vrijdag 19 april 2024

Aftellen naar de Trophy: Team NL op trial-training

Gisteren heb je al in hoofdlijnen kunnen lezen welke weg Team NL heeft afgelegd, onderweg naar Nieuw-Zeeland. Voordat we de Nederlandse deelnemers aan de GS Trophy één voor één eens goed aan je gaan voorstellen, kijken we eerst even mee met een training. Peter, Jaap en Xavier hebben zich weliswaar dankzij hun motorbeheersing gekwalificeerd voor de BMW GS Trophy 2020, maar dat wil nog niet zeggen dat niemand ze wat kan bijleren. Zeker niet als we het over Peter van der Sluis hebben, oud-Nederlands kampioen trial. Wij stuurden Eddie de Vries, die ook zal meereizen naar Nieuw-Zeeland om verslag te doen van de GS Trophy, mee met de mannen om verslag te doen van deze trial-training:

‘We beginnen bij de basis’, zo legt Peter uit wanneer Team NL zich om hem heen heeft verzameld. Een opmerking die tweeledig is en zowel op de motor als op de techniek duidt. Want veel meer dan een motorblok, twee wielen en bediening is een trialmotor niet. Aan de andere kant slaat de opmerking ook op de rijtechniek, die focust op de absolute basis: gasdosering, beheersing van de koppeling, balans, het remmen en je lichaamshouding. Peter: ‘Welke motorsport je ook beoefent, alle facetten die je op een trialmotor leert beheersen, komen daarin terug. Met balans als kernpunt. Want die balans is toch waar het hele motorrijden voornamelijk om draait. Zonder balans, lig je. Zo simpel is het. En daar moet jij nou precies voor zorgen.’

Balans is alles!
Foto: Jarno van Osch

Eitje toch, om zo’n licht trialfietsje in balans te houden? Nou, nee. Juist omdat de motor zo klein en licht is, is-ie ook erg gauw uit balans als je even iets verkeerds doet. Oefening 1 voor Team NL en ondergetekende, de goedwillende journalist, bestaat dan ook uit simpel rondjes rijden rondom Peter. ‘Omdat de bochtentechniek zo extreem is op een trialmotor, begin ik hier altijd mee. Het afschuinen zit er bij deze groep direct goed in. We oefenen alleen nog even op de verplaatsing van het gewicht, helemaal naar achteren om zo gemakkelijk mogelijk te kunnen sturen.’

Eerlijk is eerlijk, dat voelt vreemd. Gevoelsmatig wil ik juist zo dicht mogelijk bij het stuur hangen, dat voelt alsof je controle hebt op die zo kleine trialmotor, die nogal onwennig aanvoelt. Het tegendeel is natuurlijk waar: met zo weinig mogelijk druk op je voorwiel, stuur je het makkelijkst.

Na een paar minuten rondjes draaien vindt Peter het welletjes geweest: ‘We gaan door naar wat ruiger terrein!’ Ruig terrein is er genoeg in het verrassend grote en bosachtige trialterrein van Motorclub Nunspeet waarin verdwalen geen kunst is. Man, dit is wel even wat anders dan de betonnen trialterreinen die ik vaak heb gezien.

In het ruigere terrein worden de oefeningen al gauw lastiger.
Foto: Jarno van Osch

Wanneer Peter met pionnetjes een op het oog zeer uitdagend terrein uitzet en ik al m’n bezwaren in m’n hoofd op een rijtje zet om dit niet te gaan doen, rijden Xavier, Peet en Jaap al gretig rond voordat Peter ook maar een startsein heeft gegeven. Tja, het is natuurlijk ook een kwestie van vallen en opstaan, dus sluit ik aan. Om te merken dat dat vallen wel meevalt. Met een juiste dosis zelfvertrouwen en lef kom je een heel eind. Voordat ik het goed en wel doorheb, springt Team NL vanuit vlakke ondergrond met beide wielen van de grond, over een boomstronk. Er wordt gekapt en gedraaid op steile hellingen waarop je nauwelijks kunt staan, terwijl valpartijen op één hand te tellen zijn.

Gedurende de oefening verandert Peter telkens het parcours; dat wordt weliswaar steeds moeilijker, maar levert steeds minder problemen op. Peter: ‘Doordat ik de indeling van de oefening telkens verander, is kijken en vooral vooruit kijken cruciaal. De focus is belangrijk en die moet echt ver vooruit liggen. In de trialsport is verkenning van de baan cruciaal en dus moet je ook vandaag al telkens ruim van tevoren weten welke lijn je wilt rijden. Op een steen of boomstronk moet je anticiperen, voordat je er ook maar in de buurt bent.’

Jaap laat het simpel lijken, Peter kijkt tevreden toe.
Foto: Jarno van Osch

Vele oefeningen later onderstreep ik het belang van dat anticiperen, dat voor mijn gevoel ietwat overdreven werd benadrukt aan het begin van deze dag. Het echte belang merk ik wanneer we over een betonrand moeten springen, om direct daarna een krappe bocht linksaf te maken, in mul zand. De eerste tien keer spring ik telkens dolenthousiast en – naar eigen mening – prachtig over de rand, om net zo vaak de bocht linksaf geheel te missen: ‘Niet te doen, deze oefening.’ Wel dus, maar dan wel pas nadat je beseft dat de aanlooprichting van de sprong en de snelheid daarvan, bepalen of je daarna het bochtje nog kunt halen.

Wat daarna voor mij het moeilijkst blijkt, is het veranderen van houding. Bij het springen heb ik al m’n gewicht relatief dicht bij het voorwiel, maar al bij de landing moet m’n lichaam eigenlijk boven het achterwiel hangen. Het voelt alsof ik acrobatiek aan het beoefenen ben. En eigenlijk is dat ook wel een beetje zo…

In de enduro-achtige ritten door het Nunspeetse terrein en de heuvelklim, het slotstuk van de dag, komt alle geoefende techniek terug. Maar dan wel op snelheid. Met speels gemak wordt een mulle helling, die te steil is om op te staan, keer op keer geslecht. Stiekem het leukste om te doen, lekker spelen in het zand. Op snelheid, in de derde of vierde versnelling. Rondvliegend zand, brullende motorblokken en metersverre sprongen. Mooi werk, waarvan Team NL in Nieuw-Zeeland na dagen van GS Trophy vanzelf genoeg gaat krijgen…

De heuvelklim is leuk én moeilijk tegelijk.
Foto: Jarno van Osch

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen