vrijdag 19 april 2024

Grand Tour of Switserland

Het zuiden van Zwitserland heeft de mooiste bergen, het noorden de mooiste merken. Jan Dirk maakt een Grand Tour langs horloges, zakmessen, chocolade & koffie, de vooruitging en de drank van de duivel.

Jan Dirk Onrust

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/0818_SwissMade.GPX”]

Made in Switzerland, dat betekent wat. Kwaliteit, prestige, perfectie, hi-tech. Maar een serieus motormerk hebben de Zwitsers nooit voortgebracht. Geen probleem, ik heb een Yamaha meegenomen die speciaal voor reizen naar de Alpen is ontwikkeld. Bloedsnel op de Autobahn, scherp toeren over de bergwegen. Fast Journey and Ride hebben ze dat genoemd: de FJR 1300 A.

Na een nacht over de filevrije Autobahn kom ik slechts lichtjes uitgewoond aan bij het beginpunt van mijn reis: Schaffhausen, noordoost Zwitserland. Het plaatsje ligt aan het beginpunt van de Grand Tour of Switzerland. Dat is een nieuwe toeristische route van ruim 1.600 km die alles wat Zwitserland mooi en interessant maakt aaneen rijgt: bergpassen, grote meren, werelderfgoed, highlights, topwegen en steden.

DOWNLOAD ALLE ROUTES GRAND TOUR OF SWITSERLAND

Ik ga me focussen op iets waar je normaalgesproken met een grote boog omheen gaat: de industrie. Maar dan wel de industrie die aan de route ligt en ook nog eens toegankelijk is voor het publiek.

Budget-modellen

Het is wel duidelijk waarom Schaffhausen in de Grand Tour zit: hier ligt de grootste waterval van Europa, de Rheinfall. Fantastisch om vanaf de kade te zien, nog mooier om naar de rots te varen die in het midden van de waterval ligt. De kracht die de Rijn ontwikkelt bracht de Amerikaan Florentine Ariosto Jones in 1868 op het idee hier een horlogefabriek te beginnen: energie verzekerd. Dat werd het wereldberoemde IWC Schaffhausen, dat horloges maakt tot prijzen waarvoor je een flinke motor kunt kopen, inclusief jacht en Ferrari. Gelukkig hebben ze ook een paar budget-modellen. Die kosten slechts 4.500 euro.

De monumentale fabriek staat nog altijd aan de Rijn, in het centrum van Schaffhausen. Maar daar mag je niet in. Ik krijg zelfs een beveiliger in mijn nek als ik een foto van de buitenkant neem: de horlogewereld staat bekend als nogal gesloten. Maar IWC heeft als een van de weinigen toch een opening. In het fabriekspand zitten een winkel en een museum, waarin de geschiedenis van de International Watch Company wordt verteld.

Knoestige vingers

Zwitsers hadden rond 1870 veel kennis van horlogetechniek, maar het assembleren van horloges was van een klusje voor boeren die in de winter niet veel te doen hadden. En de vingers van de ene boer waren wat knoestiger en viezer dan van de andere. Dat gaf een wisselend eindresultaat. Bij de Amerikanen was het andersom. Zij maakten simpele klokjes maar wel van constante kwaliteit, want die werden door fabriekshanden in elkaar geschroefd. Daarom dacht Florentine Jones: als je een fabriek begint in Zwitserland krijg je de beste horloges.

Kwartscrisis

Door de Tweede Wereldoorlog raakte de Zwitserse horloge-industrie bijna al zijn buitenlandse concurrenten kwijt. De grote klap kwam in de jaren zeventig toen Japanse horlogemerken toesloegen met een Zwitserse uitvinding: het kwartshorloge. Dat liep veel nauwkeuriger dan de beste mechanische horloges en was goedkoper te produceren. Slechts 600 van de 1.600 Zwitserse horlogemerken overleefden de kwartscrisis.

En toch liggen de vitrines van het museum en de winkel vol met puur mechanische horloges. ‘Heel even, begin jaren zeventig, zijn we meegegaan in de kwartshype,’ zegt de pr-manager. ‘Maar bij horloges gaat het om veel meer dan exacte tijdsaanduiding. Mensen veel bewonderen de complexe techniek. En wij zijn in staat zeer complexe horloges te bouwen. Ze worden gezien als kunstwerk, het toppunt van vakmanschap. En als symbool van onafhankelijkheid. Mocht op een dag alle stroom wegvallen, dan loopt de mechanische horloge nog gewoon door. Vrijwel net zo precies als de beste elektronische horloges.

