zaterdag 20 april 2024

Honda CB500 Life: Waar de MotoGP ophoudt, gaan wij verder!

Het kwik in de thermometer komt net boven de nul uit als de stille dijkweg in Wilnis wordt opgeluisterd door een onwaarschijnlijk kabaal. Wat volgt is – gelukkig – niet van het kaliber kadebreuk zoals in 2003 hemelsbreed een paar honderd meter verderop gebeurde.

Het aanzwellend geluid schept een verwachting, maar een Honda CB500 twin zal bij een onvoorbereid persoon niet de eerste ingeving zijn geweest. Als vervolgens daadwerkelijk juist dat type tweecilinder lesmotor-pur-sang van de dijkweg het erf oprijdt, blijkt de CB500 in kwestie aan legio verwachtingen voorbij te gaan – zowel qua overschatting als onderschatting. ‘Hij loopt echt voor geen meter, en brrr, wat is het koud!’, klinkt er vanachter het vizier. Vergelijkbare uitspraken klinken nog een aantal keer als de CB500-rijders één voor één aan komen rijden, en dat is niet toevallig.

Wirwar van anekdotes

In de compacte, doch complete werkplaats verzamelde de motorvriendengroep zich al langer, maar sinds een jaar of vier draait het allemaal om één type motorfiets: de Honda CB500. ‘Ik moest iets hebben dat reed, aangezien mijn motor het toen niet deed, en dat werd een CB500’, legt Barry uit. De rest volgde spoedig met hun eigen CB500’s, toen bleek dat er best wat schik uit die motoren was te halen. Behalve dat Barry samen met zijn vader eigenaar van de werkplaats is, stelt hij zich ook voor als de testpiloot. Hij vervolgt: ‘Een keer de berg op en de berg af in Luxemburg en mijn voorrem stond te koken. Dat moest beter.’

Als voormalig lid van de Supermofools – een groep supermotard-liefhebbers die online door middel van niet geheel serieuze filmpjes en foto’s een grote schare fans verzamelden – kan Barry volgens de rest van de groep wel een aardig potje sturen. Jan: ‘Hoe oud was Barry toen-ie supermoto ging rijden?’, waarop Tobias de vraag met een vraag beantwoord: ‘Geen idee, welk jaar was dat toen, toen hij al voor wij in Rockanje waren gecrasht was?’ Een wirwar van anekdotes over het kapotmaken van mens en machines volgt. Heel serieus neemt het vijftal het niet, maar al snel blijkt dat ze eigenlijk best een fijne balans tussen gezond verstand en gekkigheid hebben gevonden. Zeker wanneer Keiji een stukje karton van het plafond haalt. Of ja, een van de anderen pakt het. Keiji kan er met zijn wat meer beperkte lengte niet bij en dat wordt hem ingewreven ook.

De elektronica al rijdend aanpassen met een potmeter; dat hebben ze in de GP’s niet eens!

‘Hier begon het allemaal mee’, legt Keiji uit. Het stukje karton is een vel papier met maten geplakt. Alles eraan oogt als iets waar over nagedacht is. ‘Dit moest de bracket voor de remklauw worden. Alleen het bovenste ophangpunt moest nog anders. Vandaar het pijltje wat erop getekend is… We begonnen er op een avond aan met een paar biertjes, dan is het niet in een keer goed.’ Die beugel kwam er. Zoals Barry de werkplaats en technische handigheid heeft – en zijn lichaam blijkbaar opoffert als testpiloot –, is Nick de man die over het freeswerk gaat. Iedereen heeft zijn specialiteit. CNC-man Nick: ‘Tussen de bedrijven door heb ik de eerste versie gemaakt op mijn werk, waarna er meer volgden.’

Met die paar biertjes en het daaropvolgende idee van een grotere schijf en een betere remklauw was het hek finaal van de dam.

Verlegen maar trots

De rempartij waar de keuze op viel was namelijk niet het minste. Grand Prix-materiaal op een Honda CB500? Aan ambitie geen gebrek bij deze heren. Een gefreesde radiale Brembo 16×16-rempomp gekoppeld aan een radiaal gemonteerde gefreesde Brembo-remklauw, die de spreekwoordelijke tanden in een joekel van een zwevende Braking-schijf zet; enkel serieus materiaal dus. Alleen snap je wel dat de 37mm-telescoopvork van Showa daar bepaald niet op bemeten is. Een hoop geklooi met andere veren en andere olie later, bleek wel dat er meer nodig was om de nieuwbakken remkracht de baas te kunnen. Nick was als metaalbewerker de aangewezen man een vorkbrace te maken. ‘Ik heb er een paar verkocht – eentje aan een wat oudere man uit Italië. Bleek die er het regionale hillclimb-kampioenschap mee gewonnen te hebben!’, vertelt Nick wat verlegen maar trots, terwijl hij de podiumfoto van de beste man opzoekt op zijn telefoon.

Elk van de CB’s zit vol met stickers, die vakkundig bevestigen hoe serieus ze het allemaal nemen.

Bij alleen Nicks vorkbrace bleef het niet. ‘Je zou Edgar van HK Suspension eigenlijk eens moeten vragen om een paar woorden’, lacht Keiji. Waar hij op duidt, is het feit dat ze HK benaderden om een voorvork-cartridge. Voor een CB500… Die zijn er natuurlijk niet. Soelaas werd geboden toen Edgar (Hendrikx, de H in HK Suspension, red.) een voorvork-cartridge aanpaste, en niet zomaar een ook: een Öhlins-cartridge die oorspronkelijk voor een Harley-Davidson was bedoeld. Aan de achterzijde heeft het gros van de jongens inmiddels instelbare Bitubo-schokdempers, alleen Tobias heeft Wilbers-dempers. Alles erop en eraan instelbaar, van gelagerde ophangpunten, hoogteverstelling en high- en lowspeed demping. Barry heeft inmiddels het plan opgevat om de Bitubo-dempers dusdanig aan te passen dat ze hoogteverstelling hebben. Er wordt niet stilgezeten…

Stresstesten

Sturen en remmen doet het vervolgens wel. Maar stilzitten is niet aan deze jongens besteed. ‘We hebben laatst een 428-ketting geprobeerd’, vertelt Keiji. Zo’n smalle ketting – standaard monteert Honda een 525-type ketting – kost minder vermogen op weg naar het achterwiel. ‘We hebben een blind kettingwiel besteld en Nick heeft hem vervolgens pasgemaakt en meer “factory”’, vervolgt hij. Barry valt bij: ‘We hebben ’m ondertussen al onderworpen aan een stresstest om te kijken of er haarscheurtjes vormen.’ Geen halve maatregelen dus. Stresstesten doet met name Barry overigens zelf ook, blijkt alweer uit de volgende, grinnikend vertelde anekdote. ‘We waren een keer met z’n allen naar Luxemburg. Ben je net op weg om vervolgens over de Cardo te horen dat een motor in de toerenbegrenzer getrokken wordt… Barry dus!’, grijnst Keiji – bijna net zo hard als Barry zelf. ‘Gevolgd door de opmerking “zo, die is warm!”.’

Dat bepaald niet rustige opwarmen van het blok heeft gevolgen, zoals een MotoGP-waardige rempartij monteren dat ook heeft. ‘Ik ben nu bezig met een big bore-blok. Is helemaal uit elkaar geweest en alle inwendige delen zijn gesuperfinished. Het bedrijf van de vader van Tobias doet dat’, vertelt Barry, voor het eerst zowaar serieus. Tobias neemt het over: ‘Superfinishen is als een soort polijsten, het wordt echt superglad. Je moet het echt met rubber handschoenen uit de bak pakken, anders glijdt het zo uit je handen, zo glad!’ De grijns op Barry’s gezicht is terug: ‘En met het standaardblok is toch mooi 3 pk topvermogen gewonnen!’

Het nieuwe big bore-blok met 540 cc aan cilinderinhoud en een compleet aangepakte cilinderkop ligt al klaar op de bank. Het veel lichtere vliegwiel komt van een Fireblade, net als de carburateurs, die door Barry en zijn vader losgepeuterd zijn uit het standaard rijtje van vier gasfabriekjes. Hun eigen draai aan het rijwielgedeelte geven is duidelijk niet de enige prioriteit. Des te duidelijker wordt dit als de heren beginnen over de quickshifter, pitlimiter en zelfs launch-control. Even ter herinnering: op de ultieme lesmotorfiets, hé!

Na de Bitubo’s heeft het eerste paar echt volledig instelbare Wilbers-dempers de entree gemaakt.

Met open mond

‘We kunnen de elektronica met een potmeter zelfs onder het rijden aanpassen. Dat kunnen ze in de MotoGP niet eens. Waar de MotoGP ophoudt, gaan wij verder!’, lacht Keiji plots heel trots. ‘Ignitech uit Tsjechië maakt de CDI waar je vervolgens de quickshifter op aansluit.’

Barry laat me vervolgens zien dat hij, met de PC aangesloten, de toerenteller rond kan sturen en het shiftlight kan testen. Het systeem laat de heren zelfs de onderbrekingsduur van de quickshifter aanpassen. Je mond valt open van wat een groepje vrienden op vrije avonden, onder het genot van een pilsje of een glaasje wodka, verzint. ‘Sinds kort heb ik ook een duimrem. Dat werkt goed; ik kan het achterwiel zo blokkeren met mijn duim’, vertelt Barry, terwijl hij het stukje GP-techniek demonstreert. Hij onderbreekt zichzelf: ‘Keiji, heb jij die achterremschijf nou eigenlijk al besteld?’ Een brede grijns verschijnt op zijn gezicht als Keiji zijn testpiloot een middelvinger geeft. Nemen die jongens nou niks serieus?

Het eendje heeft een helmpje, en dat helmpje is ook een eendje. Hoe zo schijtlollig?

Als je de foto’s goed bekijkt, zie je dat de techniek serieus wordt aangepakt, maar dat het ook het enige echt serieuze is. ‘Het badeendje op mijn koplamp heeft een helmpje, en dat helmpje is ook weer een eendje’, grinnikt Keiji. ‘Barry had er ook een, maar die is er toen op Mettet afgevallen.’ Barry reageert: ‘Maar goed dat hij een helmpje op had!’ De afvallige badeendjes met helm daargelaten, is elk van de CB’s van de groep afgeladen met details die in de pas lopen met hun eigen schijtlollige sfeertje. Van een sticker die naar het schijnt 5 pk extra oplevert tot een tankpad met Öhshit in de stijl van het Öhlins-logo erop. Net als je denkt dat je alles wel gezien hebt, valt bijvoorbeeld de kentekenplaat met diepe krassen erin op. Niks vervangen. Dat is een verhaal: ‘Dat waren de staalkabels… Barry ging iets te lang door met een burn-out!’

‘Factory’-stijl

Vandaag doopten we onszelf onder in de chaos van Jan, Tobias, Keiji, Nick en Barry. Zoals het allemaal met Barry begon die een goedkope en werkende motor zocht, kwamen er steeds meer CB’s bij – die gaandeweg in meer of mindere mate werden aangepast. Hoe veel ‘factory’-stijl aanpassingen ze ook doen, hoe veel er ook aangepast wordt, de Honda CB500’s blijven toch wel straatmotoren. Behalve een dagje de hort op of een paar dagen naar Luxemburg, lijkt de groep de zinnen meer en meer op het circuit te richten om de lol er vakkundig uit te persen. Voordeel is dan dat de CB’s, hoe je het ook wendt of keert, toch niet snel mooi zullen worden. Crashen is dan ook geen ramp. Sterker nog: dat is gewoon wéér een goed verhaal. Zoals Tobias half België rondreed op zoek naar een motorzaak voor een cross-stuur, nadat hij op Mettet gevallen was en het stuur van zijn CB verbogen was. Uiteindelijk kon Tobias de baan weer in, maar niet met een cross-stuur… ‘Er moest wel wat tape omheen; die gordijnrail was echt geen 22 millimeter!’, lacht Jan.

Prijswinnende vorkbrace naar eigen ontwerp, dames en heren.

Je kunt van hun Honda CB500’s vinden wat je wilt; ze geven er toch niks om. Zij hebben schik. Schik met het rijden en schik met reacties van verbaasde voorbijgangers. Feitelijk belichamen de jongens de kern van wat motorrijden leuk maakt. Dat doen ze door lol te hebben, met de motoren en met – en om – elkaar. Maar ze doen het vooral door het allemaal niet al te serieus te nemen.

Wil je de video van deze reportage zien? Kijk dan hier.

Tekst: Nick Enghardt | Fotografie: Jacco van de Kuilen

Bart Verhoeven
Bart Verhoeven
Bart Verhoeven is al jarenlang actief in de motorbranche als redacteur, presentator en videoproducent. Voor merken als MotorXperience, Motorklik, Promotor, MOTO73 en nu Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen