woensdag 18 juni 2025
Home Blog Pagina 87

In herinnering: dragrace-icoon Herman Jolink

1

Op zondag 19 januari overleed dragrace-icoon Herman Jolink. Jolink verwierf bekendheid met zijn zelfgebouwde Ducati-dragracer en was meer dan vijftig jaar actief in de dragracescene. Daarvan deed hij tot voor kort op geheel eigen wijze de verslaggeving in MOTO73.

Hij was een van de laatste markante figuren in de motorsport, met een sterke eigen wil, maar geliefd om zijn gedrevenheid en passie. Hoewel Jolink soms hard kon zijn voor zichzelf en anderen, had hij altijd het beste voor met iedereen. Hoofdredacteur Marien Cahuzak interviewde Jolink een aantal jaar geleden. Dat leverde een interview op waarin je de mens Herman Jolink goed leert kennen. En dat willen we je niet onthouden. De foto’s zijn van Guus van Goethem.

Een bijzonder kind, en dat is-ie

Herman Jolink in het belachelijke trekken. Het is misschien voor de hand liggend, maar te goedkoop én vooral verschrikkelijk onterecht. Al veertig jaar vertegenwoordigt de eigenzinnige oosterling door heel Europa ons land in de dragrace. Zonder luxe, zonder kapsones en zonder geld, maar altijd met ontembare inzet en nog veel meer passie.

Je moet het zien en horen om te geloven; het geldt voor praktisch alles wat ook maar een beetje om Herman Jolink zweeft. Z’n soms ondoorgrondelijke accent, de bijzondere haardracht inclusief klem en staart, z’n website jolinkdragracing.com en natuurlijk de Ducati-dragracer. Het lijkt van een afstand chaos troef. Tot je binnenkomt in de aanpandige garage annex werkplaats van z’n ouderlijk huis. Oké, het prikbord had best een maatje groter gemogen, maar verder is alles netjes, van de ijskoude betonnen vloer tot aan de zichtbaar gebruikte werkbank, van de kratten vol koningsas-onderdelen tot aan het geheim verstopte zoldertje. Keurig netjes. “Anders kan ik niet werken”, klinkt het in zulk plat Achterhoeks dat waarschijnlijk zelfs in zijn Doetinchem niet iedereen Jolink kan verstaan. De 61-jarige hoofdrolspeler kan er geen seconde van wakker liggen en vervolgt onverstoorbaar en in precies hetzelfde accent z’n verhaal. “Ik moet rust aan ‘mien’ kop hebben, anders word ik gek. Daarom komt er van z’n levensdagen geen radio de werkplaats binnen. Heel de dag dat geleuter en geneuzel. Nee.” Des te opvallender is dat hij amper twee minuten later vanuit het niets laat weten van muziek te houden. En van kunst. Jolink zoals alleen Jolink kan zijn. “Ik ben acht keer bij Herman Brood geweest. Mooie muziek. Ooit speelde hij met Nina Hagen in de Markthal hier in Doetinchem, als voorprogramma van Normaal. Toen zongen ze samen Knockin’ on Heaven’s Door, een miljard keer beter dan dat van die Bon Jovi. Maar dat was vroeger. Tegenwoordig moet ik zien dat ik geld genoeg bij elkaar schraap.”

Een opvallende uitspraak, want Jolink praat liever niet over budgetten en inkomsten. Meer dan “het kost je meer dan je denkt” komt het niet. Hij verslijt op beurzen wat onderdelen voor Ducati-konningsassers en bouwt zo nu en dan een Ducati-koningsas-blok op. Maar dat is natuurlijk bij lange na niet genoeg om rond te komen en daarbij ook nog een seizoen te kunnen dragracen. Jolink snapt de vraag, maar meer dan een glimlach als antwoord zit er niet in. Het mysterie Jolink in optima forma. Zelden kom je echt dichtbij. Het overlijden van z’n vriendin Mettje Spek, op 4 juni 2000, is ook zo’n onbesproken onderwerp. Niet dat hij niet wil praten over haar. Helemaal niet zelfs, want over de reizen die hij samen met haar maakte, onder andere op de Ducati Mille S 2 naar Marokko (zes keer!) en een keer naar Turkije, raakt hij letterlijk niet uitgepraat. Maar zo gauw haar dood aan bod komt, start hij direct een verhaal over het Panigale-blok. Of over een wedstrijd. Of over een konningsasser. Niet over Mettje. “Mensen moeten mij nemen zoals ik ben. Ik hou er niet van om erlangs heen te lullen. Als mensen tegen mij zeggen dat ze mij een klootzak vinden, is dat prima. Dat meen ik echt serieus. Ik heb dat veel liever dan dat pappen en nathouden en vervolgens mij een mes in de rug steken.”

Kantje-boord

Toch komen er gaandeweg kleine scheurtjes in het bastion Jolink. Zo drukte de Panigale 1199 hem diep in de financiële problemen. Zo diep dat Jolink het zwaar kreeg. Het ‘maar-het-komt-altijd-goed-motto’ hield de Doetinchemmer gelukkig net op de been. Of zoals Jolink het zegt: “De angst voor de dood is altijd erger dan de dood zelf. Dat is met alles zo. Of je nu de rekening niet kunt betalen of met 200 km richting de vangrail gaat.” Daarnaast is er altijd wel iemand die Jolink te hulp schiet. Jan de Jong is daar een mooi voorbeeld van. “Als Jan voor mij geen aanhanger had gebouwd, had ik nu niet meer geracet. Ik had geen geld meer, niets. Om te voorkomen dat ik weer in zo’n situatie kom, moet ik prioriteiten stellen. Maar dat betekent dingen laten liggen die af moeten. Dat is verschrikkelijk. Ik heb houtworm in de andere schuur zitten, mijn bus is aan het roesten en ik heb geen tijd om het huis te poetsen. Gelukkig heb ik nu een hele actieve periode, onder andere omdat ik op het moment niet zoveel geldzorgen meer heb. Maar ik weet ook zeker dat er een periode komt waarin het minder gaat. Hoe? Geen idee, het hoort gewoon bij mij.”

Redding

Maar hoe groot de problemen ook zijn, er is voor Jolink altijd een redding: de dragrace. Letterlijk nergens ter wereld vind je zo’n ambassadeur van de sport die, als alles goed gaat, acht seconden duurt. Maar begin er niet over dat het, weliswaar vol gas, alleen maar een stukkie rechtdoor rijden is. “Ga toch weg man, dat is veel te kort door de bocht. Vooral de eerste twintig meter zijn heel belangrijk, want dan moet je zorgen dat je rechtdoor gaat. Je gaat direct ongelooflijk hard, dus kun je amper nog corrigeren. Daarna stuur je als het nodig is met je bovenlichaam, body laenen genoemd. Jezelf precies recht positioneren is heel erg belangrijk. Daarnaast spelen ook andere zaken een grote rol, zoals de baan en mijn conditie. Soms ben ik anderhalf uur na een dragrace nog kapot door de adrenaline.”

Weken wakker liggen

Dat dragracen alles is voor Jolink blijkt wel als hij begint over de NitrOlympX op Hockenheim. Tijdens het interview alweer vier maanden geleden, maar had het ook zomaar gisteren kunnen zijn: “Man, man, man, daar maakte ik een fout! Zo dom. Ik startte met 4.000 toeren zoals in de kwalificatie, maar op zondag was de tractie veel beter en daarom had ik met 5.000 toeren moeten starten. Daarom sloeg-ie af. Man, daar ben ik ziek van geweest, ik slaap er nu soms nog slecht van.” Het tekent de sportman Jolink, al had het waarschijnlijk ook te maken dat het misging tijdens de NitrOlympX, de onbetwiste hoogmis van de dragrace. Toch? “Mwaohhh… Het is inderdaad mooi om voor zoveel publiek te rijden, maar al die aandacht zorgt ervoor dat er tijdens die wedstrijden heel veel gastrijders meedoen, waardoor de familie altijd een beetje uit elkaar valt in dat weekeinde. Ik baal daarvan, want juist die sfeer is een van de mooie dingen. Zo maakte ik ooit zelfs Stefan Andre, een serieuze concurrent, wakker nadat hij zich verslapen had. Als ik niet naar zijn caravan was gegaan om hem wakker te maken, zou-ie z’n start gemist hebben. Werd mijn Zwitserse crewchief Urs Brander boos op mij, want ik had Stefan volgens hem lekker moeten laten pitten. Maar zo wil ik gewoon niet winnen. Regelmatig word ik door m’n eigen boutjes verslagen, want ook kampioen Frederik Schack rijdt ermee. Alleen als ze vragen naar m’n tuning en racetactiek zwijg ik. Dat moeten ze zelf uitzoeken.” Zich verschuilen achter vergezochte excuses zal Jolink eveneens nooit doen. “Ik ben voor alles verantwoordelijk. De meeste dragracers laten hun motor vlak voor de start door een helper in de versnelling zetten. Dat doe ik zelf. Als ik het dan fout doe is het mijn eigen schuld en kan ik niemand iets verwijten.”

Bizar contrast

Pratend over de op dat moment uitgerangeerde 1198 RS kan het contrast niet groter. “Ze komt nooit meer onder de werkbank vandaan. Nooit. Het is klaar.” Het andere moment praat Jolink vol trots over het feit dat de 1198 RS in al die jaren nooit kapotgegaan is. Haast letterlijk een unicum in de dragracesport. “Ik ben er lief tegen, zij is de baas. Zo is het echt, serieus, dat is geen lullen in de ruimte. Je moet luisteren naar wat dat ding wil. Door het brede toerenbereik kom ik altijd goed van de plek. Meestal met 4.000 of 5.000 toeren, maar als de baan slecht is, dan zet ik ’m op 2.000 toeren en draai ik ’m los.” Dat op een bepaald aantal toeren zetten doet de concurrentie allemaal met launch control. Behalve Herman, die heeft niet meer dan z’n pols.

Oude Dame

Niet alleen vanwege z’n bijzondere uitspraken en vergelijkbaar uiterlijk is Jolink uniek. Hij is waarschijnlijk ook de enige Dragracer die regelmatig een bocht maakt. Bizar veel bochten zelfs, met de Oude Dame, zoals hij zijn Ducati Mille S 2 liefkozend noemt. “Rijden met haar is fantastisch, als ik maar een doel heb. Zomaar rondrijden doe ik nooit. Het liefst knoop ik een aantal onderdelen achterop. Korte ritten zijn ook niets voor mij, net als in groepen rijden. Verschrikkelijk.”

Ook zijn contact met Ducati maakt Jolink een bijzondere dragracer. Neem Ducati Corse-onderdelen die op een of andere manier de weg naar de garage van Jolink gevonden hebben. “Ik moest er een jaar om zeuren, maar toen heeft Paolo Ciabatti onder andere een aantal zuigers meegegeven. Die wegen honderd gram minder dan de dingen die in een standaard Panigale zitten. Dat scheelt zoveel als je 12.000 toeren draait.” Voor de goede orde, Ciabatti was toenterijd de directeur binnen Ducati Corse, de raceafdeling van de Italianen. Het blijft een fascinerend gegeven dat Jolink dat soort zaken voor elkaar krijgt. Hijzelf is er minder van onder de indruk: “Ciabatti is echt een bijzonder mens. Ooit vertelde ik hem dat het slecht ging met mijn moeder. Later vertelde hij dat hij na dat gesprek naar de kerk ging en toen voor haar gebeden heeft.”

Emotioneel gedicht

Ondanks zijn veertigjarig jubileum kijkt Jolink zelden terug. “Daar heb ik het veel te druk voor!” Maar op speciaal verzoek gaat hij even terug naar 1975. Het blijkt een akelig precieze duik te worden. “Toevalligerwijze ben ik een keer in Waalwijk bij een sprintwedstrijd gaan kijken. Daarna ben ik op de autobaan wat testruns gaan doen, gewoon om te zien of ik dat ook zou kunnen. Zo is het begonnen.” Jan Jansen, een oud-dragracer uit Wehl, bouwde voor mij het eerste ‘special frame’. Jan reed toen al met Kawasaki’s op nitro, bouwde frames en maakte uitlaten. Ik liep hem toevallig tegen het lijf en zo was ik ook ineens een dragracer. Met een Ducati 750SS rondcarter reed ik in 1976, op de strip van Vlissingen, mijn eerste wedstrijd. Ik deed dat in 13,235 seconden over de kwart mijl.” Geloof het of niet, Jolink hoeft over die tijd geen milliseconde na te denken. Alsof hij er dagelijks op oefent. “Ik heb iets met getallen, het kost mij totaal geen moeite om die te onthouden”, verontschuldigt hij zich haast, om vervolgens naar een briefje te zoeken en zomaar een gedicht te beginnen dat hij tijdens het afscheid van Robert Joosten voordroeg.

Robert, je zal altijd oneindig snel zijn,

Steeds sneller en sneller.

Niemand kan je inhalen,

Nooit meer.

De stilte daarna is ontroerend. Jolink heeft het zichtbaar moeilijk, terwijl hij nog maar een keer over het Panigale-blok wrijft. Het lijkt – en dat is het misschien wel – zijn enige houvast. Pas twintig seconden later, voor Jolink een eeuwigheid, vertelt hij het verhaal achter het overlijden van Robert: “Ik kende Robert al 25 jaar. In augustus reed hij nog met zijn zeer snelle dragraceauto, in september ging hij naar de dokter en op 8 oktober was hij dood. Een agressieve vorm van kanker. Ik had met de motor naar de begrafenis willen gaan, maar koos voor de bus. Het was koud en ik moest teveel spullen meenemen. Normaal ga ik altijd met de dame naar een begrafenis en dat had ik nu ook moeten doen”, klinkt het emotioneel. Maar drie seconden later springt hij ineens op. “God, wat is het koud hier. Ik ga binnen de verwarming hoger zetten. Dit is niet goed, zo worden we ziek.” Twee minuten later is hij terug. De verwarming staat vast hoger, maar merkbaar is het amper…

Overname MotoGP door Liberty Media is opnieuw vertraagd

0

Terug naar eind december: het lijkt kort geleden, maar voor een bedrijf dat dacht dat een deal al rond zou zijn, is het een lange tijd. De Europese Commissie (EC) kondigde aan de overname van Dorna Sports door Liberty Media grondig te onderzoeken. De EC uitte ‘ernstige zorgen’ over concurrentie, vooral omdat Liberty al eigenaar is van de Formule 1 en MotoGP vaak de enige concurrent is. Dit zou de concurrentie in de uitzendrechten binnen de EU beïnvloeden.

Overname MotoGP door Liberty Media onder EU-loep

Bovendien biedt Liberty Global, een zusterbedrijf, breedbanddiensten aan in verschillende Europese landen, wat extra zorgen oproept over de concurrentie in die markten. De EC had eerder een beslissing binnen 90 dagen beloofd, met een deadline op 14 mei 2025. Deze is nu verlengd met 20 werkdagen, waardoor de nieuwe deadline op 16 juni 2025 valt. Dit is een tegenslag voor Liberty Media, dat de fusie voor het MotoGP-seizoen 2025 wilde afronden. De EC gaf geen redenen voor de extra tijd.

Het andere verhaal van Marathonmotor

0
Marathonmotor Kawasaki Versys-X 300

Voor het eerst sinds 2004 staat er in een editie van MOTO73 geen Marathonmotor. Niet omdat de man achter deze ook online populaire rubriek, Peter van der Sanden, te druk is – hij levert soms al een aflevering een half jaar van te voren aan! Niet omdat Peter er geen zin meer in heeft – rond de jaarwisseling was ik nog op bezoek bij hem in Gemert en dan merk je de passie voor deze rubriek door heel zijn huis. En ook niet omdat we geen toekomst meer zien in deze rubriek – sterker nog, we zouden er het liefst misschien wel twee plaatsen per editie.

Waarom dan wel? Het aantal aanmeldingen loopt al een tijdje terug… Natuurlijk hadden we ook kunnen kiezen voor minder kilometers of minder kennis over de gemaakte kilometers, maar we doen het goed of niet. Of beter gezegd, minder in dit geval, want wees gerust: in alle oneven nummers van MOTO73 dit jaar vind je nog steeds de rubriek die wat mij betreft nooit mag verdwijnen.

Marathonmotor Triumph Thunderbird 900: bijna te mooi om nog mee te rijden

Marathonmotor is meer dan alleen een verzameling verhalen over motoren met een indrukwekkende kilometerstand; het is een eerbetoon aan de geschiedenis van deze machines en hun rijders. Het zijn de verhalen van trouwe metgezellen die met ons door dik en dun zijn gegaan, en die ons hebben geleerd dat elke kilometer een nieuw avontuur kan zijn. Maar om deze traditie levend te houden, hebben we jullie hulp nodig.

Heb je een motor met minimaal 50.000 km op de teller (liefst meer), heb je de meeste kilometers zelf gereden en heb je globaal bijgehouden (jij of je motorzaak) wat er aan de motor voor onderhoud is gepleegd, dan ben jij een geschikte kandidaat. Stuur een mailtje naar marathonmotor@mpsadventure.nl en je krijgt per omgaande een aanmeldingsformulier met meer informatie toegestuurd.

We kijken uit naar jullie aanmeldingen en naar de avonturen die nog verteld moeten worden! Mede dankzij Peter alvast een dankjewel voor iedereen die zich na deze oproep gaat aanmelden.

Van 1949 tot MotoGP: de evolutie van de Dutch TT – TTerugblik #2

0

Het wereldkampioenschap wegrace werd in 1949 ingesteld. In dat eerste jaar werden er zes GP’s verreden en één daarvan was de Dutch TT. De andere GP’s waren eiland Man, Bern, Francorchamps, Belfast en Monza. Er werden toen door de 500cc grote afstanden afgelegd, want de TT-race op Man was 425 km, in Noord-Ierland werd 398 km gereden. De race in Assen werd verreden over 16 ronden van elk 16,5 km, een afstand van 264 km. De overige drie races waren net iets meer dan 200 km.

In dat eerste jaar konden er titels worden behaald in vijf klassen: 125cc, 250cc, 350cc, 500cc en zijspan. Niet alle klassen kwamen bij elke GP aan de start. Assen was bijvoorbeeld niet geschikt voor zijspannen. Maar ook de 250cc was er niet bij, zodat er slechts drie klassen van start gingen. In 1952 kwam in Assen de 250cc-klasse erbij. Door de aanleg van een nieuw circuit in 1955 (de baan werd ingekort van 16,536 naar 7,7044 km), dat breder was dan het oude circuit, konden in 1955 de zijspannen ook in Assen aantreden en reden er vanaf dat jaar vijf klassen. De 500cc-race werd ingekort tot 208 km, wat op dit circuit 27 ronden betekende.

De eerste Nederlandsche TT – TTerugblik #1

In 1962 werd de 50cc-klasse aan het WK toegevoegd en trad die klasse ook meteen aan bij de TT. Het programma met zes klassen bleef tot en met 1982 gehandhaafd. In 1983 verdween de 350cc-klasse uit het WK. Een volgende verandering vond plaats in 1984. In dat jaar werd de 50cc vervangen door de 80cc. Deze categorie hield het niet lang vol, want 1989 was het laatste jaar dat de 80cc om een wereldtitel mocht strijden.

Een programma met vier klassen (125cc, 250cc, 500cc en zijspan) hield stand tot en met 1998. Vanaf 1999 begonnen de zijspannen aan een zwervend bestaan, met de meeste wedstrijden buiten de GP’s, ook al reden ze ook nog wel eens tijdens de TT.

De basis voor het huidige programma werd gelegd in 2002 toen de 500cc werd vervangen door de MotoGP. De 250cc maakte in 2010 plaats voor de Moto2 en de 125cc verdween als laatste traditionele klasse; dat werd de Moto3.

Naast de WK-klassen hebben er ook vaak andere klassen aan de start gestaan, zoals Classics, Thunderbikes en de Red Bull Rookies Cup.

Foto: Archief MOTO73

De 50cc startte van 1962 tot en met 1983 bij de TT. Hoofdrolspelers waren Jan de Vries (1) en Angel Nieto.
Jan Boer op de TT
Jan Boer zag zijn eerste TT in 1964. Sindsdien miste hij slechts één keer. In dit jubileumjaar van de Dutch TT blikt hij op Motor.NL in meerdere delen terug op de geschiedenis van Nederlands bekendste sportevenement.

Deel 1: De eerste Nederlandsche TT

2025 Triumph Tiger Sport 800: eerste vragen na de test

0
2025 Triumph Tiger Sport 800

Na z’n gesmaakte Tiger Sport 660, zet Triumph z’n jacht op de liefhebbers van sportief getour in 2025 verder met een grote broer. De nagelnieuwe Tiger Sport 800 doet het in 2025 met een gloednieuw blok, met een premium vering- en elektronicapakket én een interessant prijskaartje. Onze man mocht ‘Tony’ al even aan het gebit gaan voelen in de Algarve. Wij krijgen ‘m al aan de lijn terwijl hij de restjes van storm Herminia nog uit z’n laarzen, mouwen en helm giet.

2025 Triumph Tiger Sport 800 onthuld

Motor.NL: Gegoten – eh – genoten van de Tiger Sport 800, Verstaen?

Jelle Verstaen: “Hilarisch, chef! Maar om op je vraag te antwoorden: eigenlijk wel! ‘t Was een heerlijk stukje toeren op de Tiger Sport. Al wilde het weer deze voormiddag absoluut niet mee. De regen viel met bakken uit de lucht, en werd langs elke kier ons textielpak binnengeblazen door de stormwind. Gelukkig zit je op de Tiger Sport 800 niet enkel mooi rechtop in het zadel. Je schuilt – zeker als iets korter afgezaagde rijder – ook mooi achter het verstelbare windscherm. Met je knieën lekker droog in de uitsparingen van de tank en je helm uit de turbulentie.”

Ach, zo’n doorregende test is eigenlijk een prima graadmeter voor de elektronica en de banden.

Jelle: “Klopt! En die deden ‘t uitstekend – maar misschien gaan de bloemen aanvankelijk naar het blok. De souplesse waarmee het gashendel de 115pk en 84 Nm sterke triple aanstuurt, is een absolute troef van Triumphs driecilinders. De aanvankelijk voorzichtige Rain-modus ruilen we na een korte kennismakingsronde in voor Road. Waarbij de instelbare tractiecontrole in alle subtiliteit ingrijpt als we even de grip dreigen te verliezen. Daarenboven zorgt de prima quickshifter dat je ook bij fors afschakelen geen onrust in het rijwielgedeelte veroorzaakt. De Michelin Road 5-bandjes bleken daarenboven niet uit hun lood te slaan. Noch door de ochtendlijke kou, noch door de doornatte baan – waarbij de regen bij wijlen in stroompjes over het wegdek liep.”

Souplesse is één ding, maar hoe presteerde het blok onder druk?

Jelle: “Geweldig. De nieuwe 798cc is wat Triumph zelf een kruising tussen het blok van de Tiger Sport 660 en de Street Triple 765 noemt. De boring is identiek aan dat laatste, maar de slag een stukje langer voor iets meer koppel. Voorts is nagenoeg alles gewijzigd, van krukas, over cilinderkop tot het drievoudige gasklephuis. Wat ons betreft leunt het blok uiteindelijk dichter aan bij de Street Triple dan bij de kleinere Tiger Sport. Wat bezwaarlijk een minpunt kan heten.”

Eerder sportief van inborst, dus?

Jelle: “Ja, inderdaad. De driecilinder is een absoluut genot qua rijsensaties. Akkoord, je tikt je maximaal vermogen pas aan bij 10.750 tpm, maar het grootste deel van het koppel zit veel lager op de toerenschaal verborgen. De koppelcurve is erg vlak en breed uitgesmeerd tussen de 3.000 en 9.000 omwentelingen – ruim voldoende punch voor een forse tussenspurt of een snelle exit uit de bocht. De instelbare Showa-ophanging leent zich daarenboven perfect voor een comfortabele rit, maar houdt de Tiger net strak genoeg om het ‘Sport’-gedeelte in z’n naam te verantwoorden. Met de brute dreun uit de RVS-demper als duiveltje op je schouder: sneller, harder!”

Eh, juist ja. Voor het hier uit de klauwen loopt: zijn er ook bedenkingen?

Jelle: “Eentje. Het LCD/TFT-dashboardje is dan wel voorzien van connectiviteit (voor onder meer turn-by-turn-navigatie) maar is verre van het meest indrukwekkende exemplaar dat ik ooit achter een windschermpje aantrof. De vormgeving is stilaan gedateerd, en ook qua gebruiksgemak kon het beter. Maar daarover meer in de uitgebreide test. Het belooft een bitse strijd te worden met z’n gedoodverfde, Japanse tegenhanger. Dan zullen de verschillen tot ver na de komma doorwegen.”

Over concurrenten en komma’s gesproken, wat moet de Tiger Sport 800 kosten?

Jelle: “Met een vanafprijs van 12.695 euro staat Triumph’s nieuwste sporttourer alvast vrij scherp geprijsd. Dat is 500 euro goedkoper dan z’n dichtste uitdager, om je een idee te geven. In Nederland is het spagaat exact even groot, al kost de Triumph Tiger Sport 800 daar exact 1.000 euro meer dan bij ons: 13.695 euro. Voor de wat ons betreft mooiste kleurstelling – de goudgele – betaal je 100 euro extra. Over goudgeel gesproken: hoog tijd om de storm even weg te spoelen!

Griekenland: geen helm? Geen benzine!

1

Motorrijders en scooters zijn in Griekenland bijzonder vaak betrokken bij ernstige ongevallen. Ongeveer 38 procent van alle verkeersdoden in het land betreft tweewielers, een percentage dat aanzienlijk hoger is dan het EU-gemiddelde van 18 procent. Vooral zorgwekkend: zeven op de tien dodelijk verongelukte motorrijders droegen op het moment van het ongeval geen helm. Een van de belangrijkste oorzaken van deze hoge cijfers is dat slechts 80 procent van de ’tweewiel-rijders’ in Griekenland daadwerkelijk een helm draagt – in andere EU-landen is dit gemiddeld 97 procent.

Vooral jonge bestuurders laten vaak de hoofdbeveiliging achterwege. Dit geldt niet alleen voor lokale bewoners, maar ook voor veel toeristen die scooters of brommers huren om de Griekse eilanden te verkennen. Een studie van de Technische Universiteit Athene toonde aan dat motorrijders tussen de 18 en 24 jaar tien keer meer risico lopen om bij een ongeval te overlijden dan leeftijdsgenoten in een auto.

Verkeersboetes ook in 2025 duurder

Geen brandstof meer voor motorrijders zonder helm

Het voorstel om tankstations te verbieden brandstof te verkopen aan rijders zonder helm komt van een tankstationhouder op Kreta. Nadat in zijn buurt een 17-jarige zonder helm bij een ongeval om het leven kwam, besloot hij om motorrijders zonder hoofddeksel geen brandstof meer te verkopen. Het idee werd opgepikt door minister van Volksgezondheid Adonis Georgiadis en minister van Ontwikkeling Takis Theodorikakos en moet nu wettelijk worden vastgelegd.

Als de wet wordt aangenomen, mogen tankstations in de toekomst geen brandstof meer verkopen aan motorrijders, scooter- of brommerrijders zonder helm. De nieuwe wetgeving wordt momenteel besproken in het Griekse parlement en kan binnenkort van kracht worden.

Kritiek en open vragen

Het voorstel wordt niet alleen positief ontvangen. Vooral tankstationhouders bekritiseren dat de handhaving van de helmplicht niet hun verantwoordelijkheid zou moeten zijn. Bovendien vreest men dat mogelijke straffen voor overtredingen de exploitanten onevenredig zouden kunnen belasten. Een ander probleem: elektrische fietsers die ook zonder helm kunnen rijden, zouden door de regeling niet worden getroffen.

Naast de regels voor tankstations bevat de herziening van de verkeerswet andere maatregelen om ongevallen te voorkomen. Een belangrijke vernieuwing is de invoering van snelheidslimiet van 30 km/u in bijna alle dorpen, aangezien ongeveer 50 procent van alle dodelijke ongevallen daar plaatsvindt.

Maak kennis met de Royal Enfield Bear 650, Classic 650 en heel veel andere modellen

0

Je hoeft er niet lang over te twijfelen: de Royal Enfield Bear 650 wordt een van de blikvangers op MOTORbeurs Utrecht (standnummer 07.A036). Deze stijlvolle scrambler met een sixties-karakter is gebaseerd op de Interceptor 650 en geïnspireerd op de historische overwinning van Eddie Mulder tijdens de Big Bear Run van 1960. De Bear 650 combineert een authentiek, traditioneel scrambler-uiterlijk met een karakter zonder compromissen. De Royal Enfield wordt aangedreven door de geprezen 650cc-paralleltwin. Het 19-inch voorwiel en 17-inch achterwiel met grove dual-purpose banden, het typische scrambler-zadel, de opstaande zadelbeugel en de 184 mm bodemvrijheid maken hem perfect voor motorrijders die naar stijl en attitude op zoek zijn. Leverbaar in drie verschillende, opvallende kleurstellingen, Petrol Green, Golden Shadow en een speciale editie, Two Four Nine.

Royal Enfield Bear 650.

Classic 650

Royal Enfield onthulde op de Internationale Motorbeurs van Milaan de geliefde Classic 650, een model waar reikhalzend naar is uitgekeken. De Classic is nog altijd de puurste expressie van het Royal Enfield-DNA. Hij heeft niet alleen als basis gediend voor meerdere Royal Enfield-modellen, maar is trouw gebleven aan zijn roots. De nieuwe Classic 650 belichaamt het opvallende karakter van de Classic-familie, maar doet dat dubbel zo sterk. De Royal Enfield wordt aangedreven door de 650 Twin-motor van Royal Enfield, waardoor hij snel en sierlijk rijdt. Dit is, kort samengevat, door en door een pure Classic die in het echt nog veel mooier is dan op foto’s.

Royal Enfield Classic 650.
Aanwezige Royal Enfield-modellen op MOTORbeurs Utrecht
Continental GT 650 – Himalayan 450 – Bullet 350 – Classic 350 – Shotgun 650 – Guerrilla 450 – Classic 650 – Bear 650 – HNTR 350 – Super Meteor 650 – Interceptor 650 – Meteor 350

Promotor 01 2025

0
Promotor 01 2025

Duotest KTM 990 Duke vs. Triumph Street Triple RS: de kunst van het oorlogvoeren

0
KTM 990 Duke vs. Triumph Street Triple RS

De aanval is de beste verdediging. Dat is vrij vertaald wat Sun Tzu in ‘De kunst van het oorlogvoeren’ vierhonderd jaar voor onze jaartelling al neerschreef. Maar ook op de dag van vandaag is die stelling levendiger dan ooit – zeker bij de middenklasse nakeds. Het segment is drukker bevolkt dan ooit, dus moet je wel vol in de aanval om een kans te maken. Welke twee uitersten kan je daarvoor beter het slagveld opsturen dan KTM’s nieuwe 990 Duke en de inmiddels flink gedecoreerde Triumph Street Triple RS?

Testomstandighedenbewolkt, maar droog
Temperatuur15 graden
Testkilometers215 kilometer

Als we beide uitdagers neus aan neus zetten, dan kunnen ze amper meer van elkaar verschillen. De KTM is – naar goede gewoonte – eh… niet het soort motor voor introverte klanten. Van het schreeuwerige oranje, over de messcherpe Kiska-lijnen, tot die bijzondere nieuwe LED-koplamp met haast subtiel geïmplementeerde positie- en DRL-verlichting. We zijn er nog niet uit wat we nu precies van het totaalpakket vinden, maar onbewogen kan je er onmogelijk bij blijven. Kippenvel werkt ook in twee richtingen. Opvallend: de hoge, supermoto-gestijlde uitlaat die we sinds de 790 Duke op de adellijke familie aantreffen, is op deze telg ingeruild voor een meer doorsnee demper. Zowel qua vorm als qua positie. Jammer, naar onze mening: dit element breekt met de compacte en gespierde houding van de 990 Duke en lijkt toch iets meer ‘dertien in een dozijn’.

Duotest Suzuki V-Strom 800 vs. Triumph Tiger 900 GT Pro: je dagelijkse portie avontuur

Minzaam

Naast de extravaganza van de Oostenrijker, maakt de Street Triple RS – nochtans ook niet gespeend van het nodige spierballengerol – een haast minzame indruk. Van het brede stuur met bar-end spiegeltjes, over de consistente, diagonaal aflopende lijn van de duozitcover richting vooras, tot de kenmerkende ‘bugeye’-koplampen: de Brit ligt aangenaam in het oog. De afwerking is qua afwerking ongeëvenaard in z’n segment, met een oog voor detail waaraan nagenoeg elke uitdager een flink punt kan zuigen. Puur optisch, maar ook qua gevoel. Nergens zit ook maar een millimeter speling op, elk element voelt weldoordacht en perfect gecast aan voor deze machine. Zelfs de bekabeling – kijk naar de remleiding achter, die haast in ‘S’-vorm verder loopt in de koppelingskabel. Van een haast poëtische schoonheid, deze machine.

Minder spartaans

Nu ze broederlijk naast elkaar staan, maak ik van de gelegenheid gebruik om even te gaan testzitten – altijd fijn om ze meteen na elkaar al even onder de bips te hebben. Eén oog op de technische fiche, een ander op elk scharnierpunt van m’n lijf, dat idee. Daarbij is opvallend dat de afmetingen en ergonomie verrassend genoeg dichter bij elkaar liggen dan je gevoelsmatig zou denken. Zo is de driehoek tussen het stuur, de voetsteunen en het zadel haast identiek op beide machines, waardoor je zithouding amper verschilt. Op de Triumph zetel je een tikkeltje hoger (836 vs. 825 mm) en wijder over het bredere stuur gebogen. De hoek tussen je boven- en onderarmen en de kniehoek bedraagt nagenoeg 90°, terwijl je op beide machines voorovergebogen in het zadel zit. Een best comfortabele houding, die in beide gevallen goed vol te houden is – al is het zadel op de Street Triple een tikkeltje minder spartaans gevoerd – en naar onze mening iets beter geschikt voor langere ritten.

Hoger/lager

Op motorisch vlak ontlopen beide vechtjassen elkaar vooral qua motorconfiguratie. Zo is het kloppende hart van de ‘Sniper’ – het koosnaampje van de nieuwe KTM 990 Duke – de inmiddels gekende LC8c. Zij het in een bijgespijkerde versie. De 947cc-paralleltwin is dan wel geënt op het blok uit de 890 Duke R, maar zowel boring als slag groeiden met de nodige millimeters. Daardoor had het nieuwe blok ook nood aan nieuwe zuigers en werd het terloops voorzien van aangepaste drijfstangen en dito krukas. Het resultaat is een krachtiger blok over de hele lijn, dat 123 pk en 103 Nm neerzet bij respectievelijk 9.500 en 6.750 tpm. Ter referentie: de 890 Duke R, donor voor dit blok, moet het met 121 pk en 99 Nm zien te rooien.

Triumph gaat sinds jaar en dag prat op z’n driecilinders. In 2023 kreeg het blok van de 765-familie volledig nieuwe zuigers en drijfstangen, werd de nokkenas voorzien op hogere lift voor de eveneens nieuwe kleppen en zwol de compressieverhouding aan tot 13,25:1. Daarenboven ademt de nieuwe triple sindsdien ook vrijer: een grotere inlaatpoort, kortere inlaatkelken, een vrijer ademende uitlaatlijn met enkele katalysator, een aangepaste demper… De versnellingsbak kreeg een kortere gearing aangemeten, zowel qua overbrengingsverhoudingen als in de eindoverbrenging – kwestie van nog sneller door en uit de bocht te jassen. En of dat zou moeten lukken: de RS peurt 130 pk (+7 pk) bij 12.000 tpm en 80 Nm (bij 9.500 tpm) uit z’n driecilinder. Extra pk’s dus, maar ook een flink wat koppel minder…

Distinctie boven brute kracht

We krijgen vaak te horen dat je een boek niet op z’n omslag moet beoordelen. Maar in het geval van deze twee machines krijg je nagenoeg exact wat je zou verwachten. De verfijning van de ride-by-wire benadert de perfectie op de Street Triple RS. Een precisie om door een ringetje te halen, een gretigheid van bij de minste gasopening en zelden tot nooit overdonderend (wél indrukwekkend). Onderin zijn 3.000 tot 3.500 toeren voldoende voor een rustig ommetje, van net daarboven kan je speels aan de bak met een mooi vol middengebied. Al mik je voor een kwieke spurt het best op minimaal 5.000-5.500 toeren: dan komt het koppel echt mooi op en sleurt de Street Triple door tot diep in de rode cijfers. De herziene gearing moedigt daarbij aan om het steevast een versnelling hoger te zoeken dan je normaal zou doen, waarbij de standaard quickshifter prima presteert.

Ook de 990 Duke krijgt zo’n quickshifter aangemeten – al betreft het in dit geval een optie. Een prijzig, maar welkom extraatje, weliswaar. Want om de LC8c soepel aan de gang te houden, komt er best wat geroer in de bak kijken. Lage toerentallen of een voorzichtige gasopening liggen ‘m minder, waarbij je al snel 4.500 omwentelingen of meer draait om in de festivalzone te vertoeven. Met alle vibraties van dien. Maar goed, daar spurt de Duke wel in geen tijd heen, waarna hij z’n lancering (inclusief lichter wordende voorzijde) stevig doorzet tot in de buurt van de 10.000 tpm en bijbehorende, compleet onverantwoorde snelheden. De (optionele) wheeliecontrole en instelbare tractiecontrole komen op deze telg uitermate goed van pas en kwijten zich prima van hun taak tijdens de test. In tijden van overbevolking in het middenklasse (?) nakedbike-segment blijft KTM star vasthouden aan z’n plan om alles en iedereen uit de sokken te blazen met het ‘Ready to Race’-beleid. Gezien de snufjes aan boord zou je ‘m durven toevertrouwen aan minder ervaren rijders – maar de praktijk leert dat deze telg eerder weggelegd is voor wie meer kilometers onder de riem heeft.

De 990 Duke lijkt steevast sneller van de plaats te komen, maar de Street Triple RS fietst het amper geslagen gat in geen tijd dicht – waarna de extra pk’s ‘m telkens (nipt) de bloemen bezorgen. Zowel vanuit stand als bij tussenspurts in de herneming. Voegen we wat bochten toe aan de blitztest, dan komt het koppelsurplus van de Oostenrijker aanvankelijk goed van pas. Al zal het gros van de rijders alsnog scherpere tijden zetten op de in alle opzichten consistentere Brit: van beter te controleren remmerij, over souplesse qua stuurgedrag, tot de opbouw bij exit. Distinctie boven brute kracht, in dezen.

Kijken-is-insturen

De pk’s worden op de Oostenrijkse inzending in bedwang gehouden door een stalen trellisframe, dat zowel in dwarsrichting als qua torsiestijfheid stijver is geworden dan z’n voorganger. Hofleverancier WP staat als vanouds in voor de ophanging: vooraan zit een 43mm Apex UPSD-vork (instelbaar qua in- en uitgaande demping) geklemd in de kroonplaten, terwijl de WP Apex-monoshock achteraan manueel bijgesteld kan qua veervoorspanning. Om de wielen liggen Dunlop SportSmart TT’s, terwijl KTM-gemerkte, radiale vierzuigers de boel vooraan in de tang houden. Alles opgeteld bedraagt het rijklaargewicht amper 179 kg.

De Street Triple RS kan op zijn beurt bogen op een alu buizenframe met een gegoten subframe, dat aan de voorzijde steunt op een volledig instelbare 41mm SFF-BP UPSD-vork van Showa. Öhlins levert een volledig instelbare STX40-unit met piggyback voor de achterhand. Radiaal gemonteerde Brembo Stylema-vierzuigers met Brembo mastercilinder en MCS-remhendel zorgen voor de remmerij. Om de wielen liggen Pirelli Diablo Supercorsa SP’s. Afklokken doet de Street Triple RS op 188 kg, rijklaar mét volle tank.

Tijdens het testgedeelte op de openbare weg wisselen we af tussen Duke en RS, waarbij de grote verschillen qua rijgedrag al snel komen bovendrijven. Met een langere wielbasis (1.476 vs. 1.399 mm), een langere naloop (99,6 vs. 96,9 mm) en een iets luiere balhoofdhoek (24,2° vs. 23,2°) zou je vermoeden dat de KTM de meest stabiele van het duo is én een tikkeltje meer input zou vereisen om in te sturen dan z’n Britse tegenspeler. In realiteit voelt het exact andersom: de Speed Triple is zo stoïcijns en stabiel als maar kan, terwijl de 990 Duke bij tijd en wijle vrij nerveus voor de dag komt. Zowel bij insturen als op hogere snelheden hebben we al snel een voorkeur voor het vertrouwen dat de Street Triple RS uitstraalt, tegenover het meer flitsende kijken-is-insturen op de inzending uit Mattighofen. Al vallen die verschillen uiteraard ook deels toe te schrijven aan de combinatie van de ophanging en de reactiviteit van het blok. De instant grip die de Pirelli Supercorsa SP’s ook bij lagere temperaturen lieten voelen, passen perfect bij het vertrouwenwekkende gevoel van de gasrespons op de RS. Geen slecht woord over de Dunlop SportSmart TT’s van de Duke overigens – al zorgt de ietwat nerveuze inborst van de 990 ervoor dat je sneller vol vertrouwen op hellingshoek gaat met de Triumph. Daarenboven is het gevoel van precisie en controle op de Triumph des te groter dankzij de combinatie van het MCS-remhendel en de Brembo Stylema’s, waar de KTM-remmen zich krachtig, maar met minder feedback laten bedienen.

De Lezer Test: KTM 890 Adventure R vs. Triumph Tiger 900 Rally Pro

Oranje anjers

Op vlak van elektronica hoeft de Brit van niemand lessen te krijgen. Zo kan de Street Triple RS rekenen op een IMU die zowel het hellingshoekgevoelig ABS en tractiecontrole als de wheeliecontrole aanstuurt. Die worden overigens automatisch bijgestuurd naargelang de rijmodus: Road, Rain (beperkt tot 100 pk), Sport, Rider en Track. Ook een gelinkt remsysteem, up/down-quickshifter, LED-verlichting en een TFT-dashboard behoren tot de copieuze basisuitrusting. Net zoals z’n tegenstander van vandaag, zit ook de KTM 990 Duke volgestouwd met elektronica: drie standaardrijmodi (en 2 optionele – Track en Performance), hellingshoekgevoelig ABS en tractiecontrole (gestuurd door de 6D IMU), én de Supermoto-modus voor het ABS, waarbij de achterzijde wordt uitgeschakeld en je glijdend de bocht in kan duiken. Of de TC en het ABS tussenbeide komen – en welke hellingshoek je daarbij haalt, lees  je af op het 5-inch TFT-kleurenscherm met krasbestendig glas. Daarenboven is het dashboard ook voorzien van een USB-C-laadpunt.

De bediening verloopt op beide machines erg intuïtief, al gaan de oranje anjers in dezen resoluut naar Oostenrijk. Van de helderheid van het dashboard, over de logische menustructuur tot het gemak van bediening via de vierwegsschakelaar toe: weinig TFT-schermpjes die we liever (en makkelijker) voor de snufferd krijgen dan dit exemplaar.

Conclusie duotest KTM 990 Duke vs. Triumph Street Triple RS

De Street Triple 765 RS was en is ook twee jaar na z’n laatste make-over de absolute referentie bij de middenklasse nakeds, wat mij betreft. Nu ja, wat heet ‘middenklasse’. De Street Triple is ook in z’n meest doorgedreven versie erg breed inzetbaar – van je rit naar de bakker op zondagmorgen, tot een trackday enkele uren later op de dag. Altijd begeesterend, immer kwalitatief ogend en voelend. En wat mij betreft de betere motor in deze test. Nochtans deed de 990 Duke z’n stinkende best om bij te poten – op meerdere vlakken met succes. Qua speelsheid is de Oostenrijker onovertroffen, met een (erg) krachtig blok, een strak rijwielgedeelte en elektronica die zowel qua tussenkomst als bediening als het neusje van de zalm te boek kan staan. Maar als je in deze prijsklasse kiest, dan is de harmonie van het totaalplaatje wat mij betreft de doorslaggevende factor. Inzetbaarheid boven manie, volwassenheid boven jeugdige bombarie. Of klink ik stilaan als een oude lul?

Foto’s: Jarno Van Osch/Shot Up Productions

Pluspunten Triumph Street Triple RS

  • Gedroomd samenspel tussen rijwielgedeelte en krachtbron
  • Piekfijn afgewerkt
  • Veel motor voor je centen

Minpunten Triumph Street Triple RS

  • Beperkte stuuruitslag
  • Dashboarddrukte
  • Eh… “Once you go Street Triple RS…”

Pluspunten KTM 990 Duke

  • Speels karakter blok en frame
  • Opvallende styling
  • Dashboard en bediening

Minpunten KTM 990 Duke

  • Quickshifter (optioneel)
  • Bijbetalen voor (softwarematige vrijgave) van extraatjes
  • Kan overdonderend zijn, niet voor beginners

Technische Gegevens Triumph Street Triple R (RS)

Specificatie Detail
MOTOR
Type Vloeistofgekoelde drie-in-lijnmotor, DOHC
Cilinderinhoud 765 cc
Boring x Slag 78,0 x 53,4 mm
Compressieverhouding 13,25:1
Koppeling Natte multiplaat, hydraulisch bediende slipperassist
Transmissie Zesbak
Eindoverbrenging Ketting
PRESTATIES
Maximaal Vermogen 130 pk (95,6 kW) @ 12.000 tpm
Maximaal Koppel 80 Nm @ 9.500 tpm
ELEKTRONICA
Motor 5 rijmodi, quickshifter, ride-by-wire
Rijwielgedeelte Hellinghoekgevoelig ABS en instelbare tractiecontrole, IMU, TFT-display, wheeliecontrole, ledverlichting
RIJWIELGEDEELTE
Frame Alu twin-spar frame
Vering Voor 41 mm Showa SFF-BPF UPSD-vork
Vering Achter Öhlins STX40 piggyback monoshock
Veerweg V/A 115 mm / 131,2 mm
Rem Voor Twee 310 mm-remschijven, radiaal gemonteerde Brembo Stylema vierzuigerremklauwen
Rem Achter Een 220 mm-remschijf, Brembo enkelzuigerremklauw
Banden V/A 120/70ZR17, 180/55ZR17, Pirelli Diablo Supercorsa SP V3
PRIJZEN
Nederland Vanaf € 15.195
België Vanaf € 13.395
ALGEMEEN
Wielbasis 1.399 mm
Balhoofdhoek 23,2°
Naloop 96,9 mm
Zithoogte 836 mm
Gewicht 188 kg (rijklaar, volle tank)
Tankinhoud 15 liter

Technische Gegevens KTM 990 Duke

Specificatie Detail
MOTOR
Type Vloeistofgekoelde paralleltwin
Cilinderinhoud 947 cc
Boring x Slag 92,5 mm x 70,4 mm
Compressieverhouding 13,5:1
Koppeling PASC slipperassistkoppeling
Transmissie Zesbak
Eindoverbrenging Ketting
PRESTATIES
Maximaal Vermogen 123 pk (90,3 kW) @ 9.500 tpm
Maximaal Koppel 103 Nm @ 6.750 tpm
ELEKTRONICA
Motor 3 rijmodi, ride-by-wire
Rijwielgedeelte Hellinghoekgevoelig ABS (+ Supermoto-modus) en instelbare tractiecontrole, IMU, TFT-display, ledverlichting
RIJWIELGEDEELTE
Frame Stalen trellisframe
Vering Voor 43mm Apex UPSD-vork
Vering Achter WP Apex-monoshock
Veerweg V/A 140/150 mm
Rem Voor Twee 300mm-remschijven, radiaal gemonteerde vierzuigerremklauwen
Rem Achter Een 240mm-remschijf, enkelzuigerremklauw
Banden V/A 120/70-17, 180/55-17, Dunlop SportSmart TT
PRIJZEN
Nederland € 15.290
België € 12.999
ALGEMEEN
Wielbasis 1.476 mm
Balhoofdhoek 24,2°
Naloop 99,6 mm
Zithoogte 825 mm
Gewicht 179 kg (rijklaar, volle tank)
Tankinhoud 14,8 liter

Video: Oma Sjaan (90) racet met 130 km/u over TT Circuit Assen

0

Oma Sjaan is 90 jaar oud en heeft altijd een passie voor motoren gehad. Haar grote droom was om zelf motor te rijden, maar dat is er nooit van gekomen. In deze aflevering van het YouTube-programma ‘Nooit te oud’ verrassen presentatoren Tim Senders en Jasper Demollin haar met een onvergetelijke ervaring op het TT Circuit in Assen.

Hank Buyck haalde als 76-jarige zijn motorrijbewijs

Met de hulp van haar kleindochter Dewi-Jill krijgt de Rotterdamse Oma Sjaan de kans om in een zijspan te racen. Het adrenalinegevoel stijgt als ze met een snelheid van 130 km/u over het circuit racet. Voor Sjaan is dit niet alleen een droom die uitkomt, maar ook een bewijs dat leeftijd geen hindernis hoeft te zijn voor het najagen van je passies.