zaterdag 19 juli 2025

De TT van Asse: hoe een motorsportjournalist verslingert is geraakt aan de TT Assen

Met Jan Boer en Henk Keulemans hebben we twee sportredacteuren die samen meer dan honderd jaar ervaring hebben. Asse Klein telt pas 39 lentes, maar vergis je niet! Qua TT-ervaring zit hij net eens zo gek ver achter Henk en Jan!

Nee, de titel is geen tikfout. Iedere TT-bezoeker heeft zijn eigen verhaal, zijn eigen herinneringen. Moto73 vroeg mij – Asse Klein – of ik mijn persoonlijke ervaringen over de TT Assen wilde delen. Een mooie eer, en eerlijk gezegd geen enkel probleem. Want ik kan met zekerheid zeggen: de TT Assen zit in mijn bloed. Van kinds af aan tot nu – als motorsportjournalist – is dit bijzondere evenement verweven met mijn leven. Ik kom uit een familie met pure motorsportfans. Mijn vader bezocht vorig jaar voor de zestigste keer de TT Assen. Maar niet alleen met mijn vader, ook met ooms, tantes, broertje, neven en familie¬vrienden bezochten we de TT. Omdat we op zondag altijd naar motorsport keken en het zo’n belangrijk onderdeel van de familie was, raakte ik al op jonge leeftijd besmet met het motorsportvirus. Op mijn vierde (1990) bezocht ik voor het eerst de trainingen van de TT. Dat was nog in de tijd van de TT-Speedweek, waardoor ik als jonge nieuwkomer laagdrempelig op maandag of dinsdag een dagje mee kon naar Assen. Volgens mijn ouders was ik toen – begrijpelijk – nog veel te jong voor de wedstrijddag. Zelf dacht ik daar toen waarschijnlijk anders over. Zodra we thuiskwamen, pakte ik mijn speelgoed en speelde de races na in de kamer. Of ik pakte mijn (race)fietsje en scheurde in mijn fantasie rond het huis alsof ik zelf deelnam. Het programmaboekje speurde ik volledig uit. Die boekjes werden altijd bewaard.

Familietradities

Mijn ouders namen vroeger zoveel mogelijk races van de Grand Prix op. Op videobanden, uiteraard. Vanaf 1983 verzamelden zij allerlei samenvattingen van de Nederlandse en Duitse tv. Ik durf wel te zeggen dat ik die banden twintig keer heb gezien. Waar leeftijdsgenoten tekenfilms keken, keek ik naar motorsport. Klinkt stoer – al keek ik tussendoor ook best naar tekenfilms. Maar dankzij die banden kan ik bijna alle gekke details van races uit de Grand Prix – en vooral de TT Assen – uit de jaren ’80 en ’90 zo opnoemen. Onbewust was ik toen al bezig met de voorbereiding op mijn werk van nu, want die kennis komt nog dagelijks van pas bij mijn motorsportverhalen. In de eerste helft van de jaren ’90 bezocht ik altijd één of meerdere trainingsdagen van de TT Assen. Daarnaast gingen we vaak naar ONK-wegraces. Maar de TT was natuurlijk speciaal: dan gingen we met een grote groep familie en vrienden naar Assen. We waren regelmatig met z’n tienen. Voor mijn één jaar oudere neef en mij werd er met de basisschool altijd iets geregeld zodat we op donderdag of vrijdag even niet naar school hoefden. Aangezien de schoolleiding wist hoe idolaat we waren van de motorsport, werd er voor ‘de jongens van Klein’ een oogje dichtgeknepen. Of dat tegenwoordig nog zou kunnen? Mijn vader ging meestal met de motor, maar toen ik nog klein was, reed ik vaak met mijn oom mee in de auto. We parkeerden achter de Stekkenwal en met een reden. We hadden namelijk een traditie tijdens de trainingsdagen. Lunchen deden we niet op de tribune of het talud, maar bij de auto’s op de parkeerplaats. Zelfs de parkeerplaatsofficials van het TT Circuit kenden ons: ze zorgden ervoor dat mijn oom vooraan kon parkeren, zodat we niet ver hoefden te lopen. Met onze entreekaarten konden we tussen de middag even buiten de hekken van het circuit. Rond de auto werden tuinstoelen uitgeklapt en sommigen zaten in de kofferbak te eten. Even ‘schaften’, noemden we dat. Ook de vrijwilligers op de parkeerplaats haakten regelmatig aan. Zij kregen een gekookt eitje. Voor mij als jonge jongen duurde dat ‘schaften’ vaak veel te lang – helemaal als ik kon horen dat de trainingen weer begonnen. Maar als ik er nu op terugkijk, waren het juist die momenten die de laagdrempelige, gezellige sfeer van de TT Assen zo mooi typeren. Vanaf 1994, ik was toen acht, begon ik handtekeningen te verzamelen. Dat heb ik een paar jaar gedaan. In die tijd kon je niet het rennerskwartier in, dus moest je creatief zijn. Halverwege de jaren ’90 stopten veel rijders na de training aan het einde van de Stekkenwal. Daar stonden ze dan te wachten op de bezemwagen. Ideaal om handtekeningen te scoren. Vele grote namen hebben daar hun krabbel in mijn boekje of het programmaboek gezet. Zo kreeg ik in 1996 een handtekening van Valentino Rossi. Toen was hij bezig aan zijn eerste GP-seizoen. Natuurlijk had ik nog geen idee dat hij zou uitgroeien tot de populairste coureur aller tijden. Een dag later – tijdens de racedag – zat ik thuis voor de tv, samen met mijn één jaar oudere neef. Natuurlijk een beetje teleurgesteld dat ik er niet live bij was. Mijn vader, oom en oudere neven zaten wel op het talud. De TT-vrijdag van 1996 vergeet ik nooit. Mijn vader was ’s ochtends erg chagrijnig en ook mijn oom was niet te genieten. De avond ervoor waren ze aangehouden door de politie – met camera’s van Blik op de Weg erbij. Ze waren iets te enthousiast teruggereden uit Assen en probeerden – nadat ze waren aangehouden – nog te doen alsof er niks aan de hand was. Het leverde een leuk tv-item op, maar zij dachten vooral aan de dure rekening die ze kregen voor een paar minuten zendtijd.

