Het werk aan m’n op stapel staande roman getiteld ‘De Motorenman’ schiet goed op. Ik heb reeds meer dan 350 bladzijden gevuld, en het einde is niet meteen in zicht. Doch waar handelt dit merkwaardige boek over? Nou, het Chinese motormerk Zhing Huan wil voet aan de grond krijgen in Europa. Het merk bestaat nog niet zo lang, maar in China is het een groot succes. De bazen, Yin Zhing en Umi Huan, willen dit succes over de grenzen brengen, en na een grondige studie door een gespecialiseerd bureau, wordt besloten dat de eerste buitenlandse vestiging van het merk het beste zal aarden in België, en meer bepaald in Gent. Een paar medewerkers van Zhing Huan komen hier hun licht opsteken, en ze vinden een mooie locatie op de Ottogracht, een ruimte waarin vroeger een fitnesszaal zat, die moest sluiten omdat één fitnesser in een bui van onverklaarbare woede twee andere fitnessers had doodgeslagen met een gewicht van 60 kilo. De Chinezen zorgen ervoor dat de ruimte prachtig ingericht wordt als motorenshowroom, waarin de twee bestaande Zhing Huan-modellen ten zeerste tot hun recht komen. Het eerste model is de Zhing Huan Riksja RS, een motor die zowel van dicht als van ver nogal lijkt op de Triumph Daytona 660, en het tweede model is de Riksja GT, die je gerust zou kunnen wisselen met de Yamaha Tracer 700. Maar dat hun motoren in wezen kopieën blijken te zijn van reeds bestaande motoren, daar trekken Yin Zhing en Umi Huan zich niks van aan. Waar ze zich wel iets van aantrekken is de uitbater van hun Gentse showroom. Samen met een Belgische headhunter gaan ze op zoek, en op den duur komen ze uit bij een kerel genaamd Piet Fluweel, die eerder gewerkt heeft voor Sym, Norton, Suzuki, Peugeot, en een paar maanden bij Ducati, waar hij ontslagen werd omdat hij een relatie was begonnen met de dochter van de toenmalige hoofdontwerper van Ducati, die trouwens ondertussen overleden is nadat hij een halve kip had ingeslikt, en uiteraard begon met stikken, terwijl er niemand aanwezig was die de befaamde, levensreddende Heimlich-manoeuvre kon uitvoeren.
Herman Brusselmans: ‘Arnon Grunberg vindt motoren verschrikkelijke uitvindingen van de duivel’
Enfin, Yin en Umi zijn redelijk blij met Piet, die als extra voordeel heeft dat hij een paar woorden Chinees spreekt, die hij heeft opgepikt in de tijd dat hij een in Gent residerende en studerende Chinese vriendin had, genaamd Ping, die Piet echter de bons gaf nadat ze had ontdekt dat hij haar bedroog met een andere studente, een Japanse die vreemd genoeg ook Ping heette. Mensen denken vaak dat Chinees en Japans totaal verschillende talen zijn, maar ze hebben ook overeenkomsten. Yin en Umi laten de showroom over aan Piet en z’n twee medewerkers, Anja en Dirk Jan. Anja is een meisje uit Waarschoot, dat heel goed is in boekhouding en administratie, en Dirk Jan is een uit het Nederlandse Zaandam afkomstige mecanicien, die het vak heeft geleerd bij Mercedes en Honda. Het duurt een paar dagen voor de eerste klant opdaagt, ondanks de karrevrachten publiciteit op de sociale media, en zelfs op de televisie (in het programma ‘Onze Tweewielers’). Deze eerste klant is de 67-jarige Roger Van de Posteneele, die wel eens iets anders wil dan z’n eeuwige Harley-Davidsons, en hij ziet wel iets in de Riksja GT. Hij mag van Piet een proefrit doen, en tijdens deze rit verongelukt hij. Zal dit een smet werpen op de prille reputatie van Zhing Huan? Zal Piet toch vele motoren verkopen? Beginnen Anja en Dirk Jan een affaire? Dit alles moet ik nog opschrijven in ‘De Motorenman’, en als het boek klaar is, zal men er zeker van horen. De motorwereld is hoe dan ook een schitterende omgeving om er een toproman in te situeren.
