Wat betreft het omschrijven van motoren is geen taal zo mooi als het Italiaans. Deze 125cc-racer van FB Mondial had in Nederland nooit dezelfde air gehad. Zo’n stroomlijn al helemaal niet. Maar het is vooral de naam die in het Nederlands nooit eenzelfde klank zou hebben. De FB Mondial 125 ‘Twee-Bovenliggende-Nokkenassen’? Nee, nee. Dit is de 1951 FB Mondial 125 Bialbero.
Al voor de oorlog bouwden de Italiaanse gebroeders Boselli al motoren, maar vooral kleine driewielige landbouwvoertuigen. Giuseppe, Luigi, Ettore en Carlo vormden samen de Fratelli Boselli – daar staat de FB in FB Mondial ook voor. Samen met hun technische man Alfonso Drusiani wilden ze na de oorlog weer verder met motorfietsen. Alleen hoe poets je je reputatie op en krijg je die motoren aan de man als iedereen je merk associeert met landbouw? Met racen, natuurlijk. Het zijn en blijven Italianen. Ze hadden wel direct wind mee, aangezien het ontwerp van het blok al nagenoeg compleet was. Ze hoefden niet ver te zoeken. Alfonso’s zoon was namelijk motorontwerper. Deze Oreste Drusiani verkocht de rechten van zijn 125cc-DOHC-blok aan de gebroeders Boselli. Zo werd begonnen aan de bouw van een compleet nieuwe racemotorfiets voor het 125cc-kampioenschap. Een viertaktmachine in een tijd dat tweetakt de norm was. De keuze voor de 125 cc was op zich al bijzonder voor die tijd, aangezien eigenlijk niemand oog voor de 125cc-klasse had. De fans niet en de fabrikanten eigenlijk ook niet. In de 500cc, daar gebeurde het. Zeker met het aanstaande nieuwe Grand Prix-wereldkampioenschap het jaar erop. Niemand die bezig was met die kleine 125’jes…
Zo Italiaans…
Nou, vanaf 1949 was er plotseling heel veel interesse. In 1948, het jaar voor het allereerste officiële Grand Prix-seizoen, had FB Mondial de 125 Bialbero namelijk al twee keer ingezet op eigen bodem en de concurrentie was plots helemaal bij de smiezen. Tijdens de Grand Prix van Italië viel de motor uit met een gescheurde tank, terwijl coureur Franco Lama ruimschoots op kop reed. Volgens de overlevering was het een tank van een Moto Guzzi, maar dergelijke geruchten schetsen het tijdsbeeld wel mooi. Tijdens de Grand Prix of Nations op Monza ging het wel goed en won Nello Pagani de race. Om hem aan de champagne te zien moet het bloed onder de nagels van de concurrentie vandaan gehaald hebben. Dat kleine Mondial, wat eigenlijk landbouwvoertuigjes maakt. En dan ook nog winnen met een viertakt… Dat lieten gerenommeerde merken als MV Agusta en Moto Morini niet zomaar gebeuren. Elkaar onderling chauvinistisch de loef af willen steken; zo Italiaans als het wordt, toch?
Lees ook: Yamaha YD-A 1958: Yamaha’s eerste mondiale racer
Nu nog radicaal
Alleen hoe graag MV en Morini dat ook wilden, de Mondial was dominant. Ondanks dat de FB Mondial 125 Bialbero bepaald niet ouderwets was, verbleekte het rijwielgedeelte bij de waanzinnig innovatieve krachtbron. De Drusiani-naam zou er voor altijd aan kleven, ondanks dat er Mondial in de blokdeksels staat. Hun ontwerp zou zelfs nu nog als radicaal worden bestempeld. Het carter is om te beginnen namelijk niet gesplitst. Zie het als een soort buis met een open einde aan weerszijden voor de krukas en een opening in de bovenkant voor de cilinder. Zonder de noodzaak het blok te splitten, is het veel stijver. Een soort monoblock-motorblok; waanzinnig eenvoudig en toch doeltreffend. Toch was de kleppendistributie het paradepaardje van de 125 Bialbero; het betekent gewoon letterlijk DOHC in het Italiaans, dus dat laat zich raden. Twee bovenliggende nokkenassen drijven de in- en uitlaatklep apart aan. De nokkenassen worden op hun beurt via een serie tandwielen aangestuurd met een koningsas. Om de boel compact en dus stijf te houden, werden de klepveren buitenboord gehouden. Door over dat soort kleine dingen slim na te denken en dus de DOHC toe te passen, kon het 125 Bialbero-blok behoorlijk betrouwbaar tot bijna 10.000 tpm draaien. Rond de 9.000 tpm braakte het blok een prima 12 pk uit. Niet slecht voor een 123,5cc-eenpittertje. Zeker niet als je bedenkt dat MV Agusta met pijn en moeite 10 pk uit hun DOHC-machine kregen. Morini deed het met hun eenvoudigere SOHC-viertakt nog niet verkeerd, maar tegen de FB Mondial 125 Bialbero konden ook zij geen vuist maken.
Lang bleef FB Mondial de Girder-voorvork trouw. In 1955 kwam er een telescoopvork. De kleine remtrommel voor onderstreept dat er zo min mogelijk geremd moet worden in de 125cc-klasse. De plunjervering was basaal, maar klaarblijkelijk meer dan effectief. Hier op de 1951 FB Mondial 125 Bialbero is het kuipje nog klein. De latere versies kregen complete badkuipen!
Heilig overtuigd van 1951 FB Mondial 125 Bialbero
De 125 Bialbero die je hier ziet is de machine van 1951, het jaar waarin FB Mondial de laatste van drie wereldtitels op rij won. De eigenaar van de 125 Bialbero is er heilig van overtuigd dat dit de kampioenschapwinnende motor van de onlangs overleden Carlo Ubbiali was. Bewijzen zijn er helaas niet voor. Zeker omdat dat kampioenschap van 1951 voor FB Mondial het allerlaatste 125cc-Grand Prix-wereldkampioenschap was. Maar meer nog omdat het Carlo Ubbiali’s eerste was. En met uiteindelijk negen wereldkampioenschappen absoluut niet zijn laatste. De eerste zullen de laatste zijn, zullen we maar zeggen.
Achter dat glanzend aluminium dekseltje haakt een verticale koningsas in de eerste van vijf tandwielen, die uiteindelijk de beide nokkenassen aandrijven. Extra voetsteunen, verder naar achteren om elk van de 12 paardenkrachten te kunnen benutten. Zowel het schakelen als ook de ketting rechts zag je toentertijd vaker bij Italiaanse racemotoren. De 125 Bialbero is een racer pur sang. Kijk maar hoe de toerenteller weggestopt zit. Zo op het stuur en maar wind vangen! De haarspeldklepveren trekken alle aandacht naar de kop, terwijl het carter ook aandacht verdient. Niet horizontaal en niet verticaal gesplitst.