Onze Limburgtoer begint in Noord-Brabant. Vierlingsbeek ligt niet ver van de Maas, de grenzen met Limburg en Duitsland. Maar als je op de kaart kijkt, is niets in Limburg ver weg van de Maas of landsgrenzen. Hoe moet je in dit kleine gebied een motorroute over de mooiste weggetjes uitstippelen? Dan roep je de hulp in van een professional. Enter Jos Bosch, die al een kwart eeuw lang lezers en redactie van dit motortijdschrift verblijdt met routes in zijn woongebied Limburg.
Daarbij weet hij altijd weer verkeersdrukte en doorgaande wegen te vermijden. We steken dus via de Vierlingsbeekseweg de A73 over en komen in Overloon. ‘Oorlog hoort in het museum’ is het motto van het Oorlogsmuseum, dat zich vooral richt op de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Op het voormalige slagveld van Overloon staat het grootste en oudste oorlogsmuseum over de Tweede Wereldoorlog van West-Europa. Zo’n 20.000 m² aan oorlogsgeschiedenis, waaronder meer dan 180 militaire voertuigen. Helaas is het museummotto buiten onze landsgrenzen niet overal werkelijkheid.
Overal langs de weg staan in Limburg kapellen en kruisen. Al sinds de Romeinse tijd is Limburg katholiek. Maar beeldenstorm en godsdienstoorlogen, die de rest van Nederland teisterden, gingen aan Limburg voorbij. Ook de Tweede Wereldoorlog ging grotendeels aan het dorp Merselo voorbij en uit dankbaarheid daarvoor bouwden de Merseloërs het fraaie Mariakapelletje waar onze route langs gaat. Maria wordt hier niet alleen als de moeder van Jezus afgebeeld, maar als koningin van alle mensen. Ze staat op een halve bol die de wereld voorstelt en met haar voet vertrapt ze een slang, het symbool van het kwaad.
Taal verbindt
Via Merselo rijden we naar America, dat is op Limburgse en Nederlandse schaal ’n afstandje van niks. Op het plaatsnaambord staat de tekst ‘”hoije wa!’, dat betekent ’tot ziens!’ weet Jos. Ook qua taal zijn in Limburg de grenzen nooit ver weg. De plaatselijke dialecten verbinden alle omringende gebieden, met invloeden uit het Frans en het Duits. Op America volgt Helden. Aan de Molenweg staat een fraai gebouwencomplex dat we eerder in het Franse Versailles of het Duitse Potsdam zouden plaatsen, zo’n fraai paleiskasteel is het. Via koffie met Limburgse vlaai bij Dennenoord in Roggel komen we in Grathem.
Hé die herberg kennen we! Ooit, in de jaren negentig van de vorige eeuw, dook restaurant-café-zaal Geraats al op in een route die Jos had uitgestippeld. Bij dit thuishonk van MC Grathem liggen vijf verschillende motorroutes klaar voor de liefhebbers, op zondagen vanaf mei tot en met september. Gratis en voor niks! ‘”Rij veilig, ontdek de wereld, help elkaar en maak motorvrienden’, is het motto van deze sympathieke Limburgse motorclub. Op de eerste toertocht met Jos zijn heel wat routes gevolgd, maar Jos weet elke keer weer te verrassen met onbekende stuurweggetjes die het motorrijdershart sneller laten kloppen. Met een uitgekiende balans tussen stuurpret, natuurschoon en bezienswaardigheden onderweg.
Grenzstein 309B
Parallel aan de hier slingerende Maas rijden we via Thorn met haar mooie witte huizen Nederland uit en België in. Ligt Maaseik nog op Belgische bodem, in Maasheuvel rijden we alweer op Nederlands asfalt. Is er een ongeluk geweest op die Pater Sangersbrug over de Maas? De reling ziet er verwrongen uit. Maar nee: het is een kunstwerk, genaamd ‘Verbinding tussen de twee Limburgen’, iets met twee paar handen die aan een touw met een knoop erin trekken. Heel symbolisch, verbinding in plaats van verwijdering, over de grens heen, die midden in de Maas loopt. Jos: ‘Ik vind het fijn om ook stukjes België en Duitsland in mijn route op te nemen. Want daar kun je tenminste een beetje doorrijden.’
Grenzen? Vertel de inwoners van Selfkant niets over grenzen. Vanaf 1949 was Selfkant gedurende veertien jaar Nederlands grondgebied. Maar nadat Duitsland netjes de herstelbetalingen had overgemaakt, kregen ze het dorp in 1963 weer terug.
Bij Selfkant markeert een zwerfkei de grens tussen Duitsland en Nederland, alsmede het westelijkste punt van de BRD aldus de tekst die op deze Grenzstein 309B is gebeiteld. Ondanks alle grensverwikkelingen blijven de goede betrekkingen tussen de Selfkant en het Maasland voortbestaan. Het gemeenschappelijke dialect verbindt de bewoners nog altijd. Sinds 1989 zijn de tolhuisjes gesloten en de grenzen open, maar hier in de Selfkant maakt dat eigenlijk geen verschil.
Vanaf Selfkant loopt het smalste stukje Nederland, amper vijf kilometer hemelsbreed, naar de Belgische grens bij Dilsen-Stokkem. En de Duitse Selfkant heeft nog een verrassing in petto, door Jos vakkundig in onze route geweven. Historische stoomlocomotieven en wagons staan liefdevol gerestaureerd en wachten op passagiers op het stationnetje van Schierwaldenrath. We zwieren naar een korte pauze verder over Duitse dreven naar Gangelt, waar we Nederland weer inrijden. We slingeren langs Valkenburg en Simpelveld over smalle en steile weggetjes. Onwaarschijnlijk dat dit in Nederland is, maar toch is het zo. Dan rijden we langs een grijze grenspaal België weer in, voorbij aan het kasteel van Sippenaeken. Henri-Chapelle, Thimister-Clermont, dat klinkt duidelijk naar Wallonië.
Taalgrens
Ook de Voerstreek is door de Belgische taalgrens getekend: op tweetalige plaatsnaamborden hebben vanouds tegenstanders van Vlaamse dan wel Waalse namen de letters daarvan onleesbaar gemaakt met verf. Ten noorden van de N608 is het weer Vlaams wat de klok slaat. Planck, Einde, Schoppen, Schietekamer en Grijzegraaf glijden op de GPS voorbij, dan steken we over de stippellijn die ons weer in Nederland verwelkomt. De maïs in de velden staat hoog als struikgewas in een tropisch oerwoud. Jos: ‘Eigenlijk kun je zo’n route als deze zeker vier keer per jaar rijden. Minimaal. In elk seizoen ziet het landschap er weer helemaal anders uit.’
Vroeger met routerol, nu met GPS. Het landschap waar Jos doorheen leidt lijkt de afgelopen 25 jaar weinig te zijn veranderd.
Maar tweeduizend jaar geleden stonden in Limburg honderden Romeinse villa’s: enorme landerijen in Mediterrane stijl, met woningen voorzien van glazen ramen en vloerverwarming, badhuizen, opslagruimtes, stallen, werkplaatsen, siertuinen en grote akkerlanden. De Limburgse villa’s voorzagen alle bewoners in de regio van graan. Die woonden in steden als Heerlen, Cuijk, Xanten en Keulen. Ook de soldaten langs de limes, de noordelijke grens van het Romeinse rijk, waren klant. Graan werd verhandeld tot in de verste uithoeken van Noordwest-Europa. Dat gebeurde via het uitgebreide netwerk van Romeinse (water)wegen. Toen aan het einde van de derde eeuw de Romeinse macht afnam, zijn de villa’s verwoest, afgebrand en verlaten. Tegenwoordig is er vrijwel niets meer van te zien in het Limburgse landschap.
Zonnekoning
We rijden met een boog om Maastricht heen. Maastricht is internationaal bekend door de gezellige terrassen op het Vrijthof en de concerten van André Rieu. Maar in 1673 stond de stad anders op de kaart die de Franse koning Lodewijk XIV, ook bekend als de Zonnekoning, bij zich droeg. Er is een tekening bewaard van Adam Frans van der Meulen, de veldtochtschilder van het Franse hof. Daarop zijn rookwolken te zien, loopgraven en honderden soldaten. Daarachter lonkte het bolwerk der Nederlanden: de stad Maastricht. Het beleg van Maastricht, persoonlijk geleid door de Franse koning, duurde dertien dagen. Op 30 juni 1673 gaf de stad zich over. Een van de sterkste vestingen van Europa viel in Franse handen. Duitsers, Romeinen en Fransen zijn uit Limburg verdwenen. Gebleven zijn de piekfijne stuurweggetjes die Jos Bosch telkens weer in een nieuwe toertocht weet te vangen.
Bij de Geulhemermolen in Berg en Terblijt komt weer een gedenkwaardige motorrit ten einde. Bedankt Jos, graag tot de volgende keer.
De TTT-toerdag
Omdat we onderweg geen TTT-foto’s meer maken, kregen we regelmatig de vraag of we dan niet minimaal de datum van dé TTT-toerdag wilden uitventen. Wel nu: TTT #5 wordt gereden op 26 oktober.