donderdag 25 april 2024

Frankrijk: Langs de Lot

Alles aan de Lot lijkt in het lood te staan. Dat geldt zowel voor de kaarsrechte rotswanden aan de oevers van deze door Zuid-Frankrijk meanderende rivier als voor de bochtige wegen, waarop we met onze motorfiets zo af en bijna loodrecht naar boven en naar beneden gaan.

Klaus Daams

Disco? Nightlife? ‘Dancing with the wolves!’, lacht Agnes. Zij runt samen met haar man William ‘Truffiax’’ Rubio, een voormalige Frans kampioen Supermoto, het vakantiepark Chalets les Pépites bij Barjac. Dat park bestaat voornamelijk uit comfortabele houten hutten en een zwembad. Jawel, wolven. Die komen hier in de eenzaamheid van de Lozere inderdaad wel voor. Zoals meester Isegrim, die met ongeveer 120 wilde soortgenoten de attractie vormt van het Parc à Loups de Gévaudan, in de buurt van Saint Léger-de-Peyre. Of het nu aan de ongunstige windrichting of aan een fladderend verhemelte ligt, weet ik niet, maar in deze verder zo rustige nacht in ons chalet dringt in plaats van het huilen van de wolven alleen gesnurk vanuit de naburige kamer door. Het is onze eerste nacht aan de Lot, een 485 kilometer lange rivier in het zuidwesten van Frankrijk. Deze rivier is nogal onbekend in vergelijking met de naburige Tarn. We zullen deze bron van de Cevennen op zijn bochtige weg naar de monding in de Garonne begeleiden.

Opwarmertje

Een lichte irritatie bekruipt ons in de morgen als Agnes onze vraag naar de regionale highlights beantwoordt met de opmerking: ‘Alles is een highlight, alles is mooi!’ Tja, zoveel tijd voor een allesomvattende sightseeing-tour hebben we nu ook weer niet. En het is natuurlijk vervelend als je net enorm je best hebt gedaan op je Frans om een beetje indruk te maken.

Als opwarmertje rijden we een rondje over de berg waar Agnes en William thuis zijn, de Col de Goudard. Zo op het oog lijkt het erop dat uit de hoogvlakte Causse de Sauveterre een soort Ayers Rock is ontstaan. Ook dichterbij is er echter van alles te ontdekken, zoals kannibalisme op het windscherm en de kuip van de Kawasaki Z1000SX. Daar doen vliegen zich te goed aan wat er nog over is van hun collega’s na een snelle tocht naar ons doelgebied over de voor motorrijders verrassend interessante N88 tussen Le Puy en Mende.

In Le Bleymard komen we voor het eerst in contact met het onopgemaakte rivierbed van de jonge rivier

De weg naar de bron van de Lot wordt een stuk ingewikkelder. Die ligt namelijk verstopt in het gebergte van Boulet, een dikke 35 minuten wandelen vanaf de dichtstbijzijnde straat. Als enigszins luie motorrijders hebben we niet veel zin om ons een weg door de botanische omgeving te worstelen, dus komen we in Le Bleymard voor het eerst in contact met het onopgemaakte rivierbed van de jonge rivier. Daarin dartelt het water lekker puberaal rond. Woordgrappen als tijdverdrijf bij een koffiestop in Mende, aan de oevers bij Au Vieux Pont, waar de loterij van het weer ons een netelig lot toeschuift. Ook dat kan wel eens gebeuren hier in de Lozere, een bevolkings- maar zeker niet bewolkingsarm departement in Frankrijk. En dat hier in het zuiden, ver weg van laten we zeggen Lotharingen.

Geitenpaden

Het bord leeg en de hemel weer opengetrokken? Het is het proberen waard, dus gaan we het hoog boven de Lot gelegen dorp Saint-Germain-du-Teil in, waar het onopvallende restaurant Hotel de la Place een voltreffer blijkt. Onze complimenten aan de maker van de salade Gourmande, die zich daarop meteen in alle bescheidenheid als ‘artiest’ betitelt. En die vervolgens, als de binnengedruppelde gasten nog maar net weer buiten bij de motorfietsen staan, het rode gordijn voor de ingang dichttrekt. Siësta. Helaas wordt het boven ons nog altijd niet blauw, maar de omgeving wordt wel groener. Als slingerende geitenpaden splitsen de D152 naar St. Piere-de-Nogaret en de D509E naar Pomayrols het dichte bladerdek van de bossen van Mont d’Aubrac. Af en toe zie je hier een kapelletje als een eenzame ark van Noah, dan af en toe een door God en mensen verlaten huis. Op deze ‘witte’ hobbelpaden heeft niemand 142 pk nodig, maar wel zitvlees in het zadel om zich niet als een martelaar te voelen.

Het druppelt uit alle poriën van het wolkendek, alsof de god Dionysos snipverkouden is geworden

In het fraaie Saint-Geniez-d’Olt bereiken we de oevers van de civilisatie weer. We steken er de Lot over, die in het Occitaans ook ‘Olt’ wordt genoemd. We gaan daarbij voorbij aan vermoedelijk net zulke pittoreske, met middeleeuwse bouwwerken en schilderachtige oevers gezegende plaatsen als Sainte-Eulalie-d’Olt en Espalion. Excuses voor het voorbij suizen… De Kawasaki blaast met zijn vier machtige kachelpijpen eerst over de D6 en dan over de D920 verder naar het westen. We gooien de ankers van onze wendbare vloot uit in Estaing, bij Hotel Le Manoir de la Fabrégues, een gewichtig aandoend bouwwerk dat van alle gemakken is voorzien. Het enige wat ontbreekt, is de hartendief in de slaapkamer, ook al heet ze geen Charlotte of Clothilde.

Het geslacht van de ‘echte’ d’Estaings is al in de achttiende eeuw uitgestorven

Waaraan in dit deel van de Lot bepaald geen gebrek is, is aan mensen met geld. Hoteldirecteur Eric Petry weet te vertellen dat er maar liefst 128 miljonairs zijn, onder wie vele zogenaamde Bougnats, die ongeveer negentig procent van de Parijse cafés en restaurants bezitten. En van wie is het kasteel dat pontificaal boven het stadje Estaing uittorent? Van de voormalige Franse president Valery Giscard d’Estaing, die het slot enkele jaren geleden aankocht en liet renoveren. De adellijke toevoeging aan de familienaam dankt deze politicus overigens aan zijn vader. Die heeft deze titel in 1920 eenvoudigweg gekocht. Het geslacht van de ‘echte’ d’Estaings is al in de achttiende eeuw uitgestorven.

Pelgrimsreis

Genoeg over de plot van dit verhaal. Wie zonder neuroses of andere menselijke zwaktes is, werpe de eerste steen. En dan maar het beste meteen hier in de Lot, van de oude, vierbogige brug van Estaing, die is uitgeroepen tot werelderfgoed. Onze pelgrimsreis gaat nu verder langs de Gorges du Lot en de spectaculaire rotskloven van de Tarn naar Entraygues-sur-Truyère en dan door een overweldigend groen bos naar de abdij van Conques, een belangrijke halte op de weg naar Santiago de Compostela. Het is er een drukte van belang en we hebben weinig zin om daarin mee te draven. We werpen geen steen, maar werpen van een veilige afstand een blik op de kloosterkerk Sainte-Foy. Vervolgens maken we een omweg naar een plek waar de Lot onder de D86 doorloopt en in een wijde bocht door het open landschap buigt, helemaal zonder publiek. Dat is niet zo verbazingwekkend, want wie hier hoog boven de Saut de la Mounine op de onbeveiligde klippen staat en niet zo standvastig of heldhaftig is als ridder Lancelot zal met knikkende knieën naar deze lus in de rivier staan te kijken. De weekhartigen breekt het zweet al uit bij de ligging van Saint-Cirq-Lapopie, een kleinood op een rots honderd meter boven het dal van de Lot.

Bier

Ditmaal slaan we het kamp op in Hotel Le Saint Cirq en gaan we met een shuttlebus terug naar het romantische ensemble van kerk, burcht, kunstwinkeltjes en knusse restaurants, zoals Le Gourmet Quercynois. De eerste dorst wordt op stel en sprong gelest, uiteraard met een regionale specialiteit: bier uit brouwerij Ratz, blond of amber. De volgende dag druppelt het uit alle poriën van het wolkendek, alsof de god Dionysos snipverkouden is geworden. Het is een schrale troost dat Goethe ooit al, geïnspireerd door de wijze Heraclitus, dichtte:

Gleich mit jedem Regengusse
Ändert sich dein holdes Tal
Ach, und in dem selben Fl
usse
Schwimmst du nicht zum zweitenmal

Veiligheidshalve raadplegen we nog het digitale orakel van Buienradar en sturen onze bolides ten slotte vol vertrouwen via Cahors en Villeneuve-sur-Lot – twee stadjes met een roerige geschiedenis, prima geschikt voor een langer verblijf of een korte koffiestop – naar het eigenlijke eindpunt van deze reis bij Aiguillon, waar de Lot in de Garonne uitmondt. Een heuvel met panorama, te midden van weilanden en velden, ietwat verstopt tussen twee schitterende waterradconstructies. Welke daarvan van welke rivier is? Dat interesseert het paartje dat op een bank verderop zit ook geen zier. De hoofdzaak: samen zijn.

Cahors

Nu de laatste etappe. In Saint-Cirq-Lapopie beweerden twee Ieren van het tafeltje naast ons nog: ‘It rains a lot at the Lot.’ Nu lijkt die klaagzang nergens meer op te slaan, want we rijden onder de blauwste hemel ooit. Tussen Fumel en Cahors gaat de Lot op en neer als de pols van Ozzy Osbourne na een shot cocaïne. Tijdens onze zoektocht naar fotolocaties in het pittoreske Puy-l’Eveque vallen onze door smalle steegjes geloodste viercilinders gelukkig niet stil, met dank aan de moderne techniek; op de markt van Luzech verkoopt een Fazer 600-rijder pittige kaas vanuit een kaaskraampje. Die kaas vindt in de koffers van de Kawasaki een klimaattechnisch niet geheel optimale plek; maar dat is niet het enige malheur dat deze koffers oplopen: even later lopen ze nog lichte averij op bij Bouziès, waar een imposante rots, vol gaten als veredelde Zwitserse kaas, vlak langs de rijbaan omhoog torent. Als grote finale rijden we daarop nog over de boven een afgrond hangende D40 naar boven, waar we een landschap treffen dat er uitziet als een schilderij. Mocht ik hier nog een keer komen – maar dan met mijn wederhelft – dan schenken we daarbij nog een goeie rode wijn uit de wijngaarden en de wijnstokken uit het achterland van Cahors, wellicht nog vergezeld van een sentimentele, Franse ballade. Tot dan toe houdt Led Zeppelin de herinnering in leven, terwijl ‘Whole lotta love’ uit de luidsprekers schettert.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/PRO0619_Lot.gpx”]

Reisinformatie

Het gebied

De kronkelende Lot wordt vaak als kleine broer van de Tarn afgeschilderd; een fantastisch motorfietspretpark met bochtige wegen, met charmante provinciestadjes en af en toe lieflijke, maar wilde natuur. En natuurlijk is er ook de rivier, met als voordeel dat je hier niet zo snel in de toeristen verdrinkt. Wij reden hier in vier dagen ongeveer 850 kilometer.

De reis

Mende, de eerste grote stad (dicht bij de bron van de Lot), is het gemakkelijkst te bereiken over de Franse tolwegen. Via Metz en Nancy, Dyon, Lyon en Saint-Etienne, het laatste stuk over Le Puy-en-Velay en de goed aangelegde N88.

Accommodatie

Chalets les Pépites, la planchette 5, route de Cénaret, 48000 Barjac, Tel. +33 (0)466325531, www.chaletslespepites.fr.

Hôtel Le Manoir de La Fabrègues, La Fabrègues, 12190 Estaing, Tel. +33 (0)565663778, www.manoirattitude.com.

Hôtel Le St Cirq à Tour-de-Faure, 46330 Tour de Faure, Tel. +33 (0)565303030, www.hotel-lesaintcirq.com.

Hôtel Moulin de Madame, Route de Casseneuil, 47300 Villeneuve-sur-Lot, Tel. +33 (0)553361440, www.lemoulindemadame.fr.

Literatuur en kaarten

Een expliciete reisgids van de Lot is niet bekend. De beste landkaarten zijn Michelin 524 Aquitaine en 525 Midi-Pyrénées, beide in schaal 1:200.000, scheurbestendig en voor € 6,95 in Frankrijk verkrijgbaar (€ 8,49 bij Bol.com).

Adressen

Jan Kruithof
Jan Kruithof
Rijdt al heel lang motor. Is niet zo geïnteresseerd in de motor zelf, maar wel in wat-ie kan. Sterke voorkeur voor allroads, maar hypernakeds zijn ook niet te versmaden. En natuurlijk classics vanwege de techniek én de aaibaarheid. Rijdt zo'n 40.000 km per jaar. Heeft drie motoren, waarvan één woon-werk. Bezit zelf geen auto.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen