vrijdag 20 juni 2025
Home Blog Pagina 99

Toertocht Friesland: Fryske frijheidsrûte

0
Toertocht Friesland

Friezen voeren de vrijheid hoog in het vaandel. Maar toen de nazi’s in Nederland op 4 mei 1945 capituleerden, vertrokken de Duitse troepen als laatsten uit de provincie Friesland. Tachtig jaar na die bevrijding rijden Michiel van Dam en Bernard Stikfort een Liberation Route door het vrije Friesland.

Het begint met een trein. Op het tramplein in Noordwolde staat een oude locomotief. Deze zescilinder 18000cc-dieselloc kwam met de geallieerde landing in 1944 naar Normandië. Na de oorlog kwam hij naar Nederland, waar hij tot 1962 dienstdeed op de tramlijn van Steenwijk naar Steenwijk, met een halte in Noordwolde. Sinds 2024 staat hij daar grondig gerenoveerd tegenover het terras van restaurant Tramhalte Plein, waar onze Fryske frijheidsrûte begint.

Toertocht Friesland: door het land van de Hemel Bouwer

Opgeblazen

Bij de bevrijding van Friesland in april 1945 speelden Canadese troepen een cruciale rol. De Duitsers begonnen aan een overhaaste aftocht en probeerden de geallieerde opmars toch nog zoveel mogelijk te vertragen door bruggen op te blazen.

In de avond van 11 april 1945 arriveerden eenheden van het Canadese regiment Royal Canadian Dragoons bij Dwingeloo. Met hulp van burgers van het Drentse Dieverbrug bouwden ze een noodbrug over de Drentse Hoofdvaart zodat de Canadese voertuigen naar Friesland konden oprukken. In de ochtend van 12 april waren de Dragoons de eerste Canadese landeenheid die de provincie Friesland binnentrok. Het dorp Noordwolde werd als eerste bevrijd. De bevrijding van Friesland was van strategisch belang. Gelderland en Overijssel waren inmiddels al bevrijd, waardoor Duitse troepen in het westen van ons land ingesloten zouden raken. ’s Middags bevrijdde het D Squadron van de Royal Canadian Oldeberkoop en even later op de dag viel ook de brug over de Tjonger in Mildam in handen van de Canadese troepen. De brug was belangrijk omdat vele andere al waren vernietigd en deze wilden de Canadezen graag behouden voor de oversteek van andere Canadese eenheden.

Daarom werden er tientallen pantserwagens, artilleriegeschut en tal van andere voertuigen naar Mildam gezonden om het bruggenhoofd over de Tjonger te versterken. In de nacht van 12 op 13 april openden Duitse troepen één van hun schaarse tegenaanvallen in de provincie Friesland. Tot driemaal toe probeerden zij de brug weer in handen te krijgen, maar de Dragoons hielden stand en was Mildam bevrijd.

Geheimtaal

De motorbanden snorren over de brug over de Tjonger, ook Kuunder genoemd, want dat water markeert de taalgrens tussen het Nedersaksisch en het Fries. Gelukkig geen grens waarover gebakkeleid wordt; we rijden vreedzaam voort door het fraaie Friese land. Friezen langs de weg lachen en wuiven ons toe alsof we de Canadese bevrijders zelve zijn.

Zo ook in Akkrum, dat op 15 april 1945 werd bevrijd door de Canadezen. Na de capitulatie van Duitsland bleven de Canadese troepen nog lange tijd in Nederland. De laatsten zouden pas in februari 1946 vertrekken, want het was een enorm logistiek vraagstuk om alle manschappen uit West-Europa huiswaarts te laten keren.

Vanaf 14 juni werden zo’n tweehonderd Canadezen van de Princess Louise Fusiliers in Akkrum ingekwartierd. Het dorp zou tot eind december hun thuisbasis worden. In de ochtend werd er geëxerceerd en in de middag gesport. ’s Avonds was er bingo, film of dansen in het plaatselijke hotel en ontmoetten Akkrumers en Canadezen elkaar.

De worm heeft rode haren. Doe de groeten aan Jozef. De fles is leeg. Als het Friese verzet via hun illegale radio’s dit soort geheimtaal hoorde, wisten ze dat er wapendroppings kwamen. In Friesland waren dat er meer dan twintig in de laatste maanden van de oorlog. Het Friese verzet hielp actief mee om de Duitsers te verslaan. Vrijheidsdrang zit immers in het Friese DNA gebakken. ‘Liever dood dan slaaf’. Is het toeval dat de Slag bij Warns, waar deze spreuk naar verwijst, precies zeshonderd jaar voor 1945 plaatsvond?

Een pontveer brengt ons over de Langeweerdervaart. Hier en daar rijden we over een in de Tweede Wereldoorlog belangrijke brug, zoals in Abbegeasterketting. In 1945 was dit dorpje moeilijk bereikbaar, verharde wegen waren er niet. Ideaal voor onderduikers dus, Joden, spoorwegstakers, deserteurs en jonge mannen uit de omgeving die de verplichte Arbeitseinsatz wilden ontlopen. Op 8 februari 1945 was er nog een Duitse razzia, waarbij de boerenzoon Gerrit Rijpma, actief verzetsman, werd doodgeschoten. De schrijver Gerard Reve woonde van 1953 tot 1971 in het buurdorp Blauwhuis en schreef deze tekst over Gerrit: ‘Hij rende weg, maar ontkwam niet, en werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud. Een strijdbaar opschrift roept van alles, maar uit het bruin geëmailleerd portret kijkt een bedrukt en stil gezicht. Een kind nog. Dag lieve jongen. Gij, die Koning zijt, dit en dat, wat niet al, ja ja, kom er eens om, Gij weet waarom het is, ik niet. Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’ Dat is wel andere koek dan het Wilhelmus.

Ook anders dan de rest van Nederland is het landschap waar wij doorheen rijden. Het is hier verrassend ruim en leeg. Zeker op de smalle wegen in het waterrijke gebied tussen Abbega en Workum. Het oogt allemaal heel vreedzaam. In vergelijking met andere delen van Nederland viel de Duitse bezetting van Friesland wel mee. Maar ook hier liet de oorlog diepe sporen na, niet in het landschap maar in de mensen. Onderduikers, verzetsgroepen, Duitse terreur, gesneuvelde bevrijders: de verhalen van de Friese Liberation Route spreken boekdelen.

Oud-strijders

Tussen Makkum en Harlingen was de Duitse tegenstand het hevigst, want de ingesloten Duitsers wilden via de Afsluitdijk en schepen over het IJsselmeer naar Noord-Holland vluchten. Een monument naast de Verzetsbrug in Makkum en een monument verderop in het dorp herinneren ons aan de verzetslieden, burgers en bevrijders die in Makkum door Duits toedoen stierven. ‘18 april is Bevrijdingsdag van Makkum. Opdat wij niet vergeten.’ Makkum werd die dag als één van de laatste dorpen in Friesland bevrijd. Met uitzondering van de Waddeneilanden was de hele provincie Friesland aan de Duitsers ontworsteld.

In Wons tonen we ons respect bij het monument dat de hier gesneuvelde soldaten van het Regiment Queen’s Own Rifles of Canada eert. Dit monument staat er op de uitdrukkelijke wens van de oud-strijders van het regiment ter nagedachtenis aan hun kameraden die tussen Normandië en Wons sneuvelden. Het laatste serieuze gevecht van het regiment vond plaats op 16 april 1945 bij Wons. Nergens anders in Friesland verloren de Canadezen zoveel manschappen op een dag.

Ook de strijd bij Pingjum was hevig. De Duitsers vochten hard en weigerden zich over te geven. Door inzet van artillerie was een groot deel van het dorp in puin geschoten, waarbij zes inwoners omkwamen. Anno 2025 kunnen we ons die puinhoop moeilijk voorstellen, als we door de stille straten met fraai gerestaureerde huisjes rond de Victorius-terpkerk rijden.

Toertocht Belgisch Limburg: waar de heuvels zachtjes glooien

Schemertijd

Franeker werd op 15 april bevrijd. Op hun terugtocht naar de haven van Harlingen bliezen de Duitsers de Saakstra-brug op, waarbij het Bondshotel ernaast zwaar werd beschadigd. In de huidige Stadsherberg laten gasten uit binnen- en buitenland zich de gerechten goed smaken. Ook het Duits is weer een welkome taal in Friesland.

Zelfs in Dokkum, waar het Monument voor de Gefusilleerden herinnert aan de grootste terechtstelling tijdens de Tweede Wereldoorlog in Friesland. Twintig mannen werden door de moffen aan de Dokkumer Woudweg doodgeschoten, als wraak voor een bevrijdingsactie van het verzet waarbij een Duitse militair en zijn chauffeur om het leven kwamen. Artur Albrecht, de chef van de Sicherheitsdienst (SD) in Friesland, was furieus en wilde Dokkum van de kaart van Nederland wissen. Zijn bazen staken daar een stokje voor en in plaats daarvan werden twintig gevangenen doodgeschoten. Albrecht werd na de oorlog veroordeeld tot de doodstraf. Hij werd op 21 maart 1952 op de Waalsdorpervlakte – noordelijk van Den Haag – gefusilleerd. Zijn terechtstelling was het laatste doodvonnis dat in Nederland is voltrokken.

Onze Friese Liberation Route eindigt bij een boot, bij de veerpont van Holwerd naar Ameland. Net zoals Canadese militairen konden ook veel Duitsers na de capitulatie niet meteen uit Friesland vertrekken. Waar moesten ze heen? De Waddeneilanden werden een toevluchtsoord voor gevluchte Duitsers en collaborateurs. Ameland leefde na de capitulatie van Nazi-Duitsland nog een maand in een schemertijd. Op Texel kwam een groep Georgiërs kort voor de bevrijding van het eiland door de Canadezen op 20 mei 1945 in opstand tegen de Duitse bezetter. Tijdens die, ook wel ‘Europa’s laatste veldslag’ genoemd, vielen meer dan duizend slachtoffers. Terschelling werd op 29 mei bevrijd, Vlieland op 31 mei. Voor Schiermonnikoog liet de bevrijding het langst op zich wachten. Pas op 11 juni 1945 vertrokken de laatste Duitse militairen.

Download de route onderaan deze pagina.

Foto’s: Michiel van Dam


Meer informatie

Website: friesland.nl (ook voor informatie over de Friesland Liberation Route)
Instagram: @visit.friesland #visitfriesland #lovefryslan

Eten, drinken en slapen

Franeker: De Stadsherberg aan de rand van de stad aan het water.

Makkum: Restaurant Pand 1738 op het gezellige dorpsplein.

IJlst: Overnachten in huisje aan het water met eigen fluisterboot aan de steiger bij Werf IJlst.
Eten in De Stadsherberg.

Dokkum: Verschillende onderkomens in het centrum van Dokkum: bookingdokkum.nl
Restaurant en stadscafé Artisante.
Stadsbrouwerij met proeflokaal Bonifatius 754.

Meer lezen?

In zijn boek Oorlogsduif beschrijft Onno Blom hoe de Tweede Wereldoorlog zijn familie verscheurde. Zijn grootvader, Jan Blom, zat in de Friese verzetsgroep De Duif. Maar Onno’s overgrootvader en zijn gezin waren lid van de NSB. Na de oorlog werden de familiebanden hersteld en werd over het verleden gezwegen. Samen met zijn vader, de historicus Hans Blom, duikt Onno in het verzwegen familieverleden. Door Onno’s meeslepende schrijfstijl leest Oorlogsduif als een spannende roman.


Download de route Friesland

Jopa Racing Products aanwezig op Dé Noordelijke Motorbeurs

0

Jopa Racing Products is aanwezig op Dé Noordelijke Motorbeurs in de Flowerdome in Eelde, die plaatsvindt op 18 en 19 januari. In samenwerking met Adventure Shield uit Eeserveen presenteert Jopa Racing Products de nieuwste producten van de topmerken NEXX en KNOX.

Nieuwste producten van NEXX en KNOX

Bezoekers van de beurs kunnen op de stand van Jopa Racing Products (standnummer 25070) de nieuwste motorhelmen van NEXX en de geavanceerde beschermkleding van KNOX ontdekken. Het is de ideale gelegenheid om als een van de eersten deze innovaties van dichtbij te bekijken. Daarnaast kunnen bezoekers de producten passen, kopen en ontvangen ze persoonlijk advies van het deskundige team van Jopa Racing Products.

18 en 19 januari: Dé Noordelijke Motorbeurs 

Wat kunnen bezoekers verwachten?

  • NEXX motorhelmen: Veiligheid en stijl gaan hand in hand met de nieuwste technologieën.
  • KNOX beschermkleding: Comfort en veiligheid voor elke motorrijder, ontworpen voor langdurige prestaties.
  • Persoonlijk advies: Het team van Jopa Racing Products staat klaar om te helpen bij het vinden van de juiste producten voor iedere motorrijder.

Praktische informatie:

  • Datum: 18 en 19 januari 2025
  • Locatie: Flowerdome, Eelde
  • Standnummer: 25070

Jopa Racing Products kijkt ernaar uit om de bezoekers te verwelkomen op de beurs en hen te helpen zich voor te bereiden op het nieuwe motorseizoen.

Kay de Wolf ontvangt Hans de Beaufort-beker

0
Kay de Wolf

Wereldkampioen motocross in de klasse MX2, Kay de Wolf, heeft de prestigieuze Hans de Beaufort-beker ontvangen. Deze eer viel hem ten deel tijdens de jaarlijkse Kampioenshuldiging van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV), waar hij de prijs in ontvangst nam uit handen van voorzitter Karel Bonsen en directeur Wim Mulder.

De Hans de Beaufort-beker wordt sinds 1947 toegekend aan Nederlandse motorsporters die wereldformaat prestaties leveren en tevens optreden als ambassadeur voor de sport. Kay de Wolf, die al van jongs af aan wordt gezien als een toptalent, heeft dit jaar zijn potentieel waar gemaakt met het winnen van de wereldtitel MX2 in 2024. Daarnaast droeg hij bij aan het brons van TeamNL tijdens de Motocross of Nations, het WK voor landenteams.

“Dit is wel echt een heel mooie prijs om te winnen,” aldus De Wolf. “Jeffrey Herlings heeft ‘m vier keer gekregen; ik nu voor het eerst. Ik ben heel vereerd. Ik heb net een huisje, daar krijgt deze beker een mooie plek.”

Andere prijswinnaars

Naast De Wolf werd ook Gyan Doensen in het zonnetje gezet. Hij ontving de Ben Majoor Trofee, de prijs voor talent van het jaar, na zijn indrukwekkende prestaties in het Dutch Masters of Motocross en het EMX125-kampioenschap.

Jan Pol, die al 67 jaar actief is in de motorsport, kreeg de Motorsporthart-prijs voor zijn bijzondere inzet. Ten Kate Racing / Motonext werd bekroond met de Duurzaamheidstrofee voor hun innovatieve duurzaamheidsinitiatieven binnen de motorsport.

Afbeelding: KNMV

Interview BSB-directeur Stuart Higgs: ‘Assen levert nooit slechte races op’

0

Na zes jaar keert het prestigieuze British Superbike-kampioenschap (BSB) terug naar het TT Circuit Assen. Van 19 tot en met 21 september staat dit spectaculaire evenement weer op de kalender. In het verleden trok het BSB-weekend in Assen tienduizenden motorsportfans en kon het evenement zich qua populariteit meten met de WorldSBK. Wij spraken exclusief met Bennetts British Superbike Championship Series Director Stuart Higgs over de langverwachte comeback en wat fans kunnen verwachten van de 2025-editie.

Stuart Higgs, waarom wilden jullie terugkeren naar Assen?

‘Omdat we van het circuit houden. Tussen 2012 en 2019 hebben we een fantastische tijd gehad in Assen. Het was altijd onze intentie om een BSB-ronde in Assen te hebben in 2020, maar toen begon de coronapandemie. Dit had veel impact op onze kalender en mogelijkheden. We raceten zonder publiek, wat financiële gevolgen had. De pandemie had ook nog zijn effect in 2021. In 2022 en 2023 zaten we in een “herstelmodus”, wat simpel gezegd betekende dat we voorzichtig moesten zijn in onze keuzes. We zijn in die periode ook teruggegaan van twaalf naar elf evenementen per jaar. Ook de Brexit was een factor en het had even tijd nodig voor zowel Groot-Brittannië als de EU-landen om daaraan te wennen. Daardoor zijn de Bennetts BSB en Assen wat uit elkaar gedreven, maar we hebben altijd contact gehouden. Afgelopen jaar – 2024 – was ik voor het eerst in Assen tijdens de TT. Daar hadden we een meeting en kwamen al vrij snel tot een overeenkomst. Het is mooi om terug te keren in het jaar dat de TT Assen zijn honderdjarig jubileum viert. Het circuit wilde ons graag terug en dat is belangrijk, want het heeft geen zin om op plekken te racen waar we niet gewild zijn. Dat is absoluut niet het geval. Toen we in Assen waren, kregen we van allerlei kanten de vraag: “Wanneer komen jullie terug?” Nou, we zijn blij om terug te zijn.’

Hebben jullie een meerjarige overeenkomst getekend?

‘We hebben geen termijn afgesproken. We hadden altijd al de afspraak dat we gewoon per jaar gingen verlengen. We moeten eerst zorgen dat het evenement de moeite waard wordt voor beide partijen, en daarna kunnen we beslissingen nemen.’

Stuart Higgs
Stuart Higgs (tweede van links) feliciteert 2024 British Superbike kampioen Kyle Ryde (tweede van rechts).

Maar jullie zijn toch niet van plan om voor één jaar te komen?

‘Natuurlijk hoop ik dat de samenwerking continueert, maar we zijn vooraf altijd een beetje voorzichtig met alles wat we doen. We zijn echter heel blij met de relatie met het TT Circuit Assen en hebben veel vertrouwen in elkaar. Het zijn geweldige mensen om mee samen te werken.’

Zijn de teams blij om naar Assen te komen en krijgen zij financiële ondersteuning voor deze buitenlandse race?

‘Na de bekendmaking van de kalender met de Assen-ronde erop heb ik alleen maar positieve reacties gehad. Ik heb slechts één negatief mailtje ontvangen. Wat betreft de ondersteuning: DFDS is een van onze commerciële partners. Zij verzorgen overtochten vanaf Groot-Brittannië naar het vasteland. Ze gaan pakketten aanbieden voor de teams, maar ook voor de fans.’

Wat is je meest speciale herinnering aan de BSB in Assen?

Stuart Higgs: ‘Dat is toch wel de eerste keer in 2012. Het was de eerste keer dat het kampioenschap naar continentaal Europa ging. Het was een grote test voor het kampioenschap. Ik weet nog dat ik erg nerveus was. Het was mooi weer, dat hielp ons. De races waren geweldig en het publiek reageerde positief. We hebben nooit een slecht evenement gehad in Assen, alleen een aantal keer met vrij veel regen. De races in Assen zorgden vaak voor dynamiek in het kampioenschap. Ik weet nog dat Alex Lowes en Shane Byrne streden voor de titel en samen een harde crash hadden in de Ramshoek. Een groot drama. En denk aan kampioenskandidaat Tommy Hill, die in 2012 crashte op de startgrid. De laatste editie in 2019 met Scott Redding was ook een goede. Je krijgt niet snel een slechte race in Assen; ieder jaar had wel iets speciaals.’

Interview Paolo Ciabatti: ‘Ducati wil ook wereldkampioen in de MXGP worden’

Wat is er tussen 2019 en nu veranderd in het BSB-kampioenschap?

‘De opzet van het evenement. De laatste keer dat wij er waren, had de British Superbike nog twee hoofdraces op zondag. Nu hebben we drie British Superbike-races met de eerste hoofdrace op zaterdagmiddag. Op zondag is er een sprintrace en de tweede hoofdrace. Het supportprogramma mag er ook zijn. De British Supersport bestaat uit een veld met meer dan veertig rijders en veel verschillende fabrikanten. Daarnaast hebben we met de British Talent Cup en de Northern Talent Cup twee talentencompetities in Assen, iets wat perfect past bij The Cathedral of Speed. Met de BeNeLux Trophy kunnen de fans ook de Nederlandse rijders aan het werk zien en onze BMW Motorrad F 900 R Cup zal rijden, wat altijd voor spektakel zorgt. Wij Britten en jullie Nederlanders zijn nog steeds de meest liefhebbende landen als het om zijspannen gaat, dus die mogen niet ontbreken. We zijn in gesprek met de FIM om te zien of we een ronde voor de WK Zijspannen kunnen organiseren.’

In het verleden hebben jullie regelmatig geprobeerd om een Nederlandse ster aan de start te krijgen in Assen. Heb je al contact gehad met Michael van der Mark of Bo Bendsneyder?

Stuart Higgs: ‘Het zou heel mooi zijn om een Nederlandse wildcardrijder aan het veld toe te voegen. Het lijkt niet realistisch om Van der Mark aan de start te krijgen, maar wie weet kunnen we met een andere rijder iets regelen. Daarnaast hebben we met Jaimie van Sikkelerus ook al een vaste Nederlandse rijder in het British Superbike-kampioenschap.’

Het BSB-kampioenschap is populair over de hele wereld. Waarom is dat?

‘Vanwege de puurheid van het racen. Allereerst: het niveau ligt enorm hoog. Vorig jaar hebben zo’n twaalf van de negentien British Superbike-teams op het podium gestaan. En we verschuilen ons niet achter een heel ingewikkeld technisch reglement, waardoor een team zonder enorme kosten een goed pakket kan neerzetten. We hebben bijvoorbeeld geen traction control, launch control en anti-wheelie. Al deze systemen zijn ten eerste erg duur en wij denken dat ze de show beschadigen, aangezien slechts een aantal teams dit kan betalen. Onze filosofie is altijd geweest dat de rijder het verschil moet kunnen maken. Het gaat om entertainment; de fans willen close racing zien. En dat gebeurt in de British Superbike.’

De 2024-titelstrijd werd in de laatste ronde beslist tussen Kyle Ryde en Tommy Bridewell. Geweldig voor het kampioenschap.

‘Ik was na de seizoensfinale op Brands Hatch aanwezig bij een aantal MotoGP-evenementen in Azië. Ik werd trots toen ik door de paddock liep, want ik werd door rijders, media, promotors, nationale federaties en fans aangesproken over onze ontknoping. Een beslissing in de laatste ronde waarbij er door de kampioenskandidaten nog meerdere keren werd ingehaald. Het is een feit dat iedereen erover praatte en dat de beelden de wereld overgingen. Natuurlijk hebben de wereldkampioenschappen meer budget om hun races wereldwijd te tonen, maar onze laatste race was pure entertainment, wat voor een natuurlijke aantrekkingskracht zorgde.’

Tot slot: waarom zouden de Nederlandse fans in september naar de BSB-ronde in Assen moeten komen?

‘We weten dat de Nederlandse fans zeer gepassioneerd zijn over motorsport en graag vermaakt willen worden. Ik denk dat wij een zeer hoogwaardig pakket bieden voor een redelijke prijs. We gaan ervoor om een geweldige show neer te zetten. En het is ook absoluut de moeite waard om in Engeland een race te bezoeken. We hebben veel historische circuits, allemaal met heuvels, wat jullie in Nederland nauwelijks kennen. Denk aan Cadwell Park, Brands Hatch, Donington Park, Oulton Park en Thruxton, allemaal old skool-circuits.’


Peter Oosterbaan – Directeur TT Circuit Assen

‘We zijn ongelooflijk blij dat het evenement weer op de agenda staat. En dat in ons jubileumjaar! Dat maakt de jaaragenda echt compleet voor ons. Dat gevoel wordt bevestigd door de vele positieve reacties van motorsportliefhebbers, die ontzettend blij zijn. Het is na de TT en de WorldSBK het grootste motorsportevenement op het TT Circuit in 2025. We hebben zeker de intentie om nog jaren met elkaar verder te gaan. En waarom je zou moeten komen naar de BSB Assen? Ik zou zeggen: laat deze kans niet lopen. Het is een geweldig motorsport-evenement. Tegen scherpe prijzen, inclusief toegang tot de paddock, kun je er met je neus bovenop zitten. Maar ik denk dat ik dat de fans niet hoef uit te leggen. Die komen! En wij ontvangen ze met open armen.’

Peter Oosterbaan.

WK Zijspancross Strassbessenbach 2008: de dag waarop de zijspancross moreel werd verraden

0
WK Zijspancross Strassbessenbach 2008
Net na de finish: Willemsen juicht, Grutter kijkt naar zijn hand en Sergis - op de achtergrond - baalt zichtbaar. Let op de lichaamstaal van de drie hoofdrolspelers.

Op een hete zomerdag in 2008 vond in het Duitse Strassbessenbach één van de meest heroïsche heats in het WK zijspancross aller tijden plaats.

In elke tak van sport zijn er tegenstanders die door hun jarenlange strijd een rivaliteit ontwikkelen die zijn weerga niet kent. De rivaliteit tussen de wereldkampioenen zijspancross Kristers Sergis uit Letland en de Nederlander Daniël Willemsen past perfect in dat rijtje.

In 1997 werd Sergis met landgenoot Rasmanis in de bak voor het eerst wereldkampioen zijspancross. Het jaar erop deden ze het nog eens dunnetjes over, maar Sergis werd op de hielen gezeten door de jonge broers Willemsen uit Nederland. In 1999 werden de Nederlanders voor het eerst wereldkampioen, maar de titel werd pas zeker achter de groene tafel van de FIM in Genève nadat een ingediend protest van Sergis definitief nietig werd verklaard.

Na een ernstig ongeval in de winter van 2000 moest Marcel Willemsen noodgedwongen stoppen met bakkenisten. Broer Daniël, die door broer Marcel werd aangespoord om door te gaan, ging op zoek naar een andere bakkenist. Een aantal moeilijke jaren volgden, waarin Daniël Willemsen lijdzaam moest toezien hoe Sergis drie jaar achtereen de wereldtitel pakte.

Strassbessenbach, 2013: Zijspancross battle Nederland – België

In 2003 waren de kaarten anders geschud. Willemsen pikte de nog jonge Kaspars Stupelis op als bakkenist, nota bene een landgenoot van Sergis. Willemsen kneedde Stupelis met harde hand waardoor Willemsen/Stupelis al in 2003 en later in 2004 de wereldtitel pakte. In 2005 stapte Stupelis over naar de bak van Sergis, maar Willemsen was niet uit het veld geslagen door deze overstap. Hij prolongeerde dat jaar met Sven Verbrugge zijn wereldtitel en deed dat in 2006 nogmaals. In 2007 pikte Willemsen opnieuw een jong talent op: Reto Grutter. De Zwitser had nog nooit in de top meegedraaid, maar werd in 2007 met Willemsen op dominante wijze wereldkampioen. Ook voor seizoen 2008 zouden Willemsen/Grutter weer een paar vormen. Het doel van het team was eenvoudig: voor de vijfde keer de wereldtitel prolongeren.

Sergis had vanaf 2002 dus al zes keer achtereen naast de wereldtitel gegrepen, maar wilde in 2008 met opnieuw landgenoot Stupelis in de bak koste wat het kost de wereldtitel terug. Tijdens de eerste Grand Prix in Oss kwam Willemsen in actie met invaller Bruno Kaelin, omdat Grutter een lichte blessure had opgelopen. Een buitenkans voor Sergis om beter te scoren dan zijn eeuwige rivaal. Sergis won de eerste heat, maar viel uit in de tweede. Willemsen scoorde die dag zelfs beter dan Sergis/Stupelis. Vanaf de tweede WK-ronde was Grutter weer terug naast Willemsen en in de Grand Prix van Tsjechië pakte het paar een dubbele heat-overwinning. Sergis/Stupelis wist in Oekraïne nipt de overwinning voor Willemsen weg te kapen, maar in Italië en Frankrijk waren Willemsen en Grutter weer de sterkste.

De zesde Grand Prix van 2008 werd verreden in het Belgische Genk. Sergis moest alle zeilen bijzetten om de oppermachtige Willemsen bij te kunnen benen, maar kreeg in de tweede heat te maken met machinepech terwijl hij in een kansrijke positie reed. Voor een noodreparatie werd fluks tape gebruikt dat werd aangereikt door een toeschouwer. Nu is hulp van buitenaf verboden en Sergis wist dat maar al te goed. Had hij in 1999 zelf niet de broers Willemsen voor het hof van de FIM gedaagd vanwege vermeende hulp van buitenaf? Dat beroep werd toen terecht afgewezen, maar in Genk was het overduidelijk dat er hulp van buitenaf was geboden. Het voorval met de aangereikte tape werd ook opgemerkt door de officials en Sergis werd gediskwalificeerd.

Na Genk stond de Duitse Grand Prix in Strassbessenbach op het programma. Willemsen/Grutter leken onverslaanbaar en de ongetwijfeld enigszins gefrustreerde Sergis keek tegen een fikse achterstand aan. Wilde hij het tij nog keren om zicht te houden op de wereldtitel moest het gebeuren in Strassbessenbach. Het was alles of niets voor Sergis! Zo waren de messen geslepen voor het weekend van 19 en 20 juli 2008.

Moreel verval

Het is weer eens bloedheet in het noorden van Beieren waar traditioneel in midden juli de Duitse Zijspancross Grand Prix wordt verreden in Strassbessenbach. In de eerste manche waren de Tsjechische broers Rozenhal als eerste de grote heuvel op, maar Daniël Willemsen en Reto Grutter waren ongenaakbaar. Zij reden naar voren en al in de derde ronde vlogen Willemsen/Grutter spectaculair, buitenom in een snelle doordraaiende linkerbocht, naar de eerste plek. Vervolgens reden ze de rest van het veld het snot voor de ogen en wonnen met overmacht de eerste heat. Achter Willemsen werd dan Rozenhal tweede en pakte de Belg Joris Hendrickx de derde stek. Maar Hendrickx kreeg een straf aan de broek na de geluidskeuring. Zodoende kreeg Sergis de derde plek cadeau, want in de eerste heat was het allemaal niet zo vlotjes verlopen. Nimmer kon Sergis ruiken aan de top drie, laat staan dat hij het moordende tempo van Willemsen kon bijbenen. Het tweede bedrijf van de dag zou anders moeten.

Sergis staat gebrand als nooit tevoren aan het starthek voor de finaleheat in Strassbessenbach. Sergis/Stupelis voegen de daad bij het woord en pakken de kopstart, maar in hun kielzog zitten al direct die dekselse Willemsen/Grutter! Meteen probeerde de altijd agressief rijdende Willemsen her en der een gaatje te forceren, maar Sergis houdt het hoofd koel. Als Willemsen in de tweede ronde probeert Sergis binnendoor te verschalken, is de snelheid net te hoog en het zijspan kiept om! Koren op de molen voor Sergis en Willemsen staat een fikse inhaalslag te wachten. Willemsen pakt zienderogen meters terug op Sergis, maar na een paar ronden slaat het noodlot opnieuw toe als Grutter ineens uit het zijspan valt! Willemsen houdt stil en Grutter rent terug naar het zijspan. Hij ziet dat zijn rechterhandschoen kapot is en tijdens de sprint naar de bak werpt hij de kapotte handschoen van zich af en sprint in het zijspan. Het lijkt een schier onmogelijke taak voor Willemsen/Grutter om nog te winnen.

Binnen een kleine twintig minuten moet een achterstand van een dikke vijftien seconden worden dichtgereden. En dat met een bakkenist die na een fikse val nu met één blote hand het beste uit zichzelf moet halen. Maar zo geschiedt! Willemsen/Grutter zetten namelijk een moordend tempo neer en pakken ronde na ronde twee of meer seconden terug op Sergis. In de allerlaatste fase van de race weten Willemsen en Grutter, die inmiddels met bebloede blote hand aan het bakkenisten is, alsnog Sergis/Stupelis te passeren! Het publiek is in extase, zo’n heldendaad hadden ze in al die jaren in Strassbessenbach nog nimmer gezien!

Direct na de finish lijkt Daniël Willemsen te juichen voor twee! Grutter juicht even, maar kijkt snel erna verschrikt naar de palm van zijn hand en ziet dat de vellen erbij hangen. Naderhand zou Grutter zeggen: ‘Dat had ik tot dat moment echt niet gevoeld. Ik ging zo op de adrenaline dat ik er zelfs nooit over heb nagedacht.’ Sergis, die net achter Willemsen/Grutter de finish heeft gepasseerd, bekijkt het tafereel als een boer met kiespijn. Hij kan het duidelijk niet verkroppen dat hij is verslagen en bedenkt terstond een plan dat niemand binnen de motorcross op deze wijze ooit eerder had bedacht. Staat er in de regels niet dat je de gehele race met beschermende kleding aan moet rijden? Onder die regel tekent Sergis protest aan tegen team Willemsen/Grutter. De bakkenist heeft namelijk niet de volledige race gereden met beschermende kleding.

Pijnlijke situatie

In de FIM-motorcrossreglementen stond in 2008 nog niks uitgesplitst over bijvoorbeeld crossbrillen, die je ook om de haverklap afgooide en dus ook niks over handschoenen. Er stond alleen ‘beschermende kleding’. Dit omvatte dus alles wat een crosser aan zou moeten hebben. Dus ook handschoenen, zo redeneert Sergis. En hij krijgt gelijk. De jury kan niet anders dan op basis van de letters in de regels Willemsen/Grutter te diskwalificeren.

Als het nieuws over de diskwalificatie van Willemsen/Grutter naar buiten komt, kan men het ook niet geloven. Hoe oneerlijk is dit! Eén van de meest heroïsche races ooit en Grutter wordt niet beloond voor zijn letterlijke bloed, zweet en later tranen. Later zegt hij hierover: ‘Ik heb op de weg terug naar huis echt zitten janken. Ik was bang dat we de titel zouden verliezen en ik voelde me zo hulpeloos. Ik had geen fout gemaakt, maar juist alles gegeven!’ Ook bij de FIM vonden ze het een dusdanig pijnlijke situatie dat nadien de regels over beschermende kleding zijn uitgesplitst. Een bril is immers iets anders dan een helm om maar iets te noemen. Sergis/Stupelis staan zo dus in de boeken als winnaar van de Duitse Grand Prix in 2008, maar iedereen die aanwezig was, zag dat er maar één morele winnaar was die dag: Daniël Willemsen en Reto Grutter.

Willemsen/Grutter pakken na Strassbessenbach de handschoen weer op, lieten de gashendel spreken en pakten op dominante wijze nog een aantal zeges in 2008. Zodoende werden Willemsen/Grutter later in Frankrijk de terechte wereldkampioen, ook in de officiële uitslagen! Sergis eindigde voor de laatste keer opnieuw als tweede. Hij stopte na seizoen 2008 definitief met de zijspancross.

Foto’s: Emil Bilars

Bruce Springsteen en zijn passie voor motoren

0
Bruce Springsteen

The Boss rijdt al vanaf het prille begin motor. In de loop der jaren heeft hij meerdere Harley-Davidsons, een Triumph Bonneville, een Moto Guzzi en een Yamaha gehad. Het motorrijden ging niet altijd zonder slag of stoot. Zo werd hij in 1967 van zijn motor gereden door een Cadillac uit 1963. Zelf vond Bruce het ergste dat hij zijn haar moest laten knippen om zijn hoofdwond te laten behandelen.

Geboortehuis Harley-Davidson-oprichter dreigt te verdwijnen

Veel jaren later, in 2016, werd Bruce langs de weg opgepikt door een groep bikers toen hij met zijn Moto Guzzi pech had. De hulpvaardige bikers hadden eerst niet door wie hij was en brachten hem achterop naar een restaurant. Daar dronken ze gezamenlijk een biertje terwijl Bruce’ motor werd afgevoerd. Een grappig detail is dat de Moto Guzzi van die dag was verbouwd door een andere rocklegende: Billy Joel, die later hiervoor zijn excuses aanbood bij The Boss.

Photo by A. Herl Archives

Benelli 750 Sei: Italiaanse lefmotor bestaat 50 jaar

1
Benelli 750 Sei
In 1978 streed Joey Dunlop in de F1 op een Benelli 750 Sei tijdens TT Isle of Man.

De eerste productiemotorfiets met een zescilinder motorblok verscheen vijftig jaar geleden op de weg. Het was de exotische Benelli 750 Sei. Tot dat moment werd het exclusieve zescilinder motorfietsconcept in de jaren 60 alleen door Honda in de GP-wegracerij gebruikt.

Voor de komst van de Sei – Italiaans voor zes – was Benelli’s topmodel de 650 Tornado, een machine die destijds niet het succes bracht waarop gehoopt was. Dus werd een opvolger bekokstoofd. Het zou niet alleen de eerste zescilinder wegmotor uit de motorhistorie worden, maar ook Benelli’s eerste – en enige – 750cc-model. De Sei bleef de enige totdat een aantal jaren geleden de 752S verscheen.

Stamboom Moto Guzzi V7: evolutie van de V7

Niet te kloppen concurrent

Benelli kent zijn oorsprong in Italië. In 1911 richtten de gebroeders Benelli onder hun eigen naam een eigen motormerk op. Antonio Benelli, oftewel Tonino, had veel passie voor de racerij. Dat kwam niet alleen tot uiting in de sportieve modellenlijn, maar ook omdat Tonino vier keer toe met een zelfontworpen Benelli Italiaans kampioen 175cc werd. Benelli hoorde in de jaren 30 samen met Bianchi, Gilera en Moto Guzzi tot de ‘Big Four’ van grootste motorfabrikanten van Italië. Het merk bleef heel actief in de racerij, met name de 250cc. Dario Ambrosini werd wereldkampioen in 1950 met de befaamde Benelli dohc 250 eencilinder. De Australiër Kel Carruthers herhaalde dit kunststukje in 1969 met de gecompliceerde Benelli 250cc viercilinder GP-racer. Die was vanaf 1960 in ontwikkeling geweest in zowel een 250cc-, 350cc- als een 500cc-variant.

Benelli stond begin jaren 60 bekend als fabrikant van voornamelijk lichte motorfietsen. Dat veranderde op aandringen van de Amerikaanse Benelli-importeur, die een zware tweecilinder zocht als concurrent voor de Engelse twins en Harley-Davidson. Het resultaat was de beroemde 650 Tornado, een fraai gelijnde paralleltwin, die in 1969 het levenslicht zag. Maar de zware en relatief dure twin uit Pesaro was geen partij voor de in hetzelfde jaar geïntroduceerde viercilinder Honda CB750 Four. Die was voorzien van alle moderne gemakken zoals knipperlichten, een startmotor en een schijfrem voor. De CB750 was in alle opzichten een niet te kloppen concurrent.

De Benelli-racers van Geart Cuperus

Geboren uit een Honda

De ontwikkeling van de Tornado had Benelli een kapitaal gekost. Daar kwam weinig van terug, waardoor begin jaren 70 de financiële problemen bij Benelli groter en groter werden. Hulp kreeg Benelli van de destijds 43 jaar oude ex-Argentijn Alejandro De Tomaso, die het merk in 1971 overnam. De Tomaso was nieuw in de motorwereld, maar in de autowereld was het een oude bekende, zowel in de racerij als bouwer van temperamentvolle sportwagens. Hij was geboren in Argentinië als zoon van Italiaanse immigranten en maakte furore als autoracer. Na zijn betrokkenheid in een mislukt plot om de Argentijnse president Juan Peron in 1955 af te zetten, verliet hij Argentinië en vestigde zich in de Italiaanse stad Modena. Daar zou hij carrière maken in de auto- en later ook in de motorindustrie. Zijn bedrijf werd bekostigd door het fortuin van zijn vrouw. De Tomaso werd eigenaar van Maserati, Innocenti, Vignale, Benelli en Moto Guzzi. Natuurlijk bouwde hij ook sportwagens onder zijn eigen naam en hij was ook eigenaar van de Ghia-ontwerpstudio.

Vlak na de overname vond De Tomaso dat Benelli zich in het zware viercilinder segment moest begeven, wilde het overleven in de snel veranderende motormarkt. De 750cc-klasse was begin jaren 70 leidend en dat zette de 650cc-Tornado nog verder op afstand. De Tornado was het zwaarste model dat Benelli sinds haar oprichting in 1911 geproduceerd had. De Tomaso zag wel wat in het idee van Laverda, die een Honda twin-ontwerp hadden gebruikt als basis voor hun 650cc- en 750cc-paralleltwins waarmee het in 1968 debuteerde.

De Tomaso besloot het voorbeeld van Laverda te volgen. Hij gaf opdracht aan de Benelli-fabriek om een gloednieuwe Honda CB500 F aan te schaffen, waarna een diepgaande studie volgde naar de opbouw van het motorblok, de gebruikte materialen, enzovoorts. Deze Honda CB500 F vormde het uitgangspunt voor de nieuwe Benelli 500 Quattro-viercilinder, die net als de Sei in 1974 op de markt zou komen. De Tomaso wilde snel een 750cc-model op de markt brengen en besloot vervolgens om simpelweg twee cilinders toe te voegen aan het viercilinder basisontwerp van de 500 Quattro. Zo ontstond dus het zescilinder motorblok van de Sei, met een inhoud van 748cc.

Wezenlijke verschillen

In 1972 werden de eerste prototypes losgelaten op de weg en later dat jaar werd een motorblok naar Amsterdam verscheept voor de MotorRAI. Daar trok het machtige zescilinder motorblok alle aandacht. Maar het echte feest vond plaats op 26 oktober 1972.

De nieuwe Benelli 750 Sei werd geïntroduceerd in het Canale Grand Hotel in Modena. In deze Italiaanse stad was niet alleen het hoofdkwartier van Alejandro De Tomaso gevestigd; hij was ook de eigenaar van dit prachtige, luxe hotel. Na een begeesterde toespraak werd dan eindelijk de nieuwe Benelli onthuld. De breedte van het enorme motorblok en al die glimmende, chromen uitlaatpijpen met zes uitlaatdempers maakten een enorme indruk. De reacties waren heel enthousiast en er werd flink gefeest en vooral geproost op de nieuweling. Benelli claimde tijdens de presentatie dat het een topsnelheid van zo’n 220 km/u kon bereiken. Dat was een ongelooflijke waarde in die tijd. Of die claim ook waargemaakt kon worden, zou lange tijd nog onzeker blijven, want de eerste modellen rolden pas in 1974, ruim anderhalf jaar! – van de band. De fabrieksopgave van de topsnelheid was toen gedaald naar 200+ km/u…

Ghia was verantwoordelijk voor het ontwerp van de 750 Sei. Paolo Martin tekende voor het ontwerp. Ook motorfietsen als bijvoorbeeld de Moto Guzzi 850 Le Mans, T3, G5 en V50-modellen, de Gilera 350 en 500 Sport en Enduro, de Vespa Cosa en auto’s zoals de Peugeot 104 coupé, Fiat 130 coupé, NSU RO80 Pininfarina en de Rolls Royce Camargue waren van zijn hand. Ook draaide het multitalent zijn hand niet om voor een aantal schepen. De hoekige styling van de Sei was modern en ook trendy. Zelfs merken zoals Ducati, Triumph en BSA gebruikten deze hoekige designtaal. Dubbele Brembo schijfremmen met een schijfdiameter van 280 mm in de fraaie aluminium Borrani-velgen en Brembo-remklauwen aan de voorvork waren prima componenten en voldeden prima om de Sei met zijn drooggewicht van 220 kg dood te remmen. Achter was een trommelrem met een diameter van 210 mm gemonteerd. De tellerpartij met snelheidsmeter/kilometerteller en toerenteller zat in een rechthoekige behuizing en naar Italiaans gebruik waren de controlelampjes nauwelijks zichtbaar in het zonlicht. Onhandig was de positie van het contactslot aan de linkerzijde onder de 22-liter grote brandstoftank. Als de Sei verder niet op slot stond, kon je er als niet rechtmatige eigenaar binnen een twee minuten mee weg door met een rolletje isolatietape alle kabels met elkaar te verbinden. De tank sloot wat ad hoc aan op het spartaans dunne zadel, waaronder een klein compartiment met het boordgereedschap en de accu te vinden waren.

Waarom worden er nauwelijks meer zescilindermotorfietsen gebouwd?

De bedieningselementen waren een eigen ontwerp dat ook op de zwaardere Moto Guzzi’s terug te vinden was. Moto Guzzi behoorde immers ook tot de merkenportefeuille van De Tomaso. De knopjes waren wat ielig en het was simpelweg lastig om de middelste stand van de knipperlichtschakelaar terug te vinden, zeker met handschoenen aan… De afwerking van de motor was zeker niet slecht te noemen. Het dubbele wiegframe bood een strak stuurgedrag.

Het zescilinder motorblok had dezelfde boring x slag van de Honda CB500 F, namelijk 56 x 50,6 mm. In het midden van de zevenvoudig met glijlagers gelagerde krukas zat een tandwiel dat via een ketting de enkele bovenliggende nokkenas aandreef. De Sei had twee kleppen per cilinder, twaalf in totaal. Het blok was voorzien van een natte, meervoudige platenkoppeling en een vijfversnellingsbak. De Sei liep vrijwel trillingvrij en ontzettend mooi rond.

Toch waren er wel een paar wezenlijke verschillen met het CB500 F-motorblok. Per twee cilinders was een carburateur aanwezig op een Y-vormig inlaatspruitstuk. De CB had er vier, één voor iedere cilinder. De dynamo zat bij de Sei achter het cilinderblok, waardoor de breedte van het motorblok netjes beperkt werd. Bij de CB500 was dit onderdeel op het linker uiteinde van de krukas terug te vinden en droeg daarmee bij aan de breedte van het motorblok.

Bijzondere niche

Helaas was het marktconcept van de Benelli Sei al tijdens zijn introductie achterhaald. De zescilinder was ontworpen om de strijd met de Honda CB750 aan te gaan, maar in 1973 was de Honda al voorbijgestreefd door de Kawasaki Z1. Het 82 pk sterke 900cc-motorblok van deze Kawasaki en zijn dubbele bovenliggende nokkenassen zette zowel de Benelli als de Honda 750 op achterstand. Tot overmaat van ramp had de nieuwe Sei ook nogal wat last van Europese concurrenten, die vaak een grotere cilinderinhoud hadden. De BMW R90 S, Moto Guzzi 750S3 en 850T3, de Ducati 860GT en de Laverda 750 en hun 1000cc-driecilinders uit 1973 bezorgden De Tomaso veel hoofdbrekens. Voor de Benelli Sei werd nooit een oplossing gevonden, ondanks dat het de allereerste zescilinder productiemotorfiets ter wereld was.

De Sei werd in 1977, een paar jaar na de introductie, licht gemodificeerd. Deze tweede versie verschilde niet heel veel van de eerste. Het contactslot maakte voortaan deel uit van de tellerpartij. De diameter van de voorvork verkleinde van 38 mm naar 35 mm en andere Brembo-remschijven deden hun intrede. De tweede generatie 750 Sei kreeg ook elektronische ontsteking, ze waren te herkennen aan de tekst ‘elettronica’ op de zijdeksels. Vaak werden ze door diverse importeurs ook voorzien van gietwielen.

De zescilinderconfiguratie gaf de Benelli Sei wel een bijzondere niche in de markt. Het was een exclusieve machine, die zich al snel ontpopte als een liefhebbersfiets. Het was zeker geen massalieveling. De verkopen waren niet waar Benelli op gehoopt had en ook op de weg moest de zescilinder z’n meerdere erkennen in de Kawasaki Z1. Die was niet alleen veel sneller, maar ook stukken goedkoper.

In 1978 zette Honda de Sei nog meer op achterstand met de CBX-zescilinder. De machtige Honda was een specifiek ontworpen high-tech zescilinder, met dubbele bovenliggende nokkenassen en vier kleppen per cilinder. De CBX ging niet uit van een bestaand concept, zoals bij de Sei wel het geval was.

Benelli nam de 750 Sei uit productie en reageerde in 1979 met de 900 Sei. In hetzelfde jaar introduceerde Kawasaki de imposante Z1300-zescilinder. Ook de 900 Sei zou niet het succes worden waar Benelli op had gehoopt. In 1984 rolde de laatste machine van de band en kwam een einde aan de zescilinderhistorie van Benelli.


Benelli 750 Sei

Specificatie Detail
Motorblok Luchtgekoelde 12-kleps SOHC 4-takt zes cilinder in lijn, dwars in het frame geplaatst
Boring x slag 56 x 50,6 mm
Cilinderinhoud 748 cc
Compressieverhouding 9:1
Max. motorvermogen (fabrieksopgave) 76 pk @ 9,000 tpm
Wisselbak 5 versnellingen
Voorband 3.50 x 18”
Achterband 4.00 x 18”
Voorrem 2 x 280 mm remschijven met enkelzuiger Brembo remtangen
Achterrem 210 mm trommelrem
Voorvering Telescoop voorvork
Achtervering 2 achterschokbrekers
Wielbasis 1420 mm
Gewicht 220 kg droog
Inhoud benzinetank 22 liter
Topsnelheid 200 km/u (+)

Bron: Benelli-fabrieksdocumentatie 1974

Nieuw uit oud

De Benelli 750 Sei was na 1984 op verzoek nog gewoon leverbaar. De voorraden van de Benelli-fabriek slonken heel langzaam en menig importeur bleef zitten met een relatief grote voorraad 750 Sei-onderdelen. De onderdelenvoorraden werden door enkele handelaren opgekocht, met als wonderlijk gevolg dat in 2025 nog steeds een gloednieuwe 750 Sei geproduceerd kan worden uit nieuwe onderdelen van oude voorraden. De schitterende Sei in de kleur ‘Petrol Blue’ bij dit artikel is hier een bijzondere getuige van.

Tekst: Ivar de Gier/Writing History
Foto’s: Archief A. Herl, Hans Smid

Calvin Vlaanderen zet zinnen op tweede Dutch Masters titel

0
Calvin Vlaanderen

De tijd komt er weer aan dat we bij de wedstrijden van de Dutch Masters of Motocross kunnen genieten van motorcross op het hoogste niveau. Talent, afgewisseld met ervaring en wereldtoppers maken deze dagen onvergetelijk.

Motocross vanaf 2025 in Nederland behandeld als Olympische sport

Romain Febvre heeft zijn deelname aan de competitie onlangs al toegezegd maar we kunnen nu ook bekend maken dat Calvin Vlaanderen de volledige serie zal rijden en op jacht gaat naar zijn tweede Dutch Masters titel. Vlaanderen wist in 2022 de titel te pakken en gaat in 2025 opnieuw een poging wagen.

Vlaanderen komt uit voor het Monster Energy Yamaha Factory team en behoort tot de wereldtop in de sterk bezette MXGP klasse. Samen met Febvre gaat de 500 klasse nu al een mooie strijd worden!

Kalender Dutch Masters of Motocross 2025:

  • 30 maart – Harfsen
  • 26 april – Oldebroek
  • 18 mei – Markelo

Voor meer informatie over de Dutch Masters of Motocross kunt u kijken op www.dutchmastersofmotocross.nl

Royal Enfield groeit sterk in Benelux

0

In 2024 zijn er meer dan 1.000 nieuwe Royal Enfields geregistreerd in de Benelux, een belangrijke mijlpaal voor MotoMondo als importeur.

In Nederland steeg het aantal registraties naar 455, een groei van 27,8% ten opzichte van het voorgaande jaar, met een marktaandeel van 2,29%. Royal Enfield groeit daarmee sneller dan het marktgemiddelde van 14%, en de nieuwe Himalayan staat in zijn debuutjaar in de Top 25 van best verkochte motoren met 152 registraties.

In België werden 502 nieuwe motoren geregistreerd, wat een marktaandeel van 1,97% oplevert en een groei van 7,3% ten opzichte van vorig jaar. In Luxemburg zijn er 50 registraties, goed voor een marktaandeel van 2,0%.

De groei is volledig organisch, zonder pre-registraties door Euro5+. MotoMondo is trots op deze pure groei en streeft ernaar om in 2025 verder te groeien en de top 10 van merken te bereiken.

Wereldwijde Groei en Ambities

Volgens het Motorcycles Data (MCD) rapport zijn er afgelopen jaar 944.000 Royal Enfield motorfietsen verkocht. MCD registreert motoren in 85 landen, waardoor het een belangrijke wereldwijde maatstaf is. Het Indiase merk is nu de tiende grootste producent van gemotoriseerde tweewielers wereldwijd. Halen we scooters en bromfietsen uit deze lijst, dan stijgt Royal Enfield naar de zevende plaats. Dit resultaat is opmerkelijk, omdat het een snelle en indrukwekkende groei weerspiegelt, gerealiseerd door goed doordacht werk.

Royal Enfield heeft zijn traditionele stijl weten te behouden en tegelijkertijd de markt vernieuwd door te focussen op een interessante cilinderinhoud voor zowel de binnenlandse als westerse markten, een segment dat door andere merken vaak werd genegeerd. De Royal Enfield Bear is een motor waarop het merk zich richt voor 2025.

Toen de Himalayan 411 tien jaar geleden werd gelanceerd, met een nieuw frame en motor dankzij de samenwerking met Harris Performance, werd duidelijk dat er grotere ambities waren dan alleen het verkopen van de Bullet aan Indiërs. Er was een honger naar groei. Het doel van een miljoen verkochte motoren per jaar leek aanvankelijk een droom, maar er was een positieve spanning merkbaar.

Dit werd duidelijker met de oprichting van het Royal Enfield Technology Centre in het VK in 2017 en de lancering van de Interceptor en Continental GT met de nieuwe 650cc-Twin motor, waarmee het wereldwijde doel helder werd.

In 2024 blijft een groot deel van de verkopen uit India komen, goed voor ongeveer 85% van de verkopen. Echter, Royal Enfield wordt nu wereldwijd verkocht, met een groei van 14% in Latijns-Amerika en 7,3% in Zuidoost-Azië. In Europa is er een groei van 3,1% ten opzichte van 2023.

Vespa introduceert de Vespa 946 Snake: een iconische limited edition

0
Vespa 946 Snake

Vespa presenteert de Vespa 946 Snake, een nieuwe limited edition die het klassieke model op vernieuwende wijze opnieuw interpreteert. Dit unieke voertuig vangt de ‘schoonheid’ van de winter en is geïnspireerd door ijzige omgevingen.

De Vespa 946 Snake springt in het oog door zijn glanzende, iriserende blauwe kleur. Deze tinten weerspiegelen de helderheid en kracht van de besneeuwde natuur. Het ontwerp bevat ook subtiele slangenmotieven, zoals een handgemaakt zadel en handvatten die doen denken aan slangenhuid. De verchroomde slang op de tankdop en het spatbord benadrukken de elegantie en originaliteit van deze speciale scooter.

1951: Vespa Siluro vestigt wereldrecord Kilometer met Staande Start

Beperkte oplage van 888 exemplaren

De Vespa 946 Snake wordt wereldwijd uitgebracht in een beperkte oplage van slechts 888 genummerde stuks. Dit model maakt deel uit van de Maankalender Collectie, waarin Vespa elk jaar een dier uit de Chinese astrologie eert. Aangezien 2025 in het teken van de Slang staat, symboliseert deze Vespa avontuur en moed met een vleugje stijl en verfijning.

Accessoires en modecollectie

De Vespa 946 Snake wordt vergezeld door een exclusieve lijn accessoires, waaronder een helm met een uitneembare voering en een rookkleurig vizier. Deze helm, in hetzelfde iriserende blauw, biedt een perfecte combinatie van veiligheid en stijl. De Vespa Snake Capsule-collectie omvat ook kledingstukken die aansluiten bij het winterthema, zoals een lange pufferjack en een glanzend bomberjack.

Internationale pop-up stores

Vespa breidt haar lifestyle-ervaring uit met internationale pop-up winkels. De tour start in januari 2025 bij Galeries Lafayette Champs-Élysées in Parijs en reist naar andere iconische locaties zoals Milaan, Wenen en Beijing.

De Vespa 946 Snake is vanaf 8 januari 2025 beschikbaar voor pre-order. Voor meer informatie over dit bijzondere model en de Vespa Snake Capsule-collectie, bezoek de website.