Voormalig Grand Prix-coureur Raymond Schouten (39) is al vijftien jaar testrijder van straat- en circuitmotoren bij Yamaha Motor Europe. Raymond gebruikt zijn ervaring om toekomstige Yamaha’s te testen voordat wij ze op de weg zien. Maar hoe ziet een intensief testproces eruit? En hoe verloopt de samenwerking met zijn Japanse collega’s?
Hoe ben je in deze rol terechtgekomen?
In 2008 werd ik benaderd door Jeffrey de Vries, bij velen van jullie denk ik wel bekend. Hij was toen testrijder van Yamaha Motor Europe. Jeffrey zocht er iemand bij om het vak te leren en op termijn van hem over te nemen. Hij vroeg of ik geïnteresseerd was. Dat leek mij wel wat. Ik was op dat moment nog volop aan het racen, maar dat houdt een keer op. De eerste keer als Yamaha-testrijder was op Alcarras in Spanje. Jeffrey zei toen dat het wel zo’n vijf jaar ging duren voordat ik het vak onder de knie had. Ik dacht dat hij overdreef, maar dat bleek later weldegelijk waar te zijn. Ik moest echt veel leren.
Wat maakt het werk zo lastig?
Ik had wel motorgevoel, maar als motorrijder heb je heel andere verwachtingen van een motor dan een coureur. Als racer probeer je altijd om de problemen heen te rijden. Wanneer het niet gaat, dan pas je je rijstijl aan. Maar een ‘gewone motorrijder’ op de straat of het circuit heeft die kwaliteiten en verwachtingen niet. Die wil een gewoon lekker rijden en een goed – en bovenal veilig – gevoel hebben op de motor. Dat vergt qua testen een heel andere instelling. Dat heeft tijd nodig om op die manier goede feedback over een motor te kunnen geven.
Wanneer ben je volledig testrijder geworden?
Eind 2013 brak ik mijn rug nadat ik een jaar eerder mijn been verbrijzelde bij het crossen. Toen was wel het moment gekomen om te stoppen met racen. Het werd ook tijd om een keuze te maken, omdat ik vaak niet kon testen bij Yamaha vanwege mijn blessures. Rond 2014 deed Jeffrey steeds meer een stapje terug en liet mij meer en meer doen. Uiteindelijk is Jeffrey gestopt en nam ik zijn werk volledig over. Mijn droom was om een wereldtopper in de wegrace te worden. Dat is niet gelukt, maar deze baan is een goed alternatief. Ik doe voor mijn werk heel vaak wat ik het allerleukste vind. En dat is motorrijden.
Wie zijn je naaste collega’s?
Ik val onder de productplanning van Yamaha Motor Europa en met de collega’s van die afdeling heb ik vaak contact. Zij onderzoeken of er ruimte in de markt is voor een nieuw model of dat het verbeteren van bestaande modellen volstaat. Dan wordt er een plan opgesteld voor een nieuw concept. Ik ben de enige testrijder in Europa. Japan en Amerika hebben hun eigen testrijders. In Italië zijn er wel wat rijders die wat voorwerk voor mij doen, maar als het product echt getest kan worden, kom ik in beeld. En dan duurt het soms nog wel zo’n vier of vijf jaar voordat de motor uiteindelijk op de markt komt.
Hoe gaat zo’n testdag in zijn werk?
Ik test allerlei motoren. Van sportieve motoren, pure straatmotoren tot scooters. Wanneer ik in Japan ben, rijd ik altijd op testcircuits. In Europa testen we zowel op het circuit als ook op de openbare weg. Het kan zijn dat ik een prototype test tijdens een rit door de bergen. Maar een test kan ook ’s avonds zijn om bijvoorbeeld een nieuwe koplamp te testen. Nadat ik de motor of een product heb getest, geef ik aan wat er goed is en waar in een volgende fase nog aan gewerkt moet worden. Ik werk dan een lijst met punten af die vooraf is opgesteld. Al deze punten moet ik een cijfer geven. Zo weet productplanning wat goed, acceptabel of niet acceptabel is. Het rapport schrijven duurt vaak langer dan het testen zelf. Maar het is niet alleen maar testen, ik doe ook fotoshoots met Yamaha-modellen voor bij persberichten. Tegenwoordig doe ik dat door de drukke testplanning minder, maar in het verleden was ik vaak de motorrijder op een Yamaha-persfoto.
Moet je een racer zijn geweest om een goede testrijder te kunnen zijn?
Ik denk het wel. Het ligt er natuurlijk wel aan om welk model het gaat. Zoals de Yamaha R1 – een echte circuitmotor. Toen leunde het testproject wel op Jeffrey en mij. Met onze feedback is destijds veel gedaan. Maar met een Yamaha MT-07 – een naked bike – hoef je niet perse een coureur te zijn geweest, net als het testen van een scooter. Het voordeel is wel dat motorrijden voor ex-coureurs hetzelfde is als lopen. Je stapt heel makkelijk op en je voelt meteen wat er gebeurt met de motor. Wat je dan vooral moet leren is denken als een motorrijder, de man of vrouw die er straks mee gaat rijden. Dat betekent dat de motor makkelijk moet zijn om mee te rijden. Bijvoorbeeld een soepele en juist niet te agressieve gasrespons, want daar kan iemand van schrikken. En als je een beetje lomp remt, dan moet de motor wel stabiel en controleerbaar blijven.
Test je ook op andere merken om het verschil met de Yamaha-motoren te ervaren?
Dat doe ik volop. Sterker nog: ik denk dat ik meer op andere merken rijd dan met Yamaha’s. Wanneer we een nieuw model testen, dan zetten we altijd goede modellen van hetzelfde segment ernaast. Op zo’n testdag rij ik dan op alle motoren. Vaak maar vrij kort en dat maakt het werk zo uitdagend. In korte tijd moet je zoveel informatie verzamelen over een motor en dan is ervaring erg belangrijk. Je bouwt een filter op waar je wel en niet op moet letten. Het rapport dat ik over een Yamaha-model schrijf, doe ik ook van de andere merken die ik test. Ik weet nog heel goed dat ik in het begin ’s avonds helemaal op was, terwijl Jeffrey zo’n dag veel makkelijker verwerkte. Hij zei toen al ‘dat komt bij jou ook wel’ en dat bleek ook zo te zijn. Ik denk dat ik per jaar zo’n 40.000 tot 50.000 kilometer op motoren rijd. Ongeveer de helft van het jaar ben ik in het buitenland om motoren te testen.
Je test in Europa, maar ook in Japan. Hoe is om daar te zijn en met Japanse collega’s te werken?
Ik werk meestal met Italianen en Japanners. Mijn manager bij productplanning komt ook uit Japan. Wanneer ik naar Japan ga, dan test ik daar de Europese modellen. De Amerikaanse en Japanse modellen kunnen soms anders zijn. Denk aan emissieregels. In Amerika bijvoorbeeld zijn ze eerder geneigd een iets goedkopere versie te maken, terwijl wij in Europeanen liever iets meer betalen voor betere kwaliteit. Het werken met Japanners was in het begin wel wennen. In het begin had ik niet zoveel geduld, maar als je werkt met Japanners leer je dat wel. Ze zijn heel beleefd en zeggen daarom uit respect heel snel ‘ja’ wanneer je feedback over de motor geeft. Maar dat betekent lang niet altijd dat ze je ook begrijpen. Het komt vaak voor dat ze dan na een paar minuten heel voorzichtig bij je terugkomen voor meer uitleg. Inmiddels zie ik vaak aan hun gezicht wanneer het kwartje wel of niet is gevallen.
Maar het zal voor Japanners ook wel wennen zijn om met Europeanen te werken.
100%. Ik weet dat ze bij de Yamaha-fabriek in Japan een handboek hebben hoe Europeanen en Amerikanen zijn. Daar staat in dat Europeanen heel direct zijn. Daar hebben Japanners moeite mee. Japanners communiceren via een omweg en ze zijn heel voorzichtig om iets aan te passen. In de Europese cultuur gaan we gelijk iets proberen wanneer we niet tevreden zijn. Dat gaat in Japan anders.
Je zult ook wel hilarische momenten meemaken.
Jeffrey en ik hebben samen veel lol gehad. Jeffrey heeft de Japanners van alles bijgebracht. Bijvoorbeeld dat ze bij aankomst op het circuit nog altijd tegen mij in het Nederlands zeggen ‘bakkie doen?’ Dat is wel grappig, dus wij beginnen de werkdag met een bakkie doen. En tijdens het testen op de openbare weg maak je in verkeer ook wel eens bijzondere momenten mee. Gelukkig is het altijd nog goed gegaan.
Test je ook wel eens motoren die nooit zijn uitgebracht?
Dat hebben we ook wel eens gehad, dat we enkel een concept hebben getest. Dat is de laatste tijd niet meer gebeurt. Maar de Yamaha Niken bijvoorbeeld; dat was best wel een moeilijk project. In het begin van het testen waren we erg zoekende om er een fijn rijdende motor van te maken. Dat is uiteindelijk gelukt, maar helaas wordt de motor niet goed verkocht.
Vader Jurjen Veijer over Collins buitengewone en bikkelharde pad naar de Grand Prix
Je mag over je werk waarschijnlijk weinig delen. Is het daarom ook een eenzaam beroep?
Ik ben trots op mijn werk en doe het graag, maar je kan er weinig over vertellen. Daar teken je ook een geheimhoudingsverklaring voor. We zijn nu met motoren bezig die in 2026 en 2027 op de markt komen. Je werkt altijd een paar jaar vooruit. Omdat ik ook nog in de motorsport zit en bij persintroducties aanwezig ben, moet je wel opletten met wat je zegt. Daarnaast ben ik veel alleen op reis. Maar in Japan ben ik nooit een avond alleen. Er is altijd wel een collega die mij vraagt om mee uit eten te gaan.
Duurde het lang om het vertrouwen van je Japanse collega’s te winnen?
Toen ik begon vertelde Jeffrey mij dat het een aantal jaar ging duren voordat ik hun vertrouwen zou hebben. Na zo’n vier jaar begon ik meer mail te ontvangen en werd ik steeds meer bij projecten betrokken. In het begin liep alles ook via Jeffrey en later zagen ze ons steeds meer als een duo.
Hoe lang kan en wil je dit werk nog doen?
Dat is iets waar ik momenteel over nadenk. Ik denk dat ik een voorbeeld neem aan Jeffrey. Die ging rond zijn vijftigste langzaamaan minder rijden. Maar ik vind het nu nog steeds superleuk om te doen, maar de jaren vliegen voorbij; inmiddels ben ik al vijftien jaar testrijder! Het werk verandert ook continu. Er zit bijvoorbeeld nu veel meer elektronica op de motoren dan tien jaar geleden. Je wilt niet te ver vooruitdenken, maar over een aantal jaar zullen we bij Yamaha Motor Europe op zoek moeten naar een nieuwe Jeffrey-Raymond combinatie. Want het duurt zeker weer zo’n vijf jaar voordat de nieuwe testrijder helemaal is ingewerkt.
Foto’s: Damon Teerink, Henk Keulemans, Yamaha