De Nordschleife heeft het aanbod voor motorrijders herzien. In de toekomst zullen motoren en auto’s niet meer tegelijkertijd op het circuit rijden. De focus ligt nu op begeleide trainingen en exclusieve tijdslots voor motoren.
De beslissing is gebaseerd op een analyse van eerdere ’toeristenritten’. Nürburgring-directeur Ingo Böder heeft aangegeven dat het verschil in rijgedrag van auto’s en motoren tot gevaarlijke situaties kan leiden. Daarbij lopen motorrijders extra risico omdat een uitloopzone ontbreekt en de vangrails dicht op het circuit staan.
De bekende 21 kilometer lange Nordschleife is in de toekomst alleen toegankelijk voor motorrijders tijdens trainingen onder begeleiding. De evenementen zijn bedoeld voor verschillende prestatieniveaus, zodat zowel beginners als ervaren rijders onder professionele begeleiding het circuit veilig kunnen ervaren.
‘Toeristenritten’
Motorrijders kunnen nog steeds deelnemen aan ’toeristenritten’ op het Nürburgring Grand-Prix-circuit, maar dan tijdens exclusieve tijdslots voor motoren. Die worden dagelijks vastgesteld op basis van het aantal deelnemers. Er zijn 38 data gepland voor 2025, evenals motortrainingen en trackdays.
Wereldkampioen Jorge Prado is verkast naar Amerika, waar hij nog niet direct een vervolg kan geven aan zijn carrière. De Spanjaard viel vorige maand zijn schouder uit de kom bij de training van een Supercross in Anaheim. Hij is hieraan geopereerd. In december liep hij na een val al een hersenschudding op. Er komen dit jaar drie voormalige wereldkampioenen aan de start: Tim Gajser, Romain Febvre en Jeffrey Herlings. Van dit trio lijkt Gajser de beste papieren in handen te hebben. De Sloveen is met zijn 28 jaar de jongste van de drie. Hij is Honda trouw gebleven en heeft net als in 2024 de Spanjaard Ruben Fernandez als teamgenoot. Gajser werd al vijf keer wereldkampioen, eenmaal in de MX2 en vier keer in de MXGP. Voor Febvre beginnen de jaren te tellen, want hij werd eind vorig jaar 33. De Fransman behaalde zijn enige wereldtitel in 2015. De jaren daarna was hij steeds voorin te vinden, maar mede door blessures kwam het nooit tot een tweede titel. Een fitte Fabvre is wel iemand om rekening mee te houden. De fabrieksrijder van Kawasaki heeft dit jaar Pauls Jonass als teamgenoot. De Let, die in 2017 wereldkampioen MX2 werd, miste vorig seizoen vanwege een zware schouderblessure meer dan de helft van de wedstrijden.
En dan Jeffrey Herlings (30). Hij begint aan zijn zestiende GP-seizoen. Bij de MX Nationals van 13 oktober in Valkenswaard liep hij een zware knieblessure op (afgescheurde kruisband). Pas begin januari gaf zijn broodheer KTM openheid van zaken over zijn blessure. Vorige week kwam een update. Daarin staat dat hij over enkele weken weer op de motor kan stappen. Zeker is dat hij er in Argentinië niet bij zal zijn. Lucas Coenen (18), overgestapt van de MX2, komt ook op een fabrieks-KTM uit, maar de Belg zit in het team van De Carli, dat vorig jaar de inzet van GasGas verzorgde.
Yamaha vertrouwt op Calvin Vlaanderen, Maxime Renaux en Jago Geerts. Vlaanderen deed het in 2024 zeer goed, maar moest in de slotfase afhaken vanwege een in Arnhem opgelopen knieblessure. Geerts debuteerde een jaar geleden in de MXGP, na in de top van de MX2 te hebben meegedraaid. In de training van de eerste GP liep hij een elleboog- en sleutelbeenblessure op. Pas laat in het seizoen kon hij weer rijden, maar bleek hij mentaal niet fit genoeg te zijn. Hij lijkt er nu weer fris tegenaan te kunnen gaan.
Interessant is de deelname van Ducati. De Italianen zijn op het asfalt zeer succesvol en willen nu ook in het terrein een hoofdrol vervullen. Negenvoudig wereldkampioen Antonio Cairoli liet in Arnhem Ducati debuteren in het WK en deed dat niet onverdienstelijk. Alessandro Lupino werd in eigen land nationaal kampioen. Hij gaat dit jaar ontwikkelingswerk doen voor de kwartliter, waarmee Ducati vanaf volgend jaar in de MX2 wil aantreden. In de MXGP zet Ducati de ervaren Zwitser Jeremy Seewer en de Italiaan Mattia Guadagnini in.
De Nederlandse – beter gezegd Brabantse – inbreng bij Fantic is groot. Het team wordt sinds een jaar geleid door Louis Vosters, die daarvoor acht jaar met Yamaha werkte. Gebleven zijn Glenn Coldenhoff en Brian Bogers, nieuw in het team is de Italiaan Andrea Bonacorsi, die afgelopen jaar door Yamaha na vier GP’s werd overgeheveld van de MX2 naar de MXGP en het seizoen op de tiende plaats afsloot. Eén plek lager eindigde Bogers, die vanaf de derde GP deel uitmaakte van het fabrieksteam van Fantic. Coldenhoff eindigde in zijn tiende MXGP-seizoen als zesde.
Roan van de Moosdijk (KTM) zal deelnemen aan alle Europese wedstrijden.
Tim Gajser lijkt de belangrijkste titelkandidaat in de MXGP te zijn.
Kalender MXGP 2025
Motocross Kalender
Datum
Land
Circuit
Klassen
1/2 maart
Argentinië
Córdoba
15/16 maart
Spanje
Cózar
EMX125, EMX250
22/23 maart
Frankrijk
St. Jean d’Angély
EMX125, EMX250
5/6 april
Italië
Riola Sardo
WMX, EMX125
12/13 april
Italië
Pietramurata
EMX125, EMX250
19/21 april
Zwitserland
Frauenfeld
EMX125, EMX250
3/4 mei
Portugal
Agueda
EMX125, EMX250
10/11 mei
Spanje
Lugo
WMX, EMX250
24/25 mei
Frankrijk
Ernée
EMX125, EMX250
31/1 juni
Duitsland
Teutschenthal
WMX, EMX125
7/8 juni
Letland
Kegums
EMX125, EMX250
21/22 juni
Engeland
Matterley Basin
EMX125, EMX250
5/6 juli
Indonesië
?
26/27 juli
Tsjechië
Loket
EMX65, EMX85, EMX2T
2/3 augustus
België
Lommel
EMX125, EMX Open
16/17 augustus
Zweden
Uddevalla
EMX125, EMX250
23/24 augustus
Nederland
Arnhem
WMX, EMX250
6/7 september
Turkije
Afyonkarahisar
WMX, EMX250
13/14 september
China
Shanghai
20/21 september
Australië
Darwin
WMX
Kay de Wolf verdedigt titel in MX2
Na de laatste GP was nog niet direct duidelijk of Kay de Wolf dit jaar zijn titel zou gaan verdedigen of dat hij zou overstappen naar de MXGP. Inmiddels staat vast dat hij dit jaar opgaat voor een tweede MX2-wereldtitel, wederom rijdend voor Nestaan Husqvarna. Zijn teamgenoot wordt Liam Everts, de nummer vier van 2024, toen op KTM. Hoewel De Wolf met startnummer 74 op de deelnemerslijst van de GP van Argentinië staat vermeld, zegt zijn team dat hij met nummer 1 zal aantreden. Everts, die z’n startnummer 72 verruilt voor 26, is nog niet volledig hersteld van zijn nekblessure en rijdt niet bij de eerste GP.
KTM komt met twee fabrieksteams. In het ene zitten de wereldkampioen van 2023 Andrea Adamo en Marc-Antoine Rossi, het andere wordt gevormd door Sacha Coenen en Simon Längenfelder. De Duitser reed in voorgaande jaren op GasGas, maar dat merk (eigendom van KTM) is niet langer actief in de GP’s.
Honda zet wederom Ferruccio Zanchi in. De Italiaan krijgt gezelschap van zijn landgenoot Valerio Lata, de nummer twee van de EMX van 2024. De kampioen van die klasse, de Fransman Mathis Valin, krijgt een fabrieks-Kawasaki tot zijn beschikking.
Yamaha komt met een trio rijders. Rick Elzinga sloot zijn tweede seizoen in het WK af op een verdienstelijke zevende plaats. Thibault Benistant reed vorig jaar goed, maar miste door een nekblessure de helft van het aantal wedstrijden. Vanwege zijn afwezigheid en het doorschuiven van Andrea Bonacorsi naar de MXGP maakte Karlis Reisulis vanaf de tiende GP de overstap vanuit het EK en maakte een goede indruk.
Bij Triumph gaat Mikkel Haarup (vijfde in 2024) dit jaar testen met de 450cc-motor en blijft Camdem McLellan. De Spanjaard Guillem Farres is zijn teamgenoot. Jens Walvoort kan terugkijken op een goed debuutseizoen. Hij rijdt met de Spanjaard Oliver Oriol voor het nieuw gevormde BTS Racing Team. Cas Valk verruilt het EK voor de GP’s en doet dat in de kleuren van Venrooy KTM. De toekomst van Kay Karssemakers is onduidelijk, want hij brak recent met zijn team.
Wereldkampioen Kay de Wolf en Liam Everts vormen het fabrieksteam van Husqvarna.
Kansen voor Nederland in de WMX
Het wil nog steeds niet vlotten met de kalender van de WMX. Net als in 2024 ook nu slechts zes wedstrijden, die bovendien heel slecht verdeeld zijn over het jaar. De eerste drie wedstrijden worden verreden van 6 april tot 1 juni, de resterende drie van 24 augustus tot 21 september. Na een spannende strijd met de Spaanse Daniela Guillen greep Lotte van Drunen de wereldtitel. Bij de verdediging van haar titel kan ze wederom aantreden in Arnhem.
Nederland is sterk vertegenwoordigd bij de dames. Lynn Valk zit dicht tegen de top aan en won al twee keer een GP. Ze eindigde afgelopen jaar als vierde in het WK. Danee Gelissen reed een stabiel seizoen 2024, wat beloond werd met de achtste plaats. Shana van der Vlist en Britt Jans-Beken misten door blessures veel wedstrijden.
Minder dan twee weken na de introductietest van de nieuwe Ducati Multistrada V2 S staan we opnieuw in Spanje. Op het circuit van Sevilla dit keer, waar we te gast zijn voor de eerste test van de nagelnieuwe Ducati Panigale V2 S. Met minder cilinderinhoud en minder vermogen dan het uitgaande model heeft de nieuwe Panigale best wat te bewijzen. Maar lukt hem dat ook?
Testomstandigheden
Zonnig en droog
Temperatuur
19 graden
Testkilometers
6 circuitsessies van 15 minuten
1 van 5
Fraaie en handige plaatsing van de Öhlins schokbreker.
De uitlaatdempers zitten weer onder het zadel. Maar of de Panigale daar mooier van wordt …
Door de hoger gemonteerde stuurhelften heeft de Panigale een relatief comfortabele zitpositie.
Ook bij deze Panigale een dubbelzijdige achtervork. Enkelzijdig was misschien mooier, dit is beter.
Wat een beauty!
Met de beste wil van de wereld lukt het me amper een presentatie voor de geest te halen van een vernieuwd model waarvan zowel de cilinderinhoud als het vermogen lager uitvallen dan van het uitgaande model. Best merkwaardig dus. De allereerste Honda Fireblade uit 1992 flitst wel even door de geest. Die leverde met 120 pk aanzienlijk minder vermogen dan z’n directe concurrenten (Yamaha FZR1000, Suzuki GSX-R1100…) maar was compacter en lichter. Honda hanteerde de slagzin ‘Total Control’ en dat was exact wat de machine beter maakte dan z’n concurrenten. De Blade was gemiddeld zo’n 30 pk minder sterk, maar met een drooggewicht van slechts 185 kg veegde hij op het vlak van sturen en remmen de vloer aan met zowat alles en iedereen. De Blade was snel en werd een instant succes. Bovendien knalde deze legendarische Honda de ontwikkeling van steeds lichtere sportmotoren in een hogere versnelling.
Meer dan dertig jaar later staan we oog in oog met de nieuwe Panigale V2 S. En ook die gaat gegarandeerd de geschiedenisboeken in. Want net als Honda destijds met de Fireblade, koos Ducati bij de ontwikkeling van de nieuwe Panigale V2 S voor een totaal andere weg. Niet méér vermogen maar wel beter bruikbaar vermogen en een 17 kg lager gewicht moeten de Panigale vooral gebruiksvriendelijker maken. Maar er is meer aan de hand. De nieuwe Panigale breekt op nog een andere manier met het verleden. Z’n illustere voorgangers als de 748, de 848 en de 955 werden ontwikkeld met maar één doel voor ogen: sportieve suprematie in hun klasse. Dat is anders bij de nieuwe Panigale. Rondetijden blijven belangrijk, maar er was bij de ontwikkeling extra aandacht voor bruikbaarheid op de weg. Ducati wil de Panigale tweecilinder de uitstraling en kwaliteiten geven van een échte racer, maar dit combineren met voldoende comfort voor gebruik op de openbare weg. Dat heeft twee voordelen: je spreekt er een aanzienlijk breder publiek mee aan én het onderscheid met de veel duurdere en krachtigere Panigale V4 wordt duidelijker.
Niet eenvoudig
Het doel dat Ducati zich voor ogen stelde was geen eenvoudige opdracht voor het ontwikkelingsteam. Voor de Bolognese fabrikant komt racen sinds jaar en dag op de eerste plaats en het succes in de MotoGP verheft de fierheid en het adrenalinegehalte in het bloed van alle werknemers bij Ducati naar ongekende hoogtes. Bovendien is de afstand tussen Ducati Corse (de raceafdeling) en de R&D-afdeling letterlijk en figuurlijk heel klein. Tel daarbij op het feit dat de naam Panigale onlosmakelijk verbonden is met de racerij en je begrijpt dat er hier en daar een wenkbrauwtje gefronst werd.
Gelukkig kadert alles in een veel groter geheel. De mensen van R&D ontwikkelden recent immers ook het nieuwe V2-blok dat zal gebruikt gaan worden in alle middenklasse Ducati’s. Ze wisten dus dat er met dit blok een spagaat gemaakt moest worden tussen modellen zoals de Multistrada V2, de DesertX en deze Panigale V2 S. Dus geen desmodromische klepbediening om torenhoge vermogens mogelijk te maken. Daar tegenover staat wel een heel licht en compact blok dat bijna 10 kg lichter is dan het blok uit de vorige Panigale. Met een topvermogen van 120 pk is de Panigale 5 pk sterker dan de Multistrada V2. Maar hij is ook liefst 35 pk minder sterk dan de oude Panigale V2 met het beresterke 955 cc Superquadro-blok. Met 176 rijklare kilo’s (zonder benzine) is hij wel dik 17 kg lichter. Ducati belooft een veel beter bruikbare vermogensafgifte en die moet samen met het lagere gewicht volstaan om de prestaties van de uitgaande Panigale V2 S minstens te evenaren.
Klopt het wel?
Om te zien of dat klopt zijn we op het circuit van Sevilla waar een rijtje Ducati’s alvast stevig wordt warmgedraaid. Het geluid klinkt vertrouwd. De looks zijn dat ook. Dit is duidelijk een échte Panigale. Zo mooi! Alleen met de opnieuw onder het zadel geplaatste uitlaatdempers loopt er alvast op designvlak iets mis. De uitlaat van de Panigale V4 is een kunstwerk. Die van de V2 ook, maar dan van een duidelijk minderbegaafde kunstenaar. Gelukkig staat er in de optielijst een Termignoni uitlaatsysteem dat veel mooier en liefst 4,6 kilogram lichter is dan de originele dempers. Een no-brainer als je het mij vraagt.
De keuze voor het circuit van Sevilla is leuk omdat het helemaal nieuw is. Met een lengte van 4,16 km (na Aragon en Catalonië het derde langste circuit van Spanje), tien rechtse- en zes linkse bochten en een recht stuk van liefst 773 meter is dit een zeer technische maar allesbehalve trage omloop. En snelheid betekent vermogen. Het geeft meteen aan dat Ducati redelijk zeker is van haar nieuwe Panigale. Heel benieuwd gaan we voor het eerst de baan op. De zitpositie is een beetje anders dan wat je bij een sportieve Ducati verwacht. De stuurhelften staan opvallend hoog waardoor je duidelijk meer rechtop zit en je polsen minder belast worden. Ook de vorm van de tank zorgt voor ondersteuning van je onderlichaam en dat zal zeker bij langere ritten voor het nodige comfort zorgen. Maar ook hier op de race-omloop zorgt het voor een veel beter contact waardoor je je meer één voelt met de machine. De voetsteunen staan een fractie verder naar voren maar de afstand tussen zadel en voetsteunen bleef quasi gelijk.
De kennismakingsrondjes achter een voorrijder van Ducati geven alvast een eerste indruk van de nieuwe V-twin. Die levert z’n vermogen bijna op een identieke manier af als bij de Multistrada V2 S. De vermogenscurve verloopt een fractie steiler en loopt wat langer door (+ 5 pk). Samen met de aangepaste verhoudingen van de versnellingsbak zorgt dat alvast voor een iets sportiever karakter. De variabele timing van de inlaatkleppen zorgt voor prachtige reacties op het gas. Bij lage- en middelhoge toeren is het blok veel soepeler dan dat van z’n voorganger. Haarzuiver, speels en extreem gebruiksvriendelijk. In vergelijking met de nieuwe Multistrada V2 S zet het blok aan om iets hoger in de toeren te gaan, op zoek naar die extra 5 pk. Een écht eindschot blijft door de mooie spreiding van het vermogen (70% van het maximum koppel is al bij 3.000 tpm beschikbaar) een beetje uit, zeker in vergelijking met de vorige Panigale V2. Die perste er ook 35 pk meer topvermogen uit en dat voel je. Of de nieuwe Panigale daardoor ook trager is? Dat wordt de vraag van de dag. Italiaans Supersport-kampioen Davide Stirpe reed met de nieuwe Panigale V2 S op het circuit van Vallelunga slechts 0,2 seconde trager dan met het vorige model. En niemand minder dan zesvoudig MotoGP-wereldkampioen Marc Márquez reed tijdens een wintertraining op het Aspar-circuit nabij Valencia het onofficiële ronderecord van de Supersportklasse bijna aan diggelen met een (zo goed als) volledig standaard Panigale V2 S. Blijkbaar was Márquez danig onder de indruk van de ‘baby Panigale’ zoals de V2 ook wel eens wordt genoemd. Met name het comfort, de goede handling en de ‘elektrische vermogensafgifte’ werden door de halfgod de hemel in geprezen. Daarbij is het vermelden waard dat Márquez reed met het optionele Time Attack-pakket dat Ducati aanbiedt voor deze Panigale. Voor €5.600 krijg je een volledig nieuw uitlaatsysteem van Termignoni, een Öhlins-stuurdemper, gefreesde regelbare voetsteunen, lagere clip-ons, een setje om de spiegels en nummerplaat te kunnen verwijderen en valbescherming voor de zijkanten van het blok. Resultaat: 126 pk voor slechts 169 kg!
Veel vertrouwen
Omdat de ervaringen van Márquez nu niet meteen een representatief beeld opleveren gaan we er tijdens de tweede sessie alvast eens stevig voor zitten. Nu we de baan een beetje kennen, neemt het vertrouwen toe en al snel wordt duidelijk waar Ducati met deze nieuwe Panigale heen wil. Het gemak waarmee deze machine zich laat rondsturen is spectaculair. Het lage gewicht en het uiterst compacte rijwielgedeelte doen wonderen. De machine stuurt als het spreekwoordelijke scheermes, zonder daarbij in te boeten aan stabiliteit bij hoge snelheden. Wij rijden vandaag uitsluitend met de V2 S en die tekent zowel voor- als achteraan op het Zweedse goud van Öhlins. De volledig instelbare 43 mm NIX30 UPSD-vork en de eveneens volledig instelbare TTX-achterschokbreker doen wat van ze verwacht wordt: het rijwielgedeelte tot rust brengen, veel tractie genereren en reageren zoals het hoort op hard remmen en snelle koerswissels. De bijzondere plaatsing van de achterdemper aan de zijkant van de machine is niet alleen mooi, het maakt de demper ook goed toegankelijk voor eventuele aanpassingen.
Net als bij de Panigale V4 heeft de nieuwe V2 een gegoten dubbelzijdige achtervork, die volgens Ducati beter past bij de eigenschappen van moderne (race)banden. De achtervork is ook 30 mm langer dan die van het uitgaande model. De rest van het rijwielgedeelte is overigens ook bijna een kopie van dat van de Panigale V4, maar dan alles nog compacter en kleiner. Een uit aluminium gegoten monocoqueframe (dat tevens dienstdoet als airbox) verbindt de voorvork met de voorste cilinderkop. Het achterframe zit vastgeschroefd aan de achterste cilinderkop, waardoor er van een écht frame eigenlijk geen sprake kan zijn. En dat levert een compacte en vooral erg lichte constructie op. Wij reden tijdens deze test met Pirelli Diablo Superbike slicks (190/60 R17 achteraan tegenover de standaard gemonteerde Pirelli Diablo Rosso IV 190/55) en die maakten het feestje meer dan geslaagd. Door het ontbreken van pieken of dalen in de vermogensafgifte schenkt de Panigale V2 S je meteen heel veel vertrouwen. Het lijkt wel alsof het allemaal niet zo veel uitmaakt wanneer je de kraan opendraait. Door de variabele kleptiming kan je zonder problemen het gas openen bij elk toerental boven de 3.000 tpm en het vermogen mooi laten opbouwen tot zo’n 10.000 tpm. Dan volstaat een kort tikje tegen het versnellingspookje en de nieuwe quickshifter zorgt voor een (meestal) naadloze overgang naar de volgende versnelling. De quickshifter is overigens wel een beetje gevoelig waardoor je heel duidelijke commando’s moet geven bij het opschakelen. Dat vraagt een beetje gewenning. Bij het terugschakelen is de werking perfect. De Brembo M50-remklauwen vooraan zorgen samen met een PR16/21-rempomp voor veel en goed te doseren remvermogen en hebben niet de minste moeite met de sportieve ambities van de Panigale. Bovendien zijn deze remklauwen per stuk liefst 140 gram lichter dan de remklauwen van de Multistrada V2 S. Details, maar toch…
Wat heeft de nieuwe Panigale V2 nog meer te bieden? Wel, heel wat. Zo beschikt de machine over een zeer uitgebreid elektronicapakket en een nieuw 5-inch dashboard met drie verschillende weergaven: Road, Road Pro en Track. Mooi is dat de kleur van de toerenteller wordt gebruikt als schakelindicator. Een interessante optie is de Lap Timer Pro. Die toont in de Track Infomode rondetijden, tussentijden en een berg aan informatie die je prestaties op het circuit helpen te verbeteren. De Panigale beschikt over vier rijmodi: Race, Sport, Road en Wet en drie modi voor het vermogen: High, Medium en Low. Alleen in de Low-modus wordt het vermogen geknepen naar 95 pk. In de andere modi wordt er vooral gewerkt op het openen van de gaskleppen waardoor de respons van de motor verandert. Gelet op het uitermate gebruiksvriendelijke karakter van het blok reden we de circuitsessies enkel in Race en High Power. Dat beviel prima. Verder stuurt de zes-assige IMU onder meer het bochten-ABS met slide-by-brake functie, de tractiecontrole, Ducati Wheelie Control en de Engine Brake Control aan. Al deze functies zijn via de handige knopjes op de linker stuurhelft vlot in te stellen en desgewenst te personaliseren. Die hier geteste S-versie heeft bovendien standaard Ducati Power Launch en een pitlimiter aan boord.
Conclusie test 2025 Ducati Panigale V2 S
Is de ingeslagen weg die Ducati koos bij de ontwikkeling van de nieuwe Panigale V2 de juiste? Aan de hand van deze eerste circuittest is het moeilijk om deze vraag sluitend te beantwoorden. De eerste indruk is weliswaar heel positief, maar het definitieve oordeel zal pas volgen nadat we deze nieuwe machine ook op de openbare weg hebben gereden. Pas dan zullen we weten of het lagere vermogen, het lagere gewicht, de gebruiksvriendelijkheid van het blok en de minder sportieve rijhouding deze nieuwe Panigale ook daadwerkelijk geschikt maken voor een breder publiek. De eenvoud waarmee de machine zich op het circuit laat bestieren laat alvast het beste vermoeden. Met een prijs van €22.790 (€20.490 voor de V2) is de nieuwe S weliswaar dik €3.000 goedkoper dan z’n voorganger, maar wel een stukje duurder dan enkele supersportkleppers zoals de nieuwe Yamaha R9 (€15.499, 119 pk, 195 kg met volle tank), de Honda CBR600RR (€13.799, 119 pk, 193 kg met 90% gevulde tank) of de Kawasaki ZX-6R (€13.799, 124 pk, 198 kg met 90% gevulde tank). Op een ‘Total Control’ effect zoals destijds bij de Fireblade is het dus nog heel even wachten …
Het nieuwe MotoGP™-seizoen staat voor de deur, en Ziggo Sport trapt af met een uitgebreide voorbeschouwing op vrijdag 21 februari. Dit jaar breidt Ziggo Sport zijn MotoGP™-team uit met nieuwe gezichten, waaronder de ervaren analist Wilco Zeelenberg. Dit seizoen is exclusief te volgen bij Ziggo Sport, waar kijkers kunnen rekenen op diepgaande analyses en uitgebreide voor- en nabeschouwingen.
Wilco Zeelenberg, die drie keer het Nederlands kampioenschap in de 250cc-klasse won, heeft aanzienlijke ervaring opgedaan als teammanager van Yamaha. Onder zijn leiding werd Jorge Lorenzo wereldkampioen in 2010, 2012 en 2015. “Het is voor mij een ontzettend mooie uitdaging,” zegt Zeelenberg. “Met mijn ervaring als teammanager wil ik deze mooie sport graag bij een breder publiek bekendmaken.” Daarnaast voegt Thomas van Bemmelen zich als commentator voor de Moto3 en Moto2 aan het team toe.
Collin Veijer.
Nederlandse Helden
Dit seizoen zien we ook Nederlandse rijders in actie. Collin Veijer maakt de overstap van de Moto3 naar de Moto2 en sluit zich aan bij Red Bull KTM Ajo. Hij scoorde vorig jaar 242 punten en eindigde als derde in het wereldkampioenschap. Zonta van den Goorbergh rijdt ook in de Moto2-klasse en heeft al drie top 10-finishes behaald. Ziggo Sport besteedt uiteraard extra aandacht aan deze talenten.
De focus ligt in de MotoGP™ op Marc Márquez, die een plek heeft veroverd op de snelle Ducati. Hij strijdt dit seizoen om zijn negende wereldtitel tegen regerend wereldkampioen Pecco Bagnaia. De aftrap van het seizoen vindt plaats op zondag 2 maart in Thailand, met het Ziggo Sport-team aanwezig voor verslaggeving.
Volg de MotoGP™ live en exclusief op Ziggo Sport (kanaal 14 voor Ziggo-klanten), via de Ziggo GO-app en de Ziggo Sport Totaal-app. Updates en analyses zijn beschikbaar op de sociale media van Ziggo Sport en op ziggosport.nl.
MOTORbeurs Utrecht 2025 is officieel geopend in hal 7, waar alle grote motormerken onder de vlag van All Brands United – een initiatief van de importeurs aangesloten bij RAI Vereniging – gezamenlijk het startschot gaven. Na een succesvolle eerste editie in 2024 groeit dit importeurscollectief verder en zet het opnieuw de toon met een indrukwekkende opening. Dit jaar zijn er 16 importeurs met 26 merken aanwezig in hal 7. Dé plek waar alles samenkomt: nieuwe modellen, primeurs én een unieke sfeer.
In de importeurshal vond dynamische start plaats, waarbij motoren, begeleid door een lichtshow en geluidseffecten samenkwamen. Tom Crooijmans, voorzitter sectie Motoren bij RAI Vereniging, benadrukt het belang van deze samenwerking: “We zijn trots op de sterke samenwerking tussen alle motormerken binnen RAI Vereniging en MOTORbeurs Utrecht. Voor het tweede jaar op rij openen we gezamenlijk de beurs, als symbool voor de gedeelde passie voor motoren en mobiliteit op twee wielen.”
Voor het tweede jaar op rij presenteren de toonaangevende motormerken zich zij aan zij op de beursvloer, wat de kracht van samenwerking in de branche onderstreept. In hal 7 krijgen bezoekers een compleet overzicht van de primeurs, nieuwste modellen, innovaties en accessoires. Met een uitgebreide line-up en gezamenlijke presentatie biedt deze hal alles wat er in 2025 op de markt komt. Ook de brom- en snorfietsbranche is aanwezig in hal 7, wat het aanbod compleet maakt.
Bikers Battle – powered by All Brands United
Nieuw dit jaar is de Bikers Battle, een dagvullende competitie waarin bezoekers hun kennis en motorvaardigheden kunnen testen op motoren die door de importeurs beschikbaar zijn gesteld. Dit evenement daagt deelnemers uit op het gebied van techniek, veiligheid en behendigheid. Er vallen mooie prijzen te winnen, eveneens mogelijk gemaakt door de importeurs. Meer informatie over dit onderdeel is te vinden op Bikers Battle – Powered by All Brands United – MOTORbeurs Utrecht.
MOTORbeurs Utrecht 2025: het startsein voor het nieuwe motorseizoen
Van donderdag 20 februari tot en met zondag 23 februari wordt Koninklijke Jaarbeurs opnieuw omgetoverd tot het grootste motorplatform van Nederland. Met meer dan 325 exposanten verspreid over zes beurshallen. Het aantal exposanten is enorm gegroeid ten aanzien van afgelopen jaar. Bezoekers kunnen zich verheugen op een breed aanbod van nieuw en occasion, een uitgebreid programma met onder andere stuntshows en de mogelijkheid om een gratis eerste motorrijles te volgen bij BOVAG ‘Try the Bike’. MOTORbeurs Utrecht vormt al ruim 35 jaar de officiële aftrap van het motorseizoen en brengt liefhebbers, merken en experts samen onder één dak.
MOTORbeurs Utrecht is de happening voor motorrijders, aan het begin van het nieuwe jaar. Motorkledingstore pakt daar groots uit. Je kan er niet om heen! 3500 m2 aan motorkleding, accessoires en gadgets. Nieuwe collecties en outlet. Voor iedere motorrijder.
De stand in hal 11 is ruim opgezet met shop-in-shops van de bekende merken. Neem REV’IT!, Alpinestars, Bering, Segura en John Doe. In helmen is de keus ook reus met als grootste presentatie die van LS2. De lijst is te lang om volledig op te noemen. Een kleine kans dat we jouw favoriete merk niet bij ons hebben.
Er staat een heuse MotoGP racesimulator die jou kennis laat maken met het circuit rijden. De instructeurs van Motor Circuit Training delen hun tips en tricks.
Natuurlijk loop je de stand op voor aantrekkelijke beurskortingen. Maar dat is niet alles. Je maakt bij je aankopen namelijk kans op geweldige prijzen. De BMW F 900 R, in samenwerking met BIQER BMW Motorrad als hoofdprijs. Een Cardo Packtalk Pro als tweede, en GoPro HERO13 Black als derde prijs.
Voor kopers van beurstickets via Motorkledingstore staat er op de stand een cadeau klaar in de vorm van de Putoline helmreiniger. Dagelijks staan er bijna 100 teamleden klaar om je te ontvangen en dit feest mee te vieren.
We kunnen het niet voorstellen dat je hier in Utrecht niet bij wil zijn. Maar thuisblijvers opgelet, er geldt ook een beurskorting in de megastores en de webshop. Vanwege de grote operatie is de vestiging in Apeldoorn gesloten tot en met vrijdag 28 februari.
Vanaf vandaag tot en met zondag is het weer tijd voor MOTORbeurs Utrecht. Motor.NL is aanwezig in hal 7, waar je meerdere aanbiedingen kunt verwachten.
Op onze stand hebben we een mooie beursaanbieding, zo scoor je 6 magazines voor maar €10,- ook zijn er unieke t-shirts beschikbaar die je niet wilt missen. Perfect om je passie voor motorrijden te tonen, zowel op de beurs als daarbuiten.
Voor RIDERS-leden en abonnees is er iets extra’s in petto: toegang tot de exclusieve RIDERS Lounge. Dit is een speciale ruimte waar je kunt genieten van live muziek en met andere motorrijders kunt genieten van een drankje. Het is de perfecte plek om te ontspannen tussen de drukte van de beurs door.
Na het ontvangen van positieve feedback en steeds meer erkenning door consumenten en media, introduceert Segway deze zomer twee nieuwe elektrische scootermodellen in Europa: de Segway E150S (L1e-B categorie) en de Segway E250S (L3e-A1 categorie). Deze modellen bouwen voort op het succes van hun voorgangers en bieden een uit te breiden actieradius, nieuwe technologieën en verbeterd rijcomfort.
Segway E150S – Innovatie in stedelijke mobiliteit
De Segway E150S is ontworpen voor zorgeloos woon-werkverkeer in de stad. Met een verhoogd nominaal vermogen van 2,7 kW en een piekvermogen van 3,6 kW, biedt deze eScooter krachtige acceleraties. Standaard met één batterij (1998Wh) heeft hij een WMTC-bereik tot 60 km, maar kan worden uitgebreid tot drie accu’s voor een indrukwekkend bereik van 180 km. Veiligheid staat voorop met een geavanceerd dual-ABS remsysteem.
Segway E250S – High-performance eScooter
De E250S biedt een nieuwe definitie van stedelijk woon-werkverkeer. Met een topsnelheid van 90 km/u en een nominaal vermogen van 5 kW is deze eScooter perfect voor dynamische ritten. Met twee accu’s levert hij een WMTC-afstand tot 110 km, en kan met een extra accu worden uitgebreid tot 165 km.
Beide modellen zijn uitgerust met een 5-inch smart TFT dashboard, dat real-time navigatie, meldingen en rijgegevens biedt. Dit gebruiksvriendelijke display is ontworpen voor optimale zichtbaarheid, zelfs bij fel licht.
Veiligheid en comfort
De eScooters zijn uitgerust met een intelligent Battery Management System en geavanceerde remtechnologieën voor maximale veiligheid. Een antislipzadel biedt ruimte voor twee personen en 34 liter opbergruimte. Bovendien zorgt het Airlock-systeem voor gebruiksgemak bij het ontgrendelen en vergrendelen van de eScooter.
Met deze nieuwe modellen zet Segway een belangrijke stap in het verbeteren van stedelijke mobiliteit, waarbij technologie, veiligheid en comfort hand in hand gaan.
Beschikbaarheid
De E150S en E250S eScooters zijn vanaf de tweede helft van 2025 verkrijgbaar in geselecteerde landen in Europa. Meer informatie is te vinden op www.segway.com
In 2025 is het tachtig jaar geleden dat Aprilia opgericht werd, en veertig jaar geleden dat het merk haar debuut maakte in de wegracerij. Ondanks de oprichting in 1945 zou het tot 1968 duren voordat de eerste gemotoriseerde tweewieler in productie ging. In nog geen twintig jaar tijd vestigde Aprilia daarna haar naam als een grote speler op de straat, in het terrein en in meerdere disciplines van de motorsport. Hoe kwam dit tot stand? Wij zochten het uit.
We komen het allereerst uit bij Ivano Beggio, de zoon van Cavalier Alberto Beggio, die in 1945 begon met de fabricage van fietsen. Kwaliteit was zijn paradepaardje en dat wilde hij tot uiting laten komen in de merknaam: Aprilia. Alberto reed namelijk met een Lancia Aprilia (auto). Deze berlinetta aerodinamica was ontworpen in de windtunnel met hulp van de Technische Universiteit van Turijn en Battista ‘Pinin’Farina. Alberto was een echte Lancia-fan en vond dat het merk uit Turijn de beste auto’s ter wereld maakte. Lancia was destijds een heel exclusief merk en Alberto wenste dat ook voor zijn eigen merk Aprilia. Kwaliteit ging voor alles.
Aprilia begon heel klein als een traditionele fietsensmid in Noale, destijds een nog middeleeuws aandoend stadje uit de Noord-Italiaanse regio Veneto. Ivano groeide op met zijn vaders filosofie en werkte van jongs af aan in de zaak. Maar een fiets was voor hem alleen interessant als er een motorblok aanhing, want Ivano had een grote passie voor het terrein. En dat was met een motortje toch een stuk makkelijker te bedwingen als met een fiets.
Al vanaf jonge leeftijd was Ivano niet meer van terreinmotoren af te slaan. Na een aantal motorexperimenten aan het begin van de jaren 60 greep Ivano zijn kans toen hij in 1968 de leiding van Aprilia overnam. Hij liet er meteen geen gras over groeien, de fietsproductie kwam snel tot een einde, de fabriek werd gemoderniseerd en de productie van motorfietsen werd opgestart. Vandaag de dag associëren we Aprilia vooral met zware viertakten, maar in de begintijd van de motorproductie was er geen groter contrast denkbaar.
1 van 7
Ivano Beggio voor de ApriliaRSV1000R.
2De Scarabeo 50 van 1972.
1972.3Alborghetti Gallarate reed in 1976 op de Aprilia MX250.
De Aprilia-fabriek in Scorzè.
De Comet 50 van 1963.
Aprilia John John van 1969.
Aprilia Scarabeo 50 van 1970.
Daniele, Colibri, Scarabeo, Packi, Amico…
Aprilia debuteerde in de motorindustrie met 50cc-motorfietsen. Tijdens brainstormsessies met Ivano en zijn vrienden ontstonden de ideeën voor de eerste Aprilia-modellen. Bijvoorbeeld de Daniela, genoemd naar zijn zus, een bromfiets met 10-inch wielen en een Gyromat 50cc-tweetakt motorblok. Heel anders was de Colibri, een heel sportief model met een Franco Morini 50cc-motorblok. Ook de Packi en de Amico maakten furore. In 1969 was de film Easy Rider uitgekomen en de Amico speelde daar als mini-chopper erg hip op in. De productie groeide pas echt toen Aprilia in 1970 de Scarabeo uitbracht. Deze werd in januari 1970 voor het eerst aan het publiek getoond. De Scarabeo zag eruit als een serieuze terreinmachine, aangedreven door een 50cc-Franco Morini Turbo Star dat een vermogen leverde van 6 pk bij 8.500 tpm. Dit 50cc-motorcrossmodel werd direct heel populair en nam ook met veel succes deel aan terreinwedstrijden. Dat was een vurige wens van Ivano. In 1971 liet Aprilia op de Motorshow van Milaan een 125cc-versie zien. Daarmee was de eerste stap naar zwaardere machines gezet. De Scarabeo zou tot het einde van de jaren 70 een echt verkoopsucces zijn voor Aprilia. In die periode maakte Aprilia naast Franco Morini en Gyromat ook gebruik van motorblokken van Hiro, Sachs en Minarelli.
Alborghetti en de MX125
Het succes van de Scarabeo smaakte naar meer. Ivano besefte in dat stadium van zijn onderneming dat de toekomst van Aprilia in terreinmotoren lag. Hij wilde op nationaal niveau aan terreinwedstrijden deelnemen en concentreerde zich vooralsnog op de motorcross. In 1974 deed hij zijn eerste poging met de jonge Maurizio Sgarzani, maar in 1975 schreef Aprilia historie toen haar eigen Reparto Corse opgericht werd. Deze raceafdeling stond onder leiding van Franco Frison en Maurizo Roman. In 1975 reden ze met een fraai geconstrueerde 125cc-motorcrosser die aangedreven werd door een Sachs-motorblok. Maar in 1976 werd een prachtig opgevoerd Hiro-motorblok in gebruik genomen en kwam een uiterst talentvolle rijder in dienst: Ivan Alborghetti. Er werd keihard gewerkt aan een nieuwe 125cc- en 250cc-crosser voor het seizoen 1977. Toen die klaar waren, streed Aprilia mee in de hoogste regionen van het Italiaanse motorcrosskampioenschap in de 125cc en de 250cc. Ondanks keiharde concurrentie slaagde Alborghetti er toch in om de 125cc- en de 250cc-titel op zijn naam te schrijven. In 1978 eindigde hij in het 125cc WK Motorcross op een prachtige zesde plaats, net voor teamgenoot Göte Liljegren. Destijds was het de hoogste notering die ooit door een Italiaan in deze discipline behaald was. In 1977 eindigde Alborghetti als negentiende in het WK motorcross, de Belg Francois Minne eindigde dat jaar op Aprilia als dertiende.
Hoewel het grootste deel van de Aprilia-productie nog steeds uit bromfietsen en lichte terreinmachines bestond, was er ruimte voor twee nieuwe modellen die rechtstreeks van Alborghetti’s racer afgeleid waren: de MX125 motorcrosser en de RC125 enduro. Het waren serieuze terreinmachines die beide voorzien waren van een Hiro-motorblok. Omdat de gelijkenis met de wedstrijdmotoren groot was, werden beide modellen direct een verkoopsucces waardoor het budget van de raceafdeling flink verhoogd kon worden. Deze machines vonden ook in het buitenland gretig aftrek. Aprilia begon vanaf dat moment echt naam te maken als motormerk. De productie bestond nu grotendeels uit zwaardere terreinmachines, hoewel er ook nog massa’s 50cc-motorfietsen in allerhande uitvoeringen geproduceerd werden. Het ging Aprilia financieel erg goed in die periode.
1 van 8
Aprilia 50 Special van 1979.
1985: Loris Reggiani op de Aprilia 250.
In 1987 vierde Aprilia met Reggiani de eerste winst in de 250cc.
In 1988 werden de Tuareg Wind 350 en 600 gepresenteerd.
In 2004 stond de zeldzame Pegaso 600 ie Tuscan Tibet Raid bij de dealers.
Het Aprilia Racing Department in 1990.
In 1989 nam Aprilia met Allesandro Zanichelli deel aan Parijs-Dakar met de Wind 600 fabrieksracer.
Promotiefoto van de Tuareg Rally van 1990.
1980: wijziging in productiemethode
In 1980 besloot Ivano om de productie van motoren drastisch te wijzigen. Aprilia maakte nog erg veel onderdelen van haar motoren zelf, met name voor het rijwielgedeelte. Dat veranderde snel. Aprilia liet voortaan de fabricage van alle onderdelen en motorcomponenten over aan toeleveranciers. Op zo’n grote schaal zelfs dat het destijds een noviteit was in de motorindustrie. In de jaren 80 fabriceerde Aprilia zowel enduro-, cross- als straatmotoren. Daar kwam in 1981 nog een segment bij toen de TL320 op de markt kwam. Dit was de eerste trialmotor van Aprilia en het zou niet de laatste zijn. Zo won Tommy Ahvalla in 1992 het WK trial op een Aprilia Climber. In 1983 kwam de vloeistofgekoelde ST125 op de markt. Dit was een behoorlijk sportieve straatmotor die doorontwikkeld werd in de sportievere STX, die in 1984 verscheen. De ET50 enduro uit die periode werd ook erg goed verkocht. In die periode nam Aprilia ook met succes deel aan grote rally’s, zoals de Djerba 500, de Rally van Marokko, de beroemde Touareg Rally en de Rally van Sardinië.
In 1985 werd Rotax toeleverancier van de meeste motorblokken. Dat was een bewuste keuze. In de jaren 80 groeide de populariteit van de motorfiets, met name in het middelzware segment. Aprilia wilde daar ook een graantje van meepikken. Daarnaast bouwde Rotax ook tweetaktmotorblokken voor de wegrace en ook in die tak van motorsport wilde Aprilia actief worden. In die periode waren de 125cc- en de 250cc-wegraceklassen erg populair. Ivano dacht dat een racereplica voor op de straat commercieel heel erg interessant zou zijn. Maar daarvoor moesten ze wel eerst een wegracer ontwikkelen en met die klus was Aprilia al in 1984 begonnen.
Aprilia’s wegracedebuut
Sinds de samenwerking met Rotax werden de viertakten van het merk uit Noale langzaam maar zeker een bekende verschijning. De eerste Aprilia met een viertakt Rotax-motorblok was de ETX350 offroad uit 1985. De 350cc SOHC-ééncilinder was voorzien van vier kleppen. Ook de 125- en 350STX-modellen kregen Rotax-motorblokken.
Aprilia maakte haar formele wegracedebuut op 23 maart 1985. Fabrieksrijder Loris Reggiani ging van start in de 250cc-GP op het circuit van Kyalami in Zuid-Afrika en eindigde de race op een twaalfde plaats. Het was zeker geen verkeerd begin. Aprilia ging vooruitstrevend en innovatief te werk, Regga presteerde snel beter en aan het eind van het seizoen eindigde hij in Rijeka en Imola op een prima derde plaats. Aprilia had haar eerste podiumplaatsen binnen.
Het was een teken van wat komen ging. Zowel op het circuit als op de weg, want in 1986 introduceerde Aprilia de AF1. Dit was een heel sportieve 250cc-straatmachine die vooral qua uiterlijk erg veel weg had van Reggiani’s racer. Het was de eerste ‘racereplica’ die Aprilia op de markt bracht. Naast de AF1 verscheen ook de Tuareg, een offroad die net als Aprilia’s succesvolle woenstijnracers een flinke brandstoftank had.
In 1986 kwam Reggiani weer iets dichter bij de top. Ondanks een seizoen dat gehinderd werd door de gevolgen van een flinke crash, wist hij tijdens de GP’s van Joegoslavië en Oostenrijk als tweede te eindigen. Een teken van wat komen ging, want op 30 augustus 1987 won Reggiani met zijn Aprilia AF1-fabrieksracer de GP 250cc van San Marino op het circuit van Misano. Het was Aprilia’s eerste GP-overwinning.
Maar daar stopte het niet. In 1988 wordt Aprilia ook actief in de klasse. Met Corrado Catalano eindigde de nieuwste Aprilia-telg in zijn debuutrace tijdens de Franse 125cc-GP keurig derde. Dat was het startschot van een bijzonder succesvolle periode. Een tijd waarin veel jonge wegracetalenten de kans kregen zich naar de wereldtop te werken. Namen zoals Max Biaggi, Loris Capirossi, Alessandro Gramigni, Jorge Lorenzo, Manuel Poggiali en Kazuto Sakata zijn niet meer uit de historie van de motorwegrace weg te denken. Dat geldt ook voor de meer dan talentvolle constructeurs die in die vroege periode het merk lieten gloriëren. Met name Jan Witteveen en Jan Thiel mogen wat dat betreft absoluut niet ongenoemd blijven. Overigens werkte ook Ducati’s Luigi ‘Gigi’ Dall’Igna bij Aprilia voordat hij racing director van Ducati werd.
Aprilia maakte snel naam op de circuits, maar ook op de weg. Creativiteit en innovatie werd een speerpunt en stedelijke mobiliteit was een uitgangspunt bij de ontwikkeling van nieuwe modellen. Met name bij de scootermodellen kwam dit tot uiting. Dat bleek vooral in 1990 toen de Amico-scooter op de markt kwam. Al het plaatwerk en heel veel onderliggende onderdelen waren uit kunststof geproduceerd, waardoor nieuwe vormen mogelijk werden en de productie erg efficiënt ingestoken kon worden. De Scarabeo-scooter werd tijdens de Motorshow van Milaan van 1993 geïntroduceerd. Hij viel op door zijn grote wielen. Mede door zijn navenant goede weggedrag werd het een bijzonder groot commercieel succes. Tijdens zijn productiejaren ontstond een heel breed palet aan Scarabeo’s, in cilinderinhoud variërend van 50 tot 500cc, met zowel twee- als viertakt vierkleps motorblokken. Maar het was absoluut niet de enige scooter die Aprilia groot succes bracht. Ook de Leonardo, Gulliver en de SR droegen meer dan hun steentje bij.
Ook in het motorsegment deed Aprilia het heel goed. De Pegaso 600 uit 1990 werd bijzonder goed verkocht. In 1992 ontving dit model zelfs een radiale vijfkleps cilinderkop en groeide uit naar 650cc. Ruimte voor bijzondere projecten was er ook. Aprilia contracteerde in 1995 de wereldberoemde designer Philippe Starck om een motorfiets te ontwerpen. Het resultaat was de Moto 6.5, die al snel in het Museum voor Moderne Kunst in New York kwam te staan.
In 1992 introduceerde Aprilia de Amico LK en de tweetakt Pegaso 125. Beide machines waren voorzien van een katalysator, wat op een tweetaktmotorfiets destijds opvallend innovatief was.
1 van 7
1994: Biaggi, Capirossi en Romboni tijdens de GP250 in Frankrijk.
In 1992 werd Aprilia met Tommy Akvala wereldkampioen Trial.
In 1994 werd Aprilia wereldkampioen 125cc met Kazuto Sakata.
In 1998 wint de RSW250 met Valentino Rossi de Spaanse GP op het circuit van Catalonië.
De Aprilia Caponord 1200 Rally van 2015.
De Aprilia RS GP van Alvaro Bautista en Marco Melandri van 2015.
90s racing
In de jaren 90 ging het ontzettend goed met Aprilia. In de racerij wist het merk een onuitwisbare indruk achter te laten. Met Alessandro Gramigni boekte Aprilia in 1992 haar eerste wereldtitel in de 125cc-klasse. De tweede kwam met Kazuto Sakata, twee jaar later. Met Max Biaggi kwamen de grote successen in de 250cc; hij werd met Aprilia wereldkampioen van 1994 tot 1996. Ook in 1998 ging de titel naar Aprilia. Loris Capirossi versloeg in de laatste race van het seizoen zijn teamgenoot Tetsuya Harada. Door een listige inhaalactie in de laatste bocht voor de finish schreef Capirossi de titel op zijn naam. Ook Valentino Rossi debuteerde op het allerhoogste niveau met Aprilia. Valentino won de eerste twee van zijn negen wereldtitels op Aprilia, de 125cc in 1997 en de 250cc in 1999. De vele successen in de GP-racerij hadden medio jaren 90 ook een fraaie serie uiterst potente RS 125 en 250 ‘racereplica’s’ voor op straat tot gevolg.
In 1994 was Aprilia ook voor het eerst in de GP 500cc actief. Een 250cc V-twin fabrieksracer werd opgeboord naar 380cc, destijds het maximaal haalbare op basis van het bestaande carter. Aprilia dacht dat het lage gewicht en de ongecompliceerdheid van de twin een voordeel op zou leveren tegen de overmachtige Japanse 500cc-big bang V4-tweetakten. Uiteindelijk groeide de twin naar 430cc. Doriano Romboni haalde tijdens de TT van Assen in 1997 zijn hoogste notering: een derde plaats, het was de zwanenzang van deze machine. Dankzij een nieuwe lichting Italiaanse coureurs bleef Aprilia op de circuits in de kleinere klasses aan de top. In 2000 werd Roberto Locatelli 125cc wereldkampioen, in de 250cc-klasse won Marco Melandri in 2002 en Manuel Poggiali in 2003.
Innovatie op circuit en straat
Toen in 2002 de MotoGP haar intrede deed, werden de 500cc-tweetakten opgevolgd door 990cc-viertakten. Aprilia zat vol ambitie en ontwikkelde de driecilinder RS Cube, opnieuw een bijzondere machine. In december 2001 werd hij door Jan Witteveen en Ivano Beggio geïntroduceerd tijdens de Motorshow van Bologna. De RS Cube werd aangedreven door een 990cc drie-in-lijn. Het blok was samen met Cosworth ontwikkeld en kende veel hoogwaardige technieken die tot op dat moment nog niet in de motorwereld gebruikt werden, maar inmiddels niet meer zijn weg te denken in de racerij. Pneumatisch bediende kleppen, ride-by-wire en tractiecontrole, om maar wat te noemen. Destijds werd de RS Cube gezien als de krachtigste MotoGP-racer in het startveld. Het blok ontwikkelde een vermogen van ongeveer 225 pk. Rijders zoals Gary McCoy, Colin Edwards, Noriyuki Haga, Regis Laconi en Jeremy McWilliams probeerden het, maar een doorslaggevend succes werd de RS Cube niet omdat hij simpelweg tekortkwam in vergelijking met de Honda RC211V die wereldtitel na wereldtitel binnenhaalde. Eind 2004 trok Aprilia zich terug uit de MotoGP, financieel werd het te zwaar voor de fabriek uit Noale.
Naast de racereplica’s bouwde Aprilia ook nog andere wegmodellen. Zowel op technisch als stilistisch gebied probeerde Aprilia haar modellen extra aandacht te geven. De Shiver 750 uit 2008 bijvoorbeeld was de eerste seriemotor ter wereld met een elektrisch ride-by-wire gashendel. Of wat te denken van de Mana 850 uit 2007, de eerste seriemotor met een elektrisch geregelde automatische versnellingsbak. Ook de 50cc-DiTech uit 2000 was erg bijzonder met zijn direct ingespoten tweetaktmotorblok. Voor een tweetakt had hij uniek lage emissies.
Aprilia bouwde niet alleen motoren voor zichzelf, in 1992 werden bij Aprilia voor het eerst ook de modellen uit de BMW F 650-modellenserie geassembleerd. Ook de F 650 maakte gebruik van een Rotax-ééncilinder viertaktmotorblok. De samenwerking met Rotax leidde in 1998 tot de introductie van de opzienbarende RSV Mille, die tijdens de motorshow van Milaan voor het eerst aan het publiek getoond werd. De agressief ogende sportmotor werd aangedreven door een potente Rotax 1.000cc V-twin, dat later ook nog in de Falco, Caponord, RST 1000 Futura en de Tuono terug te vinden was. Met de RSV Mille was Aprilia een complete en diverse motorfabrikant geworden. Ook in de racerij, want in 1999 nam Aprilia deel aan het WK Superbike met de Mille-fabrieksracer. Opnieuw kwam daarmee een droom van Ivano Beggio uit.
Naast de viertakt V-twin motorblokken van de Caponord, Shiver en Dorsoduro, en de ééncilinder viertakt 125cc-modellen, produceerde Aprilia ook nog steeds tweetakten: de RS4 50 en de RS4 50 Replica tussen 2000 en 2010. Twee prachtige racereplica sportmodellen werden aangedreven door een krachtig 49,9cc-ééncilindertje. Niet alleen verwees Aprilia daarmee naar haar begintijd met tweetakten, maar met name naar haar gouden tijdperk in de motorsport: de jaren 90.
Overname Laverda en Moto Guzzi
Daarmee was voor Ivano Beggio het juiste moment gekomen om een nieuw tijdperk in te luiden. Hij wilde dat Aprilia Europa’s grootste en meest toonaangevende motormerk zou worden. In een poging hiertoe nam hij in 2000 Laverda en Moto Guzzi over. Beide zeer traditionele Italiaanse merken met een klassieke naam. Aprilia investeerde veel geld in de heropleving van beide merken. Met name bij Moto Guzzi leidde dit vrij snel tot een nieuwe en aanmerkelijk moderne modellenlijn. Maar de investeringen waren gigantisch. Daarnaast gebeurde er iets dat Ivano niet had kunnen voorzien: de Italiaanse scootermarkt stortte eind jaren 90 behoorlijk in en die trend zette nog harder door in het nieuwe millennium. Aprilia raakte in financiële problemen. Ivano Beggio zag eind 2004 geen andere keus dan zijn troetelkind aan Piaggio te verkopen. Piaggio’s jaarproductie steeg daarmee tot ongeveer 600.000 gemotoriseerde tweewielers per jaar.
Piaggio investeerde flink in haar nieuwe aanwinst. Het wilde van Aprilia de meest complete Europese motorfabrikant maken, met producten variërend in cilinderinhoud van 50 tot 1.000cc. Tussen 2006 en 2009 werd daarom ruim honderd miljoen euro in de ontwikkeling van nieuwe modellen gestoken en veel motoren uit het huidige modellenprogramma, met name in het middelzware en zware segment, werden in die periode geïnitieerd.
Ook werd er flink geïnvesteerd in de raceafdeling van Aprilia. Niet zonder resultaat, want in 2006 won Aprilia maar liefst vijf wereldtitels. Alvaro Bautista werd wereldkampioen in de 125cc, Jorge Lorenzo in de 250cc, Aprilia won twee constructeurstitels en het WK Supermoto viel ook ten prooi voor de fabriek uit Noale. Het jaar 2006 was op dat moment het meest succesvolle racejaar uit de Aprilia-historie. Jorge Lorenzo won de 250cc-wereldtitel ook in 2007. Julian Somon en Nico Terol wonnen de laatste twee 125cc-wereldtitels voordat de Moto3 haar intrede deed. Aprilia zou uiteindelijk niet meer deelnemen aan de lichtste GP-klasses van de motorsport, maar bleef actief in de racerij.
Na een aantal jaren onder de naam ART (Aprilia Racing Technologies) een CRT-machine geleverd te hebben in de MotoGP, maakte Aprilia eind 2014 bekend weer volledig deel te gaan nemen aan de MotoGP met de RS-GP. In 2022 resulteerde dit in een prachtige vierde plaats met coureur Aleix Espargaró in de eindklassering van het MotoGP-wereldkampioenschap. En dat is tot op de dag van vandaag het beste resultaat van Aprilia in de MotoGP.
RSV4: Wereldkampioen Superbike
Aprilia nam tussen 1999 en 2002 deel aan het WorldSBK met de RSV Mille-superbikeracer. Daarna werd het WorldSBK-project stopgezet met als doel de focus volledig te leggen op de ontwikkeling van de RS Cube MotoGP-racer. Maar in 2009 keerde Aprilia terug in het WK Superbike met de RSV4, aangedreven door een nieuw ontwikkeld 1.000cc V4-motorblok. In 2010, 2012 en 2014 wonnen Max Biaggi en Sylvain Guintoli (2014) de WorldSBK-wereldtitel. In 2015 won Lorenzo Savadori de Superstock 1000-titel met de RSV4-RF. Aprilia won dat jaar ook de titel voor constructeurs in deze klasse. Aprilia had toen maar liefst 56 wereldtitels in de boeken staan en heeft nog steeds het hoogste aantal GP-overwinningen ooit behaald door een Europees motormerk.
Maar ook in de grote terreinraces werd Aprilia weer actief en daarvoor hadden ze als wapen de 450c- tweecilinder RXV 4.5 woenstijnracer. Met deze machine won Aprilia in 2009 haar klasse in de Dakar Rally en eindigde als derde overall, een opvallend goede prestatie. Daarnaast won deze machine de Farao Rally in de 450cc-klasse. Aprilia’s 450-modellen waren ook in de Supermoto succesvol. In 2004, 2006 en 2011 werd het WK in deze klasse ook door Aprilia gewonnen.
De nieuwe Superbike-racer uit 2009 was overigens geen heel grote verrassing. Op 22 februari 2008 had Aprilia al het nieuwe, supersportieve RSV4-wegmodel met V4 geïntroduceerd tijdens de internationale conventie van de Piaggio-groep in Milaan. Het was de opvolger van de RSV1000R V-twin.
Het V4-motorblok is nog steeds terug te vinden in de huidige RSV4 en de Tuono. In 2018 overleed Ivano Beggio, hij was 73 jaar oud. Hij zou de introductie van Aprilia’s nieuwe 660cc-paralleltwin modellenlijn niet meer meemaken. In 2019 werd de eerste telg van deze lijn geïntroduceerd op de EICMA in Milaan. Het was de RS660 die direct goed ontvangen werd, gevolgd door de Tuono 660 en de Tuareg 660. Nieuw voor 2024 was de RS457 met een 270 graden paralleltwin viertaktmotorblok.
In 2023 keerde Aprilia terug in de terreinracerij met de Tuareg 660. In zijn debuutjaar won deze machine het Italiaanse Motorally-kampioenschap. In 2024 won een fabrieks-Tuareg 660 ook de Africa Eco race. Dit was de tweede overwinning ooit van een Italiaanse rijder met een Italiaanse motor in een Afrikaanse woestijnrace en hij kwam precies dertig jaar na de overwinning van Edi Orioli met een Cagiva Elephant in de Parijs Dakar rally van 1994.
Foto’s: Archives A. Herl, Aprilia, Piaggio, fam. Beggio, Roberto Pino
De wortels van de CB1300 Super Four gaan meer dan dertig jaar terug. In 1992 presenteerde Honda met het ‘Project Big 1’ een serie die teruggrijpt naar klassieke, krachtige Naked Bikes. Het basisconcept van de CB1300 is in de loop der jaren grotendeels hetzelfde gebleven: een krachtig blok, een klassiek stalen buisframe en een overzichtelijk dashboard met analoge rondinstrumenten. Deze mix van retro-design en moderne techniek maakte de machine populair onder veel rijders.
In Japan en enkele andere landen was de CB1300 Super Four door de jaren heen een vast onderdeel van Honda’s modellenaanbod. In de VS werd deze echter nooit officieel aangeboden, afgezien van enkele grijze importen, en in Nederland is het model al een paar jaar niet meer verkrijgbaar. Nu staat het definitieve einde voor de deur, want Honda heeft een officiële teaser-websitevoor de Final Edition van de CB1300 Super Four gepubliceerd.
Retro-design met moderne details
De huidige versie van de CB1300 blijft trouw aan de klassieke stijl. Het dashboard maakt gebruik van twee analoge rondinstrumenten voor toerental en snelheid, aangevuld met een klein LCD-display voor extra informatie. De verlichting voldoet aan de huidige standaarden: LED-koplampen zorgen voor betere zichtbaarheid.
Ondanks zijn traditionele karakter biedt de CB1300 enkele moderne gemakken, zoals verwarmde handgrepen, een USB-oplaadpunt en praktische, gekantelde ventielen voor eenvoudigere bandenspanningcontroles. Deze details maken de motor praktischer voor dagelijks gebruik, zonder de nostalgische charme te verliezen.
De CB1300 Super Four wordt aangedreven door een vloeistofgekoelde 1284cc-DOHC viercilinder. Honda geeft het vermogen op met 111 pk (82 kW) bij 7.750 tpm. Het maximale koppel ligt op 112 Nm bij 6.250 tpm. De krachtoverdracht verloopt via een zesversnellingsbak.
Voor het onderstel kiest Honda voor een dubbel stalen buisframe in combinatie met een conventionele telescoopvork vooraan en twee schokdempers achteraan. Het remsysteem bestaat uit schijfremmen voor en achter, ondersteund door moderne ABS-technologie.
Het gewicht van de CB1300 Super Four bedraagt 266 kg, terwijl de Super Bol d’Or met zijn kleine kuip iets zwaarder is en op 272 kg komt. Dit maakt het niet de lichtste motor, maar dat past goed bij het karakter van deze grote Naked Bike.
Het einde van een tijdperk
Met de aankondiging van de ‘Final Edition’ komt een traditierijke serie ten einde. Honda heeft nog geen volledige details over de laatste versie van de CB1300 vrijgegeven, maar het is te verwachten dat deze zowel optisch als technisch aansluit bij eerdere modellen.
Of deze machine ooit als verzamelobject zal worden verhandeld, blijft af te wachten. Feit is dat de CB1300 meer dan drie decennia lang een vaste waarde was in het segment van de klassieke Naked Bikes. Met zijn vertrek verliest de markt een van de laatste grote modellen van dit type.
Motor.nl gebruikt cookies om jouw ervaring op onze website zo goed mogelijk te maken. Hiervoor hebben we een aantal cookies nodig. Veel lees en kijkplezier!
Functionele cookies
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.