Henk Keulemans (rechts) speelde een belangrijke rol in Asse’s werk voor Moto73. Dankzij zijn netwerk regelt Henk ook interviews, zoals hier met Randy Mamola.

Eindelijk naar de racedag

In 1997 was het dan zover: we werden door onze ouders oud genoeg bevonden om mee te mogen naar de racedag. Ik was elf en ging al achterop bij mijn vader op de motor. We vertrokken midden in de nacht voor een rit van ruim een half uur vanuit Dedemsvaart. Tegenwoordig gaan de hekken pas om 06:00 uur open, toen was dat veel eerder. Voor 05:00 uur zaten wij al bovenaan het talud – bij Meeuwenmeer, in mijn ogen nog steeds het mooiste plekje. Je kunt daar een groot stuk van de Zuidlus zien. Ik keek mijn ogen uit tijdens mijn eerste ‘echte’ TT. Zoveel mensen, zoveel rommel en overal gebeurde iets. Mensen bouwden stellages, haalden verstopte bierkratten uit de grond, struikelden bijna van dronkenschap, of maakten eindeloos grappen. Anderen probeerden wat te slapen op het talud. Als kleine jongen maakte dat diepe indruk. Een ander voordeel van bovenaan zitten: je kon tussen de races door gewoon omdraaien en kijken naar de stroom mensen achter het talud. De allereerste race die ik zag, was de 125cc, gewonnen door Rossi. Ik ben nooit een diehard fan geweest van één coureur – dat ben ik nog steeds niet – maar Rossi speelde in mijn jeugd een belangrijke rol. Zijn overwinning in 1997 was de eerste van tien in Assen, die ik allemaal live heb meegemaakt. Zijn laatste – en tevens zijn laatste GP-zege – in 2017 was voor mij bijzonder. Ik werkte toen al in de media, maar hoe het publiek losging, leek het alsof een Nederlander had gewonnen. Sinds 1997 heb ik geen racedag tijdens de TT Assen gemist. Toen ik ouder werd, combineerde ik de TT nog wel eens met een kroegbezoek op vrijdagavond – wat niet altijd de beste voorbereiding was. Maar ik keek altijd de races. Ik was simpelweg een te grote fan. De TT Assen heeft er zelfs voor gezorgd dat ik mijn vrouw heb leren kennen. In 2010 zat ik op vrijdagavond met vrienden een biertje te drinken in een lokale kroeg. Een paar tafels verder zat een groepje dames. Toen ik zei dat ik rond half elf weg zou gaan – omdat ik om vier uur weer op moest om naar de TT te gaan – reageerde één van hen: ‘Je gaat toch niet zo vroeg uit bed om naar de motorsport te gaan?’ Die directe opmerking – naast haar mooie verschijning – vond ik interessant. Uit het contact dat daarop volgde, is een relatie ontstaan die inmiddels al dertien jaar standhoudt en twee kinderen heeft opgeleverd. Tegenwoordig snapt mijn vrouw maar al te goed wat de TT Assen inhoudt – ze is zelfs al eens meegegaan, zo vroeg in de ochtend.

100 jaar TT Assen – Wilco Zeelenberg: ‘Moest dat nou zo?’

Van fan naar journalist

Rond 2014 wilde ik méér doen dan alleen toeschouwer zijn. Ik schreef als vrijwilliger stukjes voor motorsportwebsites. Al snel ontstond het idee voor een eigen site: Dutch Motorsport, gericht op Nederlandse coureurs op wereld-, internationaal en nationaal niveau. Mijn broertje hielp mee en werd mijn grote steun. Niet veel later sloten fotografen en anderen zich aan. Al mijn vrije tijd ging erin zitten, maar het opende wel deuren naar de mediawereld. Vanaf 2015 bezochten mijn broertje en ik de TT Assen als journalisten. Een nieuwe wereld ging open. Persconferenties, 1-op-1 interviews – het was bijzonder. Ik bouwde een netwerk op en kon verhalen maken waarmee ik mij kon proberen te onderscheiden. Eind 2017 besloten we te stoppen. Het was simpelweg niet meer te combineren met onze banen en we wilden geen concessies doen aan de kwaliteit. Mijn broertje begon als hobby boeken (geen motorsport) te schrijven en ik dacht dat dit het einde was van mijn mediaperiode. Maar al snel werd ik benaderd door teams, coureurs en mediapartijen. Eén daarvan was MOTO73. In 2017 zaten we tijdens de TT achter Marien Cahuzak en Henk Keulemans in het perscentrum. Blijkbaar was ik positief opgevallen. Henk – die al sinds de jaren ’60 bij de Grand Prix komt – noemde mij al snel zijn opvolger bij MOTO73. Een geweldig compliment, waar ik nog steeds trots op ben. Familietradities, mijn vrouw en mijn huidige werk; het begon voor mij allemaal bij de TT Assen!

Foto’s: ANP, Henk Keulemans, Henk Teerink

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen