin zijn (http://le-relais-sarrasin.com ). Hier kun je heerlijk eten en kijk je recht op Vézénobres, een schilderachtig dorp op een bergtop.
Adressen
- www.voyage-occitanie.com;
- www.tourismegard.com;
- www.lozere-tourisme.com;
- en.ardeche-guide.com;
- www.france.fr
3 x Afstappen
- Tuffery in Florac Vierde generatie familiebedrijf. Hier koop je een spijkerbroek zoals ze bijna niet meer worden gemaakt. Duurzaam en oersterk! www.ateliertuffery.com
- La Garde-Guérin Van alle dorpjes onderweg is dit misschien wel de mooiste. Smalle straatjes, alles van steen, gezellig restaurantje en een kasteel.
- Maison Rouge, Saint-Jean-du-Gard Streekmuseum in een voormalige zijdefabriek. Ook leuk voor wie niet per se dol is op musea. Alleen het gebouw zelf is al mooi. En kijk ook even bij de prikbanden die schapen vroeger om de hals hadden tegen aanvallen van wolven. What’s new? www.maisonrouge-musee.fr
3 x Eten en drinken
- Auberge Cévenole, Florac Och wat houden we van dit soort adresjes. Ongecompliceerd, gezellig en robuust. De gerechten zijn regionaal en lekker. De porties groot.
- Le Comptoir de la Regordane, La Garde-Guérin Restaurantje annex winkel met streekproducten. Van wijn en wol tot jam en alcoholvrij bier van een regionale microbrouwerij. Kleine kaart, vers en huisgemaakt.
- O Tea Potes, Anduze Op een supersfeervol pleintje in het hart van het dorp. Plaatselijk beroemd om zijn maaltijdsalades. Kleurrijk en lekker.