Daarnaast laat je met je IWC zien dat het heel goed met je gaat. Zo goed dat je je afvraagt waarom je nog zou willen weten hoe laat het is. Dat stadium van welvaart heb ik nog niet bereikt. Ik kijk op mijn mobieltje en zie dat ik snel moet vertrekken om de volgende afspraak te halen.

Zwitsers zakmes

Ik ga naar het midden van Zwitserland, naar Schwyz en Brunnen dat aan het Vierwoudsteden licht. Uiteraard via de Grandtour. En die blijkt toch niet helemaal te zijn gecomponeerd door een motorrijder. Het begin gaat aardig, maar al vrij snel stuurt hij me de snelweg op en daarna dwars door Zürich. Leuk als je van hip en trendy bent, lees ik ergens, maar als je van motorrijden houdt is het minder. De lange oeverweg langs het Meer van Zürich maakt het wat beter en daarna komen de echte bergen dichtbij.

Schwyz gaf Zwitserland ooit zijn naam, dus is het niet alleen geografisch het hart van Zwitserland. Hier komt dan ook een van de meest Zwitserse producten vandaan: het Zwitserse zakmes. En nog altijd wordt dat hier gemaakt door Victorinox. Om te zien hoe dat gaat, moet ik in het volgende plaatsje van de vallei zijn, in Brunnen. Hier staat het Swiss Knife Valley-museum, met een flinke winkel erbij uiteraard.

Betaalbaar

Anders dan de horloges is het Zwitserse zakmes heel betaalbaar gebleven. Logisch, want een belangrijke afnemer is sinds 1890 het Zwitserse leger. Dat had een multitool nodig om blikken te openen en het soldatengeweer te onderhouden, zo begon het.

Ook het zakmes was, net als het horloge, een typisch Zwitsers valleiproduct. Onderdeeltjes werden in allerlei werkplaatsjes gemaakt en door boeren thuis in elkaar gezet. In het museum krijg je de kans dat zelf te doen. Zo heb ik na vijf minuten mijn eigen mes op een soort stansmachine gemaakt. Ik vind dat nogal snel totdat ik hoor dat de fabrieksmeisjes in Schwyz er 35 seconden over doen.

Victorinox maakt naast het zakmes inmiddels een hele range andere producten. Dat heeft een duistere achtergrond. De messen werden vaak op luchthavens gekocht, maar na de aanslagen van 9-11 werd dat verboden. Op de vliegvelden kom je de naam Victorinox nog steeds tegen, maar dan op horloges, koffers, kleding en aftershave. Swiss Army aftershave? Het ruikt vast beter dan het klinkt.

Een warm nest

Voor het volgende merkmuseum rijd ik dik driehonderd kilometer naar het westen. Soms zit ik in de drukte, maar ik ga ook over prettig middelgebergte en langs plaatsjes met kastelen en werelderfgoed. Het is niet voor niets een Grand Tour. Uiteindelijk kom ik uit in Vevey aan het Meer van Genève. Hier staat het hoofdkantoor van het grootste voedingsmiddelenbedrijf ter wereld: Nestlé. En dat kan schermen met enorme cijfers: 447 fabrieken, 323.000 werknemers, actief in 189 landen, 80 miljard euro omzet.

Maar dit megagrote bedrijf heeft het voor elkaar gekregen een museum te bouwen waarin getoond wordt hoe persoonlijk en vriendelijk Nestlé eigenlijk is. Oké, af en toe wat gedoe om babymelkschandalen en moderne slavernij enzo, maar verder: de beste bedoelingen en menselijkheid staan voorop. Maar zelfs als je door de reclamespot heenkijkt, is het nog steeds een geweldig museum. Bijvoorbeeld omdat het een schitterend glazen gebouw is, omdat het rond de pui van de allereerste fabriek is heen gebouwd en omdat er kosten nog moeite zijn gespaard een beeld van 150 jaar modern leven te schetsen. Met interactieve high-tech spelletjes, filmpjes, nostalgie. En ook nog eens een heel prettig restaurant. Nee, je moet een stalinist zijn om niet het gevoel te krijgen dat je in een warm nest terecht bent gekomen. nest, zonder hoofdletter, is trouwens ook de naam van het museum.

Deeltjesversneller

Het Meer van Genève, waaraan Vevey ligt, is prachtig. Wijngaarden aan de ene kant, de Alpen aan de andere. En op de oevers, tussen alle bedrijvigheid door, genoeg tekens van een zwierig leven om het aangenaam te maken. Mijn volgende bestemming ziet er minder goed uit. En die ligt dan ook niet aan de Grand Tour. Maar voor de sfeerloze nieuwbouw van Meyrin, achter Genève, maak ik graag een uitzondering, want dit is een extreem interessante plek. Hier wordt volgens sommigen de vooruitgang gemaakt. Meyrin brengt licht in de duisternis, want dit is de plek van hardcore wetenschap. Hier ligt de grootste deeltjesversneller – Large Hadron Collider – onder de grond met erboven de complexen van CERN, de Europese organisatie die fundamenteel onderzoek doet naar elementaire deeltjes. Omdat duizenden wetenschappers vanuit vele universiteiten met elkaar moeten samenwerken, werd hier en passant het World Wide Web ontwikkeld. En wellicht gaat de CERN een paar van de grootste raadsels van het heelal ontrafelen. Of ze laten de wereld per ongeluk in een zelfgemaakt zwart gat verdwijnen, dat kan ook nog.

Nobelprijswinnaars

Maar het mooiste voor nu is: ik kan erin. Niet in de deeltjesversneller, maar meelopen met een gids en een groep bezoekers met een hoog ouders-met-wonderkind-gehalte. De uitleg van de nerdgids is zo gedetailleerd dat sommige groepsleden thuis waarschijnlijk een deeltjesversneller kunnen nabouwen. Mij zal het zeker niet lukken, maar het is vermakelijk om te zien hoe zich onder de jongste bezoekers, een Amerikaantje van tien en twee Spaanse meisjes van een jaar of vijftien een wedstrijd ontwikkelt om de meest intelligente vraag te stellen. Ook leuk: ingewikkelde machines en foto’s van oude Nobelprijswinnaars bekijken. Of naar binnen gluren in de zaal waar toekomstige winnaars op een beeldscherm onderzoeksresultaten bespreken.

Losbandigheid!

Als ik van Meyrin naar de Jura rijd is het alsof ik na een val in de deeltjesversneller in een andere dimensie terecht ben gekomen. Van de kosmopolitische hi-tech naar het stille boerenland. Van Autobahnen naar kronkelende tweebaansweggetjes.

De Jura is de streek van de beroemde horlogemakers, maar ik kom voor een geheel ander Zwitsers product: absint, de beruchtste van alle sterke dranken, de drank van de duivel. Het was zo berucht dat het in Zwitserland (en Nederland) tot 2005 was verboden. In de meeste andere landen werd het verbod van een eeuw in 1988 opgeheven.

Het dorpje Môtiers en omliggende plaatsjes waren van oudsher het centrum van de absintproductie. Nu is er het Maison de l’Absinthe, een modern museumpje, dat ironisch genoeg is gevestigd in een voormalige rechtbank waar menig illegale stoker een straf aan zijn broek kreeg.

Vaak wordt gedacht dat absint een Franse drank is, maar het museum laat er geen twijfel over bestaan: het is puur Jura. Het was een huisgestookte volksdrank op basis van de absintalsemplant en een beetje anijs. Bitter van smaak, groengeel van kleur. Maar het was wel een Fransman – Henri Pernod – die het recept in handen kreeg en er als eerste een commercieel succes van maakte. De drank sloeg vooral aan bij kunstenaars en schrijvers – Vincent van Gogh, Ernest Hemingway, Oscar Wilde, Charles Baudelaire, allemaal zwaar aan de absint. Voor het eerst in de geschiedenis richtte de reclame voor een sterke drank zich ook op dames in hogere kringen, die stevig meedronken. Vooral toen er een paar druivenoogsten mislukten, begon absint wijn in populariteit te benaderen. De katholieke kerk zag dit me lede ogen aan. Absint leidt tot losbandigheid! Tot waanzinnigheid en enge ziektes! Het is de drank van de duivel! Wetenschappelijke onderzoeken onderstreepten het gevaar van de drank. ‘Het was allemaal onzin,’ zegt de pr-dame van Maison de l’Absinthe. ‘De kerk had gewoon veel wijngaarden in bezit en wilde een concurrent uitschakelen. Dat is gelukt. Absint werd verboden in veel landen.’

Eén slokje

De Zwitsers, toch een stuk minder braaf dan gedacht, bleven echter doorgaan met produceren. Een deel van het museum laat zien hoe stiekem ze het maakten en verkochten. ‘Maar nu moet je natuurlijk wel even proeven waar het allemaal om gaat,’ zegt de barvrouw. Achter haar staat een grote collectie absint uit eigen streek met etiketten die vaak verwijzen naar het illegale verleden en het vermeend duivelse karakter.

‘Nee, ik ben op de motor,’ zeg ik uiteraard.

‘Je hoeft geen fles te drinken, gewoon een slokje.’

Hm, nou ja, dat kan vast geen kwaad.

Ze schenkt het in volgens het negentiende-eeuwse ritueel, met een druppelaar op een klontje suiker. Dat geeft de groene drank een melkachtige zweem.

‘Dat drinkt makkelijk weg,’ zeg ik. ‘Hoeveel procent is het?’

‘Een van de lichtere, slechts 40 procent. Hier heb ik er een van 80. Moet je ook proberen, een drupje maar.’

Op dat moment loopt een plaatselijke stoker binnen. ‘Je moet absoluut ook mijn absint proberen, dat is de beste van de streek.’ Afijn, beleefd als ik ben, sta ik een kwartier later bij hem in de schuur bij een paar koperen stookketels. Oké, een druppie dan.

‘Ik heb nog twee merken!’, zegt de stoker trots.

Bij het afscheid begin ik toch iets te voelen. Ik ben hard toe aan een flinke bak zwarte koffie. Die vind ik iets verderop bij een mijnmuseum. Er staat een ‘koffie asfalt’ op de kaart, dat lijkt me behoorlijk zwart. Ik neem een flinke slok en merk dat het een erg stevig bakkie is. ‘Heeft u hier iets ingedaan?’, vraag ik. ‘Ja, vijftig procent absint.’

Dit gaat verkeerd. Gelukkig is mijn hotel vlakbij. Ik heb alleen geen idee meer waar precies.

Leuke adressen

1 IWC Museum. Het museum is geopend op dinsdag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.30 uur. Op zaterdag van 09.00 tot 15.30 uur. Zondags gesloten. Op zondag en feestdagen gesloten. Entree CHF6. Adres: IWC Museum, Baumgartenstrasse 15, CH-8201 Schaffhausen. Meer info: iwc.com

2 Victorinox Museum. Openingstijden: mei tot op oktober, op dinsdag tot zaterdag van 10.00 tot 18.30 uur. Op zaterdag, zondag en feestdagen van 10.00 tot 17.00 uur. Van november tot mei: op dinsdag tot zaterdag van 10.00 tot 12.00 uur en 13.30 tot 17.00 uur. Op zondag van 10.00 tot 16.00 uur. Zondag, maandag en feestdagen gesloten. Adres: Swiss Knife Valley, Bahnhofstrasse 3, CH-6440 Brunnen (Gemeinde Ingenbohl). Meer info swissknifevalley.ch

3 Nestlé Museum. Openingstijden: in het weekeinde en tijdens schooldagen en vakanties van 10.00 tot 18.00 uur. Maandag gesloten. Entree v.a. CHF18,-Adres: Musée nest, Chaussée de la Guinguette 10, 1800 Vevey. Meer info: le-nest.ch

4 CERN. Openingstijden: van maandag tot zaterdag (o.b.v. beschikbaarheid). Adres: Route de Meyrin, 1211 Genève, Zwitserland. Meer info: home.cern

5 Maison de l’Absinthe. Openingstijden: van dinsdag tot maandag van 10.00 tot 18.00 uur. Entree: v.a. CHF11,-Adres: Grande Rue 10, 2112 Môtiers, Zwitserland. Meer info: maison-absinthe.ch

 

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

1 Reactie

  1. Nu ben ik wel erg benieuwd. We hebben naast de motoren ook een camper, en ook in de camperscene wordt over de grand tour du Suisse geschreven. Ik mag van harte hopen dat ze verschillen…..

    Oh ja, komende zomer gaan wíj hem met de camper doen, met een 125 CC scooter achterop.

Reacties zijn gesloten.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen