dinsdag 19 maart 2024

De Adler-verzameling van Aart ’t Lam

De Adler van zijn vader maakte ruim zestig jaar geleden zoveel indruk op de jonge Aart ’t Lam dat het merk nadien nooit uit zijn hoofd is geweest. Als 18-jarige verboden zijn ouders hem echter om zelfs maar aan een motor te denken. Maar heel veel later, in 2007, komt het er toch van. Z’n eerste eigen Adler. Vervolgens zijn er nog heel wat gevolgd. De teller staat nu op vijftien stuks. Z’n pronkstuk is de MB250 S, een sportversie met twee carburateurs en hoge uitlaten.

Het is rond 1958. Aart ’t Lam is een jaar of tien oud; de leeftijd van de korte broek en de kapotte knieën. Zijn vader besluit dan na een kleine Eysink en NSU voor het zwaardere werk te gaan: een Adler MB250, gekocht bij Leen Post in Naaldwijk. De kleine ’t Lam is diep onder de indruk van het geluid en de snelheid waarmee zijn vader na een groet naar het werk wegsnelt. In z’n herinnering ziet hij pa nog op de Adler rijden. Een leren kapje op, tegen de wind en de kou: ‘Maar op vrije dagen ging m’n moeder ook graag mee. Een kind tussen hen in, lekker toeren.’

Adler motoren

De relatie tussen zijn vader en de Adler duurt een jaar of vier. Pa maakt dan een heftige aanrijding met een herdershond mee. Vader overleeft de klap, de hond niet. ‘Daarna bleef hij angst houden op de motor en is hij in 1963 gestopt.’ De MB250 maakt dan plaats voor een vierwieler, een Renault Dauphine.

Is de bewondering voor de Adler van zijn vader voor zoonlief een reden om meteen op z’n achttiende jaar een rijbewijs te halen en ook zo’n Duitse machine aan te schaffen? Nee, hij wilde het dolgraag, maar de orders van zijn ouders zijn overduidelijk: ‘Daar komt niks van in, te gevaarlijk jongen.’

Hij berust gedwee in het verbod en er komt een lange periode van andere zaken: een gezin en de opbouw van zijn eigen zaak met z’n vrouw Nel. Een bedrijf in koeltechniek, gevestigd in Leerbroek. Ze doen alles wat met koelen en vriezen te maken heeft: ‘Bij de detailhandel, maar ook de horeca en ziekenhuizen.’

De Russische motoren van Jan Wassenaar

Motorrijbewijs

Maar de Adler van z’n vader blijft wel tientallen jaren in z’n gedachten en als hij in 2003 op de motorbeurs van Rosmalen de stand van de Adler Club Nederland bezoekt, meldt hij zich meteen aan als lid. Van een clublid koopt hij drie jaar later ook zijn eerste Adler. ‘Een MB250, een tweecilinder dus. In nette staat en met een origineel Nederlands kenteken.’ Maar ja, hij moet dan nog wel zijn motorrijbewijs halen, als 58-jarige… Als doorgewinterde autorijder gaat hem dat goed af. Maar ’t Lam looft wel de pittige eisen die gesteld worden: ‘Voertuigbeheersing, rem- en bochtentechniek, rijden in uiteenlopende verkeerssituaties. De lessen en het examen zijn een serieuze zaak.’ Hij lacht als hij aan de reactie van zijn bejaarde moeder denkt toen hij z’n rijbewijs liet zien: ‘Ze was… hartstikke kwaad.’

Met de MB250 maakt hij geregeld ontspannende ritjes in de omgeving van Leerbroek. De contacten met de Adler-club bevallen hem prima en zonder dat er sprake is van ‘jachtpartijen’ druppelen er allerlei modellen van het Duitse merk binnen. ‘Via tips, van een weduwe van een clublid of op een motorbeurs, bijvoorbeeld die in Mannheim. Soms één exemplaar, maar ook wel eens een paar tegelijk.’ Geleidelijk groeit zo zijn verzameling naar een indrukwekkende collectie van zo’n vijftien stuks. Alle verkeren in nette tot fraaie staat. ‘Maar ik loop ze na de aankoop wel allemaal na en als iets vervangen moet worden vanwege slijtage dan gebeurt dat.’ Een enkele motor heeft nog zijn oorspronkelijke lak. Als die nog redelijk oogt, laat hij dat zo. Wat roestpikkels en slijtplekken zijn voor hem het fraaie bewijs dat de motor een actief leven heeft gehad.

Klein merk

De collectie van de 71-jarige ’t Lam is indrukwekkend, zeker als je weet dat Adler in Nederland altijd maar een klein merk is geweest. Import van de motoren vond slechts tussen 1951 en 1957 plaats. In totaal zijn er slechts zo’n 1.200 Adlers in ons land verkocht. De hoge prijs was daarvan de oorzaak. De prestaties zeker niet, want de Adler kon zich meten met toonaangevende viertakten als de Horex Regina en de NSU Max. Gezien de geringe verkoopaantallen is het daarom wonderlijk dat vrijwel al zijn motoren een Nederlandse achtergrond hebben. ‘Inclusief de blauwe kentekenplaat en het linnen kentekenbewijs.’ Slechts twee exemplaren komen van buiten Nederland. Een MB250 uit Duitsland en een Adler-scooter uit België. ‘Een Junior met het blokje van een M100. Je ziet ze haast nooit.’ Adler probeerde met de scooter – Roller op z’n Duits – in 1955 om de inzakkende verkoopcijfers op te krikken, maar succes bleef uit. Jammer, want de Junior mag er met zijn steile achterkant en opvallende spaakwielen best zijn. ’t Lam is nu druk bezig met de opknapbeurt van de scooter. ‘Het stralen en spuiten is al achter de rug. Nu nog het opbouwen.’

Uit Frankfurt

Van oorsprong een fietsenfabrikant produceert Adler in 1901 z’n eerste motorfiets. Dat duurt tot slechts 1907. De leiding ziet namelijk meer toekomst in de fietsen en auto’s. Lange tijd later, kort voor de Tweede Wereldoorlog, keert de fabriek uit Frankfurt echter terug naar de ‘oude liefde’ van de motorfietsen met lichte betaalbare typen met een 98cc-Sachs-blokje. Een initiatief dat door de Tweede Wereldoorlog wordt onderbroken. Als na de oorlog het door de geallieerden opgelegde productieverbod voor motoren is opgeheven, verschijnen er vanaf 1949 weer motorfietsen, De eerste is de M100.

In 1952 komt Adler met de M200. Een bijzonder geconstrueerde tweecilinder met een vermogen van 12 pk. Zeer fraai voor die tijd, maar ook stevig geprijsd. Een jaar later volgt de tot 250 cc vergrote M250.

In 1954 presenteert de fabriek de gemoderniseerde MB-reeks, bestaande uit 150-, 200- en 250cc-modellen. De MB250 heeft dan ook een nieuwe voorvork, een soort mix van een schommelarm en een telescoopvork. Ingenieus is ook de constructie van het blok. Het is mogelijk om zowel de deelbare krukas als de versnellingsbak te demonteren zonder dat het blok uit het frame hoeft te worden gehaald. Tegelijk verschijnt ook de MB250 S, de sportversie met hoge uitlaten en 2 pk extra.

In 1956 vervangt Adler bij de MB250 de verouderde plunjervering door een swingarm met telescoopveren. Dat leidt wel tot een naamsverandering: Favorit. Het S-model krijgt de naam Sprinter.

Een jaar later – in 1957 – valt definitief het doek voor het befaamde Duitse motormerk. De ingestorte markt voor motorfietsen is de doodsteek. Pogingen tot samenwerking met TWN en Hercules leiden tot niets. De fabriek wordt opgekocht door Grundig en die besluit de naam Adler nog slechts te gebruiken voor haar kantoormachines.

Damesmodel

Tijd om de uitgestalde motoren te bekijken. Hoewel motoren? Eerst maar eens de bromfiets met de naam Adler Sport op de tank. Die verkeert in adembenemend mooie staat. Opvallend zijn de gestroomlijnde koplamp en de stijlvolle beplating die van het blok naar het achterspatbord loopt. Dit model zie je eigenlijk nooit. ‘Ik weet niet beter dan dat er twee in Nederland bekend zijn.’

Eind jaren dertig bracht Adler de MF-serie uit, in een heren-, dames- en sportuitvoering.  Bescheiden, goedkope motorfietsjes met een 98cc-Sachs-blokje. De drie sieren er z’n verzameling. Alle hebben ze twee versnellingen. Opvallend is de extreem lange zadelbuis en het trapstel. Onder het tankje zit de accu voor de voeding van de verlichting, als de motor niet loopt. Dat was toen een eis in Duitsland.

Adler motoren

Bij het damesmodel is de bediening van de versnelling apart: door middel van een klein hendeltje rechts op het stuur. Mooi is trouwens het logo op de tank: onder de fabrieksnaam de adelaar met gespreide vleugels. Altijd fraai om te zien bij vooroorlogse motorfietsen is de voorvering. Een Girder-vork met dunne, gebogen buizen en een centrale veer. Een tastbaar bewijs van sierlijke eenvoud.

Na de Tweede Wereldoorlog pakt Adler in 1949 de ‘motordraad’ weer op met de M100, uitgerust met een eigen 100cc-blokje. De rode van ’t Lam verkeert nog in originele staat en heeft een bijzondere geschiedenis. Hij behoorde ooit toe aan de Belgische dealer Marcel Albert uit Nessonvaux. De sticker van z’n zaak is nog op het spatbord te lezen. Die Albert heeft trouwens wel z’n sporen op motorsportgebied verdient, want hij was een begenadigd coureur voor het Belgische merk Imperia. Leuke details aan de motorfiets zijn de tankrubbers met het ingelegde logo en de kleine standaardjes aan de uiteinden van de beide voetsteunen. Handig om neer te zetten. ‘Maar in de praktijk niet ideaal, want als de veer wat lam wordt, sleept-ie over straat. Geen wonder dus dat-ie vaak werd gedemonteerd.’ Ook de grotere broers van de M100 – de M125 en M150 – staan er op hun standaard. Bijna zeventig jaar oud inmiddels, maar in onberispelijke staat.

Trumpf Junior

Behalve motorfietsen staat de naam Adler nog voor een ander bekend product. Juist, de schrijfmachines. Er staat een hele rij. Hoog en laag van uitvoering en met wisselende wagenbreedten. Maar Adler is ooit begonnen als fabrikant van rijwielen. In 1886, om precies te zijn. Er staat er uit nostalgisch oogpunt één. Apart is de voorrem. Een rubber blokje dat bij bediening op de bovenkant van de band drukt.

De grootste faam heeft Adler opgebouwd als autofabrikant in de jaren tussen de beide wereldoorlogen. In Nederland zie je deze vierwielers eigenlijk nooit. In z’n verzameling staat ook een Adler-auto. Het is een Trumpf Junior uit 1938, een cabriolet met canvas dak. Met een 995cc-viercilinderblok onder de prachtig scharnierende motorkap en – bijzonder in die tijd – voorwielaandrijving. De auto verkeert in nieuwstaat. Aart ’t Lam: ‘Het is bij het rijden wel oppassen met de bedieningspedalen, want die zitten erg dicht bij elkaar.’ Een leuk detail: de auto heeft moderne richtingaanwijzers, maar de oorspronkelijke uitklappende exemplaren zijn behouden gebleven.

Adler motoren
Adler motoren

Pronkstuk

Het topmodel van Adler is onmiskenbaar de MB250. ’t Lam heeft er enkele van staan. Een zeegroene in flonkerende staat. Even verderop ligt een Steib 200-zijspan in opbouw. Als die klaar is mag de motorfiets ’m trekken. Opvallend is hoe gedrongen de MB250 is met z’n 16-inch wielen. Aan alles zie je trouwens dat de fabriek kwaliteit en betrouwbaarheid hoog in het vaandel had staan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het fraai afgewerkte gladde blok met de weggewerkte carburateur. Degelijkheid straalt af door de in ruime mate aanwezige smeernippels.

Er pronken ook twee zwarte MB250’s, een daarvan valt op door een apart schakelmechanisme. Dit is gemaakt door de vernuftige vorige eigenaar Melis Woudhuizen, een clublid van het eerste uur en goede vriend van ’t Lam: ‘Helaas is Melis een paar jaar terug overleden. Hij kon door problemen met zijn linkerbeen het schakelpedaal niet meer bedienen en construeerde een stelsel van assen in combinatie met een krachtige veer. Daarmee laat de motor zich met gemak met de hand schakelen. Ingenieus, niet?’

Het pronkstuk van zijn verzameling is ook een MB250, maar dan wel model S. Hij behoorde ooit toe aan Rein van der Mast, de huidige voorzitter van de Adler Club Nederland. De S houdt in dat het om een sportversie gaat en dat is ook duidelijk te zien. Aan de hoge uitlaten met hun glimmende beschermplaten tegen verbrande bovenbenen, maar ook aan het ingekorte voorspatbord. Dat is beduidend sportiever dan het gekrulde ‘helmspatbord’ van de meeste andere Adlers. Verscholen achter de uitlaten zitten twee carburateurs, in plaats van één. ‘Inwendig zijn ook de verhoudingen in de versnellingsbak aangepast en er zitten ook snellere cilinderkoppen op.’ Door alle ingrepen van Van der Mast steeg het vermogen van 18 naar 25 pk. Dat is knap.

Adler motoren

Leermodel

Op een duidelijk zichtbare plek staat een opengewerkt blok van een MB250. Delen van het carter, de cilinder en de carburateur zijn weggezaagd om de werking van alle onderdelen goed te kunnen doorgronden. Door op de kickstarter te drukken, zet je onderdelen in beweging. Zo’n opengewerkt blok wordt ook wel een ‘leermodel’ – voor monteurs in opleiding – genoemd.

Adler motoren

Niet alles

’t Lam kijkt met tevredenheid naar de indrukwekkende rij Adlers. Hij oogt zichtbaar trots en iedereen die hem verzoekt om de motoren te mogen zien, is welkom en kan rekenen op enthousiaste uitleg. Maar is z’n collectie historisch gezien compleet? Nee, de eerste productieperiode van Adler – tussen 1901 en 1907 – is niet vertegenwoordigd en dat zal ook zeker niet gebeuren. ‘Er zijn er toen maar enkele tientallen gebouwd. Als je er een vindt, is de vraagprijs tienduizenden euro’s.’

Maar hij wil nog wel enkele modellen ter aanvulling, zoals een originele crossmotor van het merk of een zesdaagsefiets. In beide takken van motorsport was Adler in de jaren vijftig zeer succesvol. En minder spectaculair: ook een doodgewone M200 ontbreekt nog. ‘Een simpel instapmodelletje waarbij zo’n beetje alles zwart oogt. Wel leuk om erbij te hebben.’ Maar hij vertelt er meteen bij dat hij zeer tevreden is met wat hij nu heeft staan. ‘Ik hoef echt niet alles te hebben, maar als er wat op m’n pad komt…’

Aparte Ardie

’t Lam mag dan verslingerd zijn aan het merk Adler, hij heeft nog enkele andere ‘Duitsers’ staan. Bijvoorbeeld een duo BMW’s, een R60/5-solomachine en een R50/2 met zijspan. Beide uit de jaren zestig. ‘Niet voor de sier. Ik gebruik ze af en toe voor een blokje. Er pronken ook nog wat fotogenieke lichte Duitse motortjes. Twee vooroorlogse Wanderers en een Ardie uit 1939. Apart bij dat machientje is dat de beide uitlaatbochten recht naar achter lopen en de carburateur met z’n ‘kop’ vol in de wind zit.

Adler motoren

Japanse klonen

De Adler MB250 is een snelle en technisch verfijnde motorfiets. Dat vinden veel kopers, maar ook fabrikanten. Ver weg, in het nog onbekende Japan nemen opkomende merken als Colleda (nu Suzuki) en Yamaha de MB250 als voorbeeld. Je hoeft echt geen expert te zijn om in de Suzuki T20 en de Yamaha YDS de tweecilinder van Adler te herkennen…

Adler Club Nederland

Ruim veertig jaar na het verdwijnen van de Adler-fabriek verschijnt er een Nederlandse vereniging van het merk. In september 2000 ziet die het levenslicht. De vereniging telt rond de vijftig leden. De meesten hebben een motorfiets, de MB250 is het populairste model. Maar er zijn er ook een paar met een Adler-auto, de Trumpf en Trumpf Junior.

Het doel van de ACN is om de fans van de Adler-twee- en -vierwielers bij elkaar te brengen door het organiseren van bijeenkomsten, treffens en ritten. Daarnaast bieden de leden elkaar technische ondersteuning bij restauratie en onderhoud.

De website van de club geeft een uitgebreide uitleg over de historie van het merk en de modellen. Boeiend en amusant zijn de vele foto’s van diverse evenementen. Een kijkje meer dan waard: www.adlerclub.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen