zondag 15 december 2024

Zuidelijke Dolomieten: Lago di Santa Croce

Rondom het Lago di Santa Croce aan de zuidelijke rand van de Dolomieten is de kaart rijkelijk voorzien van een wirwar aan weggetjes waarvan je, anders dan bijvoorbeeld op de zeer populaire Sella Ronda, zelfs zonder veel klimpartijen kunt genieten. Smakelijk eten.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/zuidelijke-dolomieten.gpx”]

Klaus H. Daams

Eerst maar eens de airco uit, zodat het wat warmer wordt. We zijn zojuist in Belluno aangekomen, hebben onze motoren op de patio van de ‘Albergo Cappello e Cadore’ geparkeerd en onze bagage op de kamer gestald. Waar de gevoelstemperatuur 30 graden lager is dan buiten. Maar Henk en ik willen op deze zonnige warme middag in juli niet alleen de airconditioning laten draaien. Een kort dutje, en daarna wekken we de sluimerende energie op, zoals ooit bij het ruimteschip Orion, en maken we ons op voor een kennismakingsrondje met onze motoren. Waarheen? Een blik op de kaart is voldoende: de groen-wit-geel gemarkeerde wegen in de richting van Nevegal beloven een flinke portie rijplezier. En terecht. Op de plek waar moderne kabelbanen ’s winters tot 8.500 personen per uur naar het skigebied tussen Belluno en Lago di Santa Croce vervoeren en begin april 5.000 motorrijders elkaar tijdens de 32e Benedizione del Motociclista ontmoeten – heerst een haast paradijselijke leegte, bocht na bocht. Alleen de hemel is gevuld, met veel blauw en met de pieken van de Dolomieten rondom Monte Schiara & Co, die zich scherp aan de horizon aftekenen.

Als een diesel trekt de Tracer 900 vanuit lage toeren op, wentelt zich fijn uitgebalanceerd van een hoogte van zo’n 1.000 naar 1.600 meter, zonder dat de zuigers al te veel werk hoeven te verzetten. Complimenten. Zo laten we een wedstrijdje om het hardst met een Speed Triple aan ons voorbij gaan en gunnen onszelf een rondje Nevegal. Henk: ‘Ik wilde alleen maar de koele wind om me heen voelen – in plaats van meteen een verhit duel aan te gaan.’ In de cruising- in plaats van cruisemissile-modus rijden we weer terug tot aan Cadola. Rechtsom is het een kleine 100 kilometer tot aan Venetië, linksom is het nog geen uur, voordat we in Belluno, ooit Alpenstad van het jaar, aan een tafel van Pizzeria La Buca zitten, heel romantisch onder een nachtblauwe hemel tussen twee door lantaarns beschenen straatjes van het oude centrum, heel praktisch vlak aan de Cappello e Cadore, onze thuishaven voor de volgende twee dagen.

Asfaltspaghetti

Tijd om de actieradius te vergroten, zoals een in het water geworpen steen steeds grotere cirkels trekt. Eerst zoeken we het centraal gelegen Lago di Santa Croce op. Wie dat wil, kan een duik in het water nemen. Of het bij een blik op het smaragdgroene meer laten. Bijvoorbeeld op de zuidpunt van het Lago in de fraaie Baia delle Sirene, de baai van de zeemeerminnen. Een klein pad voert omlaag naar het water, waar ons in de eenvoudige strandbar vers opgeschuimde cappuccino wachten die de hartslag iets verhogen. Even later rijden we over de SP28 met zijn haarspeldbochten omhoog naar Valdenogher – die een verbinding vormt met de stoffige Senza Piombo 95 – naar onze eerste hoogtepunt. Het zal niet bij deze ene rijervaring blijven.

De Tracer, toch wel een soort van multitool van Yamaha, kan op weg naar Monte Pizzoc laten zien waartoe hij allemaal in staat is. Eerst beginnen we nog heel ontspannen in het bosrijke Bosco del Cansiglio, waar ooit het hout werd gehaald voor de schepen van La Serenissima, Zijne Doorluchtigheid, de bijnaam van Venetië. Daarna neemt het aantal bomen af en daarmee ook de schaduwen, nog wat verderop wordt de weg ruw, doordat er geen asfalt meer is. Sterke genen kunnen we daar wel gebruiken. Wie het vroege ochtenduur benut, wordt op de 1.565 meter hoge Pizzoc beloond met een grandioos panorama, voordat het tegen de middag nevelig wordt. De SP422, die over de Col Brombolo in de richting van Fregona voert, biedt meer dan troost voor het verloren glasheldere vergezicht. Links, rechts, chachacha. De Tracer flirt met het bochtige wegdek.

Nog warmer, niet alleen vanwege de 37 graden, is het dansje dat ons na een kleine vallei des doods te wachten staat op de vlakke SP 29 bij Aviano: waanzin op het hooggelegen wintersportstation Piancavallo, een ideale reuzenslalom voor motoren over een piekfijn terrein. Asfaltspaghetti noemt Henk dit heel treffend in de Taverna all’Urogallo gezeten aan de pasta en insalata mista. Wat op onze siësta volgt, is een onbeschrijflijke mix van 1.000 bochten en tienduizend bomen, slechts onderbroken door de 13 miljoen kubieke meter water van het Lago di Barcis, een turkoois stuwmeer, dat je kunt oversteken met pittoreske hangbruggetjes of door te zwemmen, zeilen of surfen. Met de watergekoelde 900 duiken we liever onder in de groene bosrijke omgeving, waardoor de ‘witte’, door winterse opvriezingen gekloofde SP63 via Bosplans en Poffabro naar het volgende meer voert, het Lago di Tramonti. En we rijden meteen door naar de volgende pas, de Passo Monte Rest.

De kurkentrekkers die op de kaart de SS552 aanduiden, liegen niet. Of, om het in de bewoordingen van een zekere Anonymus op internet te zeggen: ‘Hoe hebben ze het voor elkaar gekregen om op een relatief kort stijgend traject zoveel bochten aan te brengen??? Een absolute must, hoewel misschien niet voor beginnende motorrijders.’ Compleet duizelig aangekomen aan de andere kant van de pas, vragen we ons af: ‘Bevat het bos nog wel bochten? Die zijn inmiddels allemaal toch wel op?’ En bestuurders van choppers zullen wel denken: ‘Voor de variatie tien kilometer rechtuit, dat zou ook wel weer eens fijn zijn!’

Dat er geen rode straten zouden bestaan, is flauwekul – we leveren het bewijs op de SS52 over de Passo della Mauria. We voelen ons eenzame zilverkleurige ruiters die over het goud glanzende asfalt in de avondzon verdwijnen. Of, minder poëtisch gezegd, rijden we over een ‘verslavend vijfsterrenparcours’, zoals we later, na afloop van de laatste etappe over de druk bereden SS51, bij een pizza in La Buca noteren.

xxxx

De volgende dag spaghetti bolognese. Kenners van de Italiaanse straatgerechten hebben al een donkerbruin vermoeden: we zijn op weg naar de Passo San Boldo met zijn waanzinnige, aan een haast verticale rotswand afgewrongen noordhelling met enkelbaans stoplichten en vijf nauwe spiraalvormige tunnels. ‘Tjonge,’ klinkt het verbaasd uit de mond van mijn kameraad; en zijn verbazing groeit nog wanneer hij leest dat dit bouwwerk in het voorjaar van 1918 in slechts 100 dagen werd gebouwd en op deze plek destijds 1.400 mensen zich in het zweet hebben gewerkt, waaronder krijgsgevangen, bejaarden, vrouwen en kinderen. Niet op de laatste plaats doen de elkaar overlappende wegvlakken op de Boldo op de een of andere manier ook aan een lasagne denken…

Oude 4×4 Panda’s in de Italiaanse bergdorpjes herinneren aan het pre-SUV-tijdperk; maar onze Spartaanse lieveling is zelfs daar al met uitsterven bedreigd. Maar ’s nachts hebben de bochten zich in het bos op wonderbaarlijke wijze vermenigvuldigd, zoals we bij de Valdobbiadene tijdens de klim naar de Monte Cesen waarnemen. Een beetje hobbelig vervolgen we onze weg over de smalle weg. ESA-chassis? De Tracer 900 kan ook zonder – en kost dan slechts €12.299,-!

De Monte Grappa staat er gratis en voor iedereen. Bij de aanblik van de kluwen weggetjes rondom de 1.775 hoge berg, loopt ons het water in de mond. Onder onze jacks is het al niet anders, de hete föhn lijkt van alle kanten te komen. Alleen de wind die over de SP148 vanaf Romano d‘Ezzelino waait, biedt uitkomst, totdat we onze weg onderbreken en afslaan naar de Col Moschin en de Albergo San Giovanni, waar we met koude dranken en koolhydraten onze lichaamseigen reserves weer aanvullen. Als extra biedt de rustieke herberg ons een ‘klein museum van de grote oorlog’, een huiveringwekkende verzameling stukken over de slag – en slachtpartij – tussen de Italiaanse en de Oostenrijks-Hongaarse troepen anno 1918.

Terug of verder naar de Monte Grappa. Voor ieder wat wils. De een komt voor het indrukwekkende monument naast het knekelhuis voor de in de omringende bergen gevallenen van de Eerste Wereldoorlog, de ander vanwege het ideale startpunt voor paragliding. En motorrijders voor – maar dat hoeven niet te blijven benadrukken – de spaghettiachtige weggetjes. De laatste daarvan peuzelen we vandaag op via de Passo di Brocon, Passo di Gobbera en Passo di Cereda over de uitgestrekte slotetappe naar Belluno. Voordat we morgen de terugreis naar het noorden beginnen, dwars door de heerlijke Dolomieten. Waar we met onze motoren langs het puntige landschap razen. Behalve op woensdagen in juli en augustus tussen 9 en 16 uur, wanneer het Sellajoch alleen vrijgesteld is voor elektrische voertuigen. En er rust heerst in het alpine pretpark. Zoals dat eigenlijk het hele seizoen het geval is rondom het Lago di Santa Croce.

INFORMATIE

Aan de zuidrand van de Dolomieten bij Belluno en het Lago di Santa Croce, in het bosrijke grensgebied tussen de regio’s Trentino-Südtirol en Venetië, komen we over passen en wegen die weliswaar door een niet echt spectaculair berglandschap zoals Marmolada, Rosengarten en de Sella Ronda voeren, maar die qua rijplezier niets te wensen overlaten en die bovendien veel minder druk bezocht worden.

HEENREIS

Naar Belluno, de centrale spil van deze tour, is het vanaf Amsterdam via Venlo, Karlsruhe, Innsbruck en Brenner zo’n 1.160 kilometer. Tot aan Chiusa/Klausen moeten we daarbij over snelwegen – in Oostenrijk en Italië wordt tol geheven –, daarna rijden we in een carrousel van bochten over het Sella- en Pordoi-joch naar ons doel. ’s Zomers moet je in de Dolomieten vanwege de gespannen verkeerssituatie rekening houden met tijdelijke wegafsluitingen voor voertuigen met verbrandingsmotor; informatie over de actuele situatie is bijvoorbeeld verkrijgbaar bij de ANWB.

VERBLIJF

Voor dagetappes zonder bagage raden we een centrale locatie aan, zoals de Albergo Capello & Cadore, Via Sebastiano Ricci 8, 32100 Belluno BL, tel. +39 0437 940246, www.albergocappello.com/it, eenpersoonskamer €47,-, tweepersoonskamer €77,-. Ten zuidwesten van de Monte Grappa, bereikbaar via een afrit van de SP148, ligt midden in de natuur het traditionele en vertrouwde Albergo San Giovanni, Via Colli Alti 65, 36020 Solagna – Località Colli Alti, tel. +39 0424 1946 266, www.albergosangiovanni.com. Voor zwemplezier vlak vóór de deur in het Lago di Barcis staat het Hotel Celis garant, Via Dante Alighieri 3, 33080 Barcis, tel. +39 0427 76376, www.celis.it.

ADRESSEN

Doe mee aan de Dolomieten reis van Promotor Reizen

Download de 2 routes

 

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

1 Reactie

  1. Mijn laatste ervaring met Italië was: veel 70 km (zinloze) beperkingen en veel politie. Niet leuk meer.

Reacties zijn gesloten.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen