zaterdag 10 mei 2025

Het verhaal van de BSA A65L Lightning uit James Bond Thunderball

In de James Bondfilm ‘Thunderball’ uit 1965 was een nogal bijzondere BSA te zien, de BSA A65L Lightning. Deze was opgetuigd met maar liefst vier raketwerpers, twee aan iedere kant van de fraaie stroomlijn, die ook echt werkten. In de film wordt de BSA bereden door Fiona Volpe, een nogal welgevallige maar tegelijk dodelijke dame die gespeeld wordt door actrice Luciana Paluzzi. Ze vuurt twee raketten af op de zwarte Ford waarmee Spectre-agent Graaf Lippe de achtervolging had ingezet op James Bond, rijdend in zijn stijlvolle Aston Martin DB5. Bad guy Lippe staat op het punt om 007 te elimineren als de BSA van Volpe hem van achteren nadert en al rijdend de raketten afvuurt. Lippe’s Ford wordt van achteren geraakt, schiet in brand en belandt in een greppel langs de kant van de weg. Terwijl hij gewelddadig ontploft, schiet de BSA langszij Bonds DB5. Het was een succesvolle missie, maar ondanks dat loopt het met de BSA slecht af, want hij wordt door agent Volpe in een meer geduwd. Daar verdwijnt hij langzaam maar zeker onder de waterspiegel. Wij onderzochten het verhaal achter deze beroemde motorfiets en hoe het de motor verder verging na afloop van het filmen.

Geen standaardmodel BSA

De motor die hiervoor gebruikt werd, was een 650cc-tweecilinder BSA. Echter niet het standaardmodel. Op de eerste plaats omdat het hier een James Bondfilm betreft waar geen plaats is voor standaard machines, en hij moest natuurlijk wel in staat zijn om 007’s sportieve Aston Martin DB5 bij te kunnen houden. Geen wonder dat gekozen werd voor de machtige BSA A65L Lightning. In de jaren 60 was dit absoluut een van de meer sportieve en zware machines die op de markt verkrijgbaar was.

Historie: Moto Guzzi 500cc-V8 70 jaar

Visie van 007-filmmakers op een supermotor

De motormarkt was destijds nogal verschillend met die van nu. De Japanse motorfabrikanten bouwden vooral nog lichte straat- en terreinmodellen met een cilinderinhoud die de 500cc zelden oversteeg. Ze waren nog niet heel erg lang op de markt, maar wel sterk in opkomst. In de racerij waren ze al serieus competitief. Met name Honda vormde al vroeg het Japanse voorfront. De Engelse motorfabrikanten bouwden al langer zwaardere modellen boven de 500cc, met vrijwel allemaal paralleltwins. Dit concept werd kort na de Tweede Wereldoorlog erg populair bij de Engelse motorgiganten, wat te danken was aan het grote succes van de 500cc Triumph Speed Twin die in 1938 het levenslicht zag. Aan het eind van de jaren 40 en aan het begin van de jaren 50 hadden AJS, BSA, Matchless, Triumph, Royal Enfield en Norton allemaal paralleltwins in het modellenprogramma. De sportievere machines hadden cilinderinhouden van 650 tot 750cc. Ze werden relatief weinig verkocht en omdat ze geen elektrische starter hadden, moesten ze allemaal aangetrapt worden. Wilde je een nog zwaardere motor, dan kon dat ook, maar Friedels Münch was onbetaalbaar voor de meeste stervelingen. De sportieve rijder had vaak geen interesse in een 1.200cc Harley-Davidson V-twin. Ook niet in 1965, toen de elektrisch startende Electra Glide uitkwam. Harleys sportieve Sportster werd aan deze kant van de oceaan niet echt gezien als de sportieveling die hij feitelijk was. De zwaardere motor werd pas echt populair met de komst van de Honda CB750. Deze 750cc-viercilinder maakte zijn publieke debuut tijdens de Tokyo Auto Show van oktober 1968 en luidde het tijdperk van de zwaardere superbikes in. Een tijdperk dat in de jaren 70 tot grote bloei kwam. Maar in de tijd van Thunderball was het superbike-tijdperk nog ver weg, hoewel je zou kunnen zeggen dat de filmmakers met de Thunderball BSA wel hun visie lieten zien op het fenomeen supermotor, net zoals Bonds Aston Martin dat op autogebied deed. De Engelse motoren uit de tijd van Thunderball hadden een behoorlijk goede wegligging, trilden flink en ze hadden veel onderhoud nodig. De elektrische componenten waren vaak nog zwak en vaak van het Engelse merk Lucas. Hun reclamespreuk ‘Prince of Darkness’ had in de loop der tijd een bijzondere betekenis gekregen die in donkere tijden net zo sarcastisch als realistisch was. Maar de motorfietsen waren krachtig, ze zagen er goed uit en ze liepen hard.

Race angled roadsters

De goudkleurige BSA A65L Lightning paste als toenmalige supersportieveling dus prima in de wereld van James Bond. De BSA-fabriek in Small Heath bij Birmingham begon met de productie van deze modellenreeks in 1962 toen de nieuwe unitconstructie A50 500cc en A65 650cc-toermodellen het levenslicht zagen. Net zoals de vroegere BSA’s waren dit 360 graden paralleltwinmodellen. Een enkele onderliggende nokkenas lag achter de beide cilinders, waar ze de twee kopkleppen per cilinder door stoterstangen tijdig aandreven. Als primaire aandrijving naar de in unit uitgevoerde versnellingsbak werd een triplexketting gebruikt die in een oliebad ronddraaide. Werd de olie lekker warm, dan begon vaak ook het lekken. Zowel de 500cc als de 650cc-modellenserie maakten gebruik van hetzelfde basiscarter en dezelfde krukas. De slag was voor beide series 74 mm. Een boring van 65,5 mm creëerde een cilinderinhoud van 499cc en een boring van 75 mm zorgde voor een ietwat overvierkante cilinderinhoud van 654cc voor de A65. Na verloop van tijd deden dubbele carburateurs hun intrede op de meer sportieve twins die in Small Heath van de band rolden en daarmee steeg het vermogen van deze BSA-twins aanzienlijk. Zo ook op de Lightning. Af fabriek had de motor die in Thunderball gebruikt werd een vierversnellingsbak, 12-volt elektra, een drooggewicht van 178 kg en een compressieverhouding van 9:1. Hij leverde het voor die tijd niet misselijke motorvermogen van 51 pk bij 6.750 tpm en dat was voldoende om hem naar een topsnelheid van net geen 175 km/u te brengen.

Tijdens het Thunderball tijdperk zag de toekomst er rooskleurig uit bij BSA. De bij Triumph beroemd geworden ontwerper Edward Turner was inmiddels vervangen door Harry Sturgeon, iemand die sterk geloofde in het feit dat successen in de wegrace de verkoopcijfers ten goede kwamen. Het was dan ook zijn idee dat het behoudende BSA met zogenaamde ‘race angled roadsters’ op de markt moest komen.

Van A65L Lightning naar 007 Thunderball Lightning

Hoewel algemeen wordt aangenomen dat de Thunderball Lightning voor de film geprepareerd werd door de BSA-fabriek, is dit niet juist. De transformatie van de motor stond onder leiding van John Stears. Hij werkte destijds op de Special Effects-afdeling van de beroemde Pinewood Studios in Engeland. De Pinewood Studios worden overigens nog steeds gebruikt voor opnames van de James Bondfilms, inclusief Skyfall uit 2012, Spectre uit 2015 en No Time To Die uit 2021.

Pat Slinn, de technicus die de Ducati prepareerde waarmee Mike Hailwood de 1978 F1 TT op het eiland Man won en het technische brein achter de vier Ducati F2-wereldtitels van Tony Rutter, herinnert zich dat zijn vader samenwerkte met John Stears aan de preparatie van de Thunderball BSA: “Mijn vader werkte destijds als ontwikkelingsingenieur in de experimentele afdeling van de BSA-fabriek. Hij werd door de fabriek naar de Pinewood Studios gestuurd, samen met een productie-Lightning die nog in het krat zat. Dit was de Lightning die de hoofdrol zou spelen in de Thunderball-motorscène. Bij Pinewood bouwde hij de Lightning op, samen met Stears van de Special Effects-afdeling. Ook werkten ze samen aan de raketwerpers die mijn vader via een zelfgemaakt draagsysteem op de Avon-kuip monteerde. De kuip had hij zelf bij de Avon-fabriek opgehaald, die toen al in de kleur van de motor gespoten was. Mijn vader was namens BSA verantwoordelijk voor de Thunderball Lightning en hij was dus ook aanwezig bij alle filmopnamen waar de motor in te zien is.”

Werkende raketwerpers

De raketwerpers werkten wel degelijk en ze werden zelfs meerdere keren voorzien van scherpe munitie, waarna ze afgeschoten werden door Pinewoods gecertificeerde munitie-expert. De eerste keer dat ze afgeschoten werden, bleken ze een veel te krachtige explosie te veroorzaken. Ze werden bediend vanaf een hendel op het stuur waar twee bowdenkabels op gemonteerd waren. Deze gingen via beide kanten van de stroomlijn naar de raketwerpers. De raketten werden gelanceerd door de berijder van de motor, die met behulp van de hendel en de kabels een pin uit de raketten trok, net zoals bij de meeste handgranaten gebruikelijk is. Na het loskomen van de pins werden de raketten met grote kracht afgeschoten.

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de raketten daadwerkelijk ingezet zouden worden in de scène waarbij Graaf Lippe uitgeschakeld werd. Maar na testen bleek het te lastig om de raketten van een rijdende motor af te schieten en daarbij ook nog een rijdend doel te raken. Ook bleek het complex om de auto rijdend te maken zonder chauffeur achter het stuur. Dus werd de stunt herschreven. De auto zou al rijdend ‘geraakt’ worden en vervolgens in een greppel belanden en daar exploderen. De stuntcoördinator van de film, Bob Simmons, was hier verantwoordelijk voor. Simmons was overigens de berijder van de Ford in deze scène en hij verzorgde ook de explosie. Het was de bedoeling om de rijopnamen te maken op de Engelse M2-snelweg, maar vanwege de vele regen werd de shoot uitgesteld. Toen het ook nog begon te sneeuwen, besloot de filmcrew uit te wijken naar het circuit van Silverstone. En zelfs daar moesten ze nog een paar dagen wachten op beter weer. Pat Slinn: “Mijn vader was ook aanwezig bij de scène van het afzinken van de BSA in het meer. De motor die daarvoor gebruikt werd, was een opgeleukte maar aftandse goudkleurige 650cc BSA A10 Gold Flash die diende als boodschappenmotor door de BSA-fabriek. Als je bekend bent met de BSA-modellen, dan kun je tijdens het zinken goed zien dat het geen Lightning is. Als je naar de scène kijkt, zal je opvallen dat de BSA maar heel langzaam zinkt. Dat komt door twee duikers die de motor langzaam naar de diepte lieten gaan.”

Geschiedenis van Royal Enfield: Made Like a Gun

Walker, Vincent en Ivy

Drie verschillende rijders reden de Thunderball BSA tijdens de opnames van de film. Stuntman Johnny Walker reed de twin in de meeste scènes die in Thunderball te zien zijn. Dit in tegenstelling tot de algemene veronderstelling dat de succesvolle zijspanracer en BSA-specialist Chris Vincent te zien was als hoofdstuntrijder in de film. Vincent was wel te zien in een aantal publiciteitsfoto’s en hij vuurde ooit de raketten af op een stil landweggetje om ze te testen. Pat Slinn: “Tijdens de Engelse Grand Prix van 1966 reed Chris Vincent ook een paar demorondjes met een replica van de Thunderball BSA. Deze motor stond nog jarenlang in de showroom van de BSA-fabriek en werd regelmatig uitgeleend.” Maar de beroemde scène waarbij de raketten Graaf Lippe liquideerden, werd gefilmd met coureur Bill Ivy als de berijder. In 1967, twee jaar na de introductie van Thunderball op het witte doek, werd Ivy 125cc-wereldkampioen wegrace met Yamaha.

De Thunderball Lightning die rijdend te zien was in de film, had het kentekenplaatnummer BOJ 443C. Toen de film in première ging, werd deze specifieke BSA volop voor publiciteitsdoeleinden ingezet. Hij ging op tournee over de hele wereld en trok massa’s publiek. Zowel filmliefhebbers als motorliefhebbers vergaapten zich aan de BSA en zijn raketwerpers. Na de tournee werd de motor jarenlang gestald in het Pinewood-filmstudiocomplex. En dat terwijl 007’s Aston Martin DB5 geveild werd door Christie’s.

Peperduur

Uiteindelijk verliet de Thunderball BSA het Pinewood-complex nadat hij geschonken werd aan Tommy Green. Hij was verantwoordelijk voor de PR ten tijde van Thunderball. Green was een fanatiek motorrijder en destijds de zeventig al gepasseerd. Hij wilde de motor nalaten aan zijn kleinzoon. Het zou echter anders uitpakken. Toen Green overleed, werd de Thunderball BSA namens zijn erfgenamen verkocht door W.H. Motors in Weybridge in 1983. De machine was destijds peperduur geprijsd met een vraagprijs van 1.700 Engelse ponden. Vanaf die tijd is de machine nog een aantal keer van eigenaar verwisseld, allen verzamelaars. Een verschil ten opzichte van de filmopnamen, is het huidige nummer van de kentekenplaat. In de film is het nummer BOJ 443C te zien. BSA gebruikte standaard een Birmingham-nummer voor hun testmotoren en prototypes, waardoor veel mensen dachten dat hij door BSA geregistreerd was voor het Engelse wegennet. Dit nummer was echter fictief. Na het filmen werd de BSA geregistreerd door EON Productions en kreeg in september 1965 het huidige kentekenplaatnummer GLA 427C. In al die jaren is hij excellent bewaard gebleven en hij verkeert nog steeds in een prachtige originele staat. Daarmee doet hij zowel 007 als de film Thunderball de eer aan die ze verdienen.

Foto’s Archief A. Herl, EON Productions, Pinewood Studios
Met dank aan EON Productions, Pat Slinn

A Child’s Guide to Blowing Up a Motor Car
Thunderball was niet de enige film waar de BSA A65L Lightning in te zien was. De scène werd ook opgenomen in een film van de Ford Motor Company met als titel ‘A Child’s Guide to Blowing Up a Motor Car’ (Een kinderhandleiding over hoe je een auto kunt laten exploderen).
BSA Owners Club bestaat 50 jaar
Op 17 mei 1975 organiseerden een groepje vrienden met BSA-motoren een Landelijke BSA-dag in Utrecht, met als doel het oprichten van een Nederlandse BSA Owners Club. Dit evenement werd bezocht door circa 50 BSA-rijders, waarvan 30 zich direct aanmeldden als lid. Nu, 50 jaar later, is de BSA Owners Club uitgegroeid tot een bloeiende club met meer dan 600 leden en een volle toeragenda. Een van de belangrijkste evenementen in 2025 is de Landelijke BSA-dag, waar de oprichting van de club zal worden gevierd. Op precies dezelfde plek en dezelfde datum als 50 jaar geleden. De toegang is gratis en alle BSA-liefhebbers zijn welkom.
 
In het kort

Zaterdag 17 mei 2025
11u00 tot 17u00
Restaurant Het Oude Tolhuis
Weg naar Rhijnauwen 13-15
3584 AD Utrecht

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen