In een indrukwekkende uitmonstering als een ridder te paard uit de Renaissance-tijd, in dit geval een geavanceerde Ducati Desmosedici, zegevierde Marc Márquez op het nabij Florence gelegen circuit van Mugello. Dat had de oppermachtige rijder van dit moment op zaterdag ook al in de Sprint gedaan. Maar dan in de traditionele rode Ducati-kleuren. En wat onderhand ook als ‘normaal’ wordt beschouwd, broer Alex werd twee keer tweede tijdens deze GP van Italië. Daar kon zelfs Pecco Bagnaia, die voor eigen publiek de vorige vijf confrontaties op deze baan had weten te winnen, niets aan doen.
De TT van Asse: hoe een motorsportjournalist verslingert is geraakt aan de TT Assen
Bijschrift foto boven: Tot nu toe werden Marc en Alex Márquez dit seizoen dertien keer, uit achttien races, als eerste en tweede afgevlagd.
Vijftien jaar geleden, om precies te zijn op 6 juni 2010, boekte Marc Márquez op het ‘Autodromo Internazionale del Mugello’ als zeventienjarig jochie zijn eerste GP-zege. Hij deed dat in de 125cc. Weliswaar won de getalenteerde Spanjaard het jaar erop er ook in de Moto2 en weer twee jaar later in de MotoGP. Maar daarna slaagde MM93 er niet meer in om de GP van Italië op zijn naam te schrijven. De meeste Italiaanse racefans vonden dat prima. Zeker nadat ‘hun’ Valentino Rossi in conflict was geraakt met de Spaanse alleskunner. Marc Márquez vond dat niet leuk, maar zat (en zit) daar verder niet mee. Mugello is door de vele rechtse bochten nooit één van de favoriete circuits van de zesvoudig MotoGP-wereldkampioen geweest. Maar het feit dat hij dit jaar voor het eerst als officieel Ducati-fabriekscoureur aan de start verschijnt, doet hem toch wel wat. Zeker als het om de thuisrace van zijn werkgever gaat. Van de laatste zeven edities van de Italiaanse Grand Prix werden er maar liefst zes door Ducati-coureurs gewonnen. Vooral de prestaties van Pecco Bagnaia, de teamgenoot van Márquez, mogen er indrukwekkend worden genoemd. Want met twee Sprint-zeges en drie in de GP-race was de Italiaan er de laatste drie jaar ongeslagen gebleven. Ondanks dat er veel van hem werd verwacht, gaf Marc Márquez voor aanvang van deze Italiaanse Grand Prix aan eerder verdedigend dan aanvallend te zullen gaan opereren. Maar tijdens de kwalificatie bleek al het tegendeel het geval te zijn. Want met een tijd van 1.44,169 reed hij een nieuw absoluut ronderecord en pakte zo de honderdste poleposition in zijn carrière. Er was de voormalige Honda-ster dus blijkbaar toch veel aangelegen om voor het eerst op een Ducati in Mugello te winnen. Dat bleek ook tijdens de Sprint. Want ondanks een akkefietje bij de start, het moeten resetten van de launch control waardoor het vertrek bepaald niet vlekkeloos verliep, boekte hij op zaterdag zijn achtste zege uit negen races. Alex, die zijn broer op Silverstone had weten te verslaan, werd voor de achtste keer tweede. Daarmee bleef de ongeschonden Márquez-één-twee-status in de Sprint gehandhaafd. Als derde moest Pecco Bagnaia zich ook in eigen huis gewonnen geven aan de twee in andermaal topvorm verkerende Spaanse broers.


Eindelijk met elkaar in de slag
Duidelijk was dat Bagnaia teleurgesteld was met zijn optreden voor vooral de Italiaanse fans. Helaas vond een deel hiervan het nodig om bij de huldiging Marc Márquez uit te fluiten. Dit ondanks het feit dat hij zijn zege op een Ducati (made in Italy) had behaald. Dat Bagnaia op zondag op revanche uit was, bleek al heel snel. Want direct nadat de startlichten waren gedoofd, trok de Italiaan ten aanval. Er ontwikkelde zich een duel tussen hem en de broers Márquez, die ook met elkaar in de slag gingen, zoals we dit seizoen nog niet hadden gezien. Eindelijk! Daarbij kwam het zelfs tot lichamelijk- en machine-contact tussen de twee Ducati-fabriekscoureurs. Toen de storm na een ronde of zes enigszins was gaan liggen, gaf de volgorde echter weer een bekend beeld te zien. Want #93 leidde voor #73 gevolgd door #63. Oftewel de weergave van de onderlinge krachtsverhouding op dit moment. Op knappe wijze wist Marc Márquez toch ook weer deze race naar zich toe te trekken en boekte andermaal een gedenkwaardige GP-zege. Niet alleen zijn eerste op een Ducati in Mugello (annex Ducati-land) maar ook de 93e GP-overwinning (waarvan 67 in de MotoGP) in zijn indrukwekkende carrière.

Terwijl broer Marc opnieuw tweede werd, kreeg Pecco Bagnaia nog een teleurstelling te verwerken, want hij werd in de slotfase van deze enerverende wedstrijd nog van de derde plaats verdrongen door een sterk rijdende Fabio Di Giannantonio (ook Ducati). De problemen van Bagnaia met de voorkant van zijn machine bleken en blijken dus toch niet opgelost te zijn. Terwijl Marco Bezzecchi als vijfde de eer van Aprilia nog hooghield, verliep ook deze GP dramatisch voor KTM. Nadat het fabrieksduo Pedro Acosta en Brad Binder al in de Sprint onderuit was gegaan, zag Maverick Viñales een goede klassering in de GP-race de grond in geboord omdat hij door toedoen van Franco Morbidelli onderuitging. Nog dramatischer verliep deze Grote Prijs van Italië voor de twee deelnemende Japanse fabrikanten. Voor Honda ging hun best geklasseerde coureur in de WK-stand, Johann Zarco, in beide wedstrijden onderuit. Mede door de hoge temperaturen en zo gripproblemen hadden de Yamaha-rijders helemaal geen kans. Als altijd toonde Fabio Quartararo heel veel inzet. Maar meer dan een tiende en veertiende plaats zaten er voor de Fransman niet in.

Op naar Assen
Natuurlijk wordt nu de vraag gesteld of Marc Márquez ook tijdens de volgende Grand Prix, dat is de TT van Assen, de zege gaat veroveren. Nu al is zeker, dat dit niet in de prachtige door meesterontwerper Aldo Drudi ontworpen ‘Renaissance look’ gaat gebeuren, want die was eenmalig. Misschien iets wat te maken heeft met 100 jaar TT Assen? Het zou mooi zijn, maar er wordt niet op gerekend. Tot nu toe won Marc Márquez ‘slechts’ twee keer de Grote Prijs van Nederland in de MotoGP. Dat gebeurde in 2014 en 2018. Beide keren op Honda. Nu hij in het zitje van een fabrieks-Ducati zit, lijkt de achtvoudig wereldkampioen zo’n beetje onverslaanbaar te zijn. Maar ja, een ongeluk (foutje) zit in een klein hoekje. Dat geldt zeker voor Assen waar zoiets al zo vaak is gebeurd. En dat ook een geroutineerde coureur als Marc Márquez fouten kan maken, heeft hij dit seizoen al in Austin en Jerez laten zien.

Kijkend naar het recente verleden zou teamgenoot Pecco Bagnaia in Assen zijn grootste concurrent moeten zijn. Want die won er de laatste drie GP-races en zegevierde er in 2024 ook nog eens in de Sprint. Zo’n beetje hetzelfde lijstje met successen kon de Italiaan dit jaar voor zijn thuis-GP overleggen. Maar dat geleverde resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst betekenen, daar kwam Bagnaia dit jaar in Mugello achter. De coureur die dit seizoen voor de grootste verrassing zorgt, is ongetwijfeld Alex Marquez. Maar gaat hij nu juist op de Drentse heide tijdens de GP-race een keer zijn oudere broer in een rechtstreeks duel verslaan? Het zou mooi zijn. Verleden jaar werd de jongste Márquez achtste en zevende in Assen. En wat kunnen voormalig TT-winnaars als Maverick Viñales (in 2019 op Yamaha) en Fabio Quartararo (in 2021 eveneens op Yamaha) doen tegen het Ducati-geweld? Van de vier KTM-rijders lijkt Viñales de laatste tijd de meeste progressie te hebben gemaakt. Grote afwezigen bij deze ‘Jarige TT’ zijn regerend MotoGP-wereldkampioen Jorge Martin (Aprilia) en Honda-fabriekscoureur Luca Marini. Beide rijders zijn nog niet voldoende hersteld van eerder opgelopen blessures.

Uitslagen
Sprint
11 ronden = 57,695 km
1.Marc Márquez (E), Ducati, 19.31,416; 2. Alex Márquez (E), Ducati, +1,441; 3. Francesco Bagnaia (I), Ducati, +2,561; 4. Maverick Viñales (E), KTM, +3,099; 5. Fabio Di Giannantonio (I), Ducati, +4,139; 6. Marco Bezzecchi (I), Aprilia, +6,391; 7. Franco Morbidelli (I), Ducati, +7,631; 8. Raul Fernandez (E), Aprilia, +8,926; 9. Fermin Aldeguer (E), Ducati, +10,361.
Racegemiddelde winnaar: 177,3 km/u
Snelste ronde (3e): Di Giannantonio, 1.45,341 = 179,2 km/u
MotoGP
23 ronden = 116,771 km
1.M. Márquez, 41.09,214; 2. A. Márquez, +1,1942; 3. Di Giannantonio, +2,136; 4. Bagnaia, +5,081; 5. Bezzecchi, +9,329; 6. Morbidelli, +16,866; 7. Fernandez, +18,526; 8. Pedro Acosta (E), KTM, +19,349; 9. Brad Binder (ZAF), KTM, +19,377; 10. Ai Ogura (J), Aprilia, +21,943; 11. Joan Mir (E), Honda, + 22,877; 12. Aldeguer, +25,578; 13. Miguel Oliveira (POR), Yamaha, +26,123; 14. Fabio Quartararo (F), Yamaha, +26,130; 15. Alex Rins (E), Yamaha, +28,155.
Racegemiddeld winnaar: 175,8 km/u
Snelste ronde (2e): Morbidelli, 1.46,474 = 177,3 km/u
Stand MotoGP na 18 van 44 races
Pos | Coureur | Team | Punten |
---|---|---|---|
1 | Marc Márquez (E) | Ducati | 270 |
2 | Alex Márquez (E) | Ducati | 230 |
3 | Francesco Bagnaia (I) | Ducati | 160 |
4 | Franco Morbidelli (I) | Ducati | 128 |
5 | Fabio Di Giannantonio (I) | Ducati | 120 |
6 | Johann Zarco (F) | Honda | 97 |
7 | Marco Bezzecchi (I) | Aprilia | 94 |
8 | Pedro Acosta (E) | KTM | 84 |
9 | Fermin Aldeguer (E) | Ducati | 78 |
10 | Fabio Quartararo (F) | Yamaha | 61 |
11 | Maverick Viñales (E) | KTM | 54 |
12 | Ai Ogura (J) | Aprilia | 49 |
13 | Brad Binder (ZAF) | KTM | 42 |
14 | Luca Marini (I) | Honda | 38 |
15 | Raul Fernandez (E) | Aprilia | 36 |