zondag 8 december 2024

Het privémuseum van Willem Schouten

‘Door die testbank hoef ik niet in weer en wind de dijk op’

Een fraaie schuur achter zijn huis, opgetrokken in landelijke stijl, biedt ruimte aan zo’n veertig motorfietsen. Op één uitzondering na zijn het allemaal onberispelijke klassieke Japanners. Een indrukwekkende verzameling, helemaal als eigenaar Willem Schouten droog opmerkt: ‘Ik ben nog maar een jaar of drie bezig.’

Met een brede lach blikt de nu 66-jarige Schagenaar terug op zijn eerste motorperiode. Die is kort maar hevig. Als jongen al ragt hij in de duinen en door weilanden. Later wordt dat echt serieus en rijdt hij een paar jaar lang wedstrijden als crosser en grasbaanracer. Hij komt uit in de 50cc-klasse, op een Gebben Kreidler. Uit een map verschijnt een krantenknipsel uit die tijd, van een regionale krant die de resultaten van de leden van motorclub De Twee Wielen uit Den Helder belicht. Dan blijkt ook dat Schouten best kan sturen. Hij eindigt bij die cross op het podium, op de hoogste plek zelfs.

Op de openbare weg probeert hij het als motorrijder met een Jawa en Aermacchi, later gevolgd door het snelle werk: een Kawasaki 500, vervolgens een 750 van hetzelfde merk. Driecilinder-tweetakten, gemaakt voor durfallen.

Maar ja, verkering en later een gezin drukken de motorfietsen naar de achtergrond. Vervolgens vindt hij een nieuwe uitdaging in de opbouw van zijn eigen zaak, een onderneming die zich richt op stralen en coaten. ‘Bijna twintig jaar heb ik toen geen motor meer gehad. Pas in 2000 begon het weer een beetje te kriebelen en kocht ik een Honda Varadero voor nu en dan een ritje. Na tien jaar en 10.000 kilometer heb ik die weer weggedaan.’

Als Schouten in 2011 naar een vervallen boerderij in Schagen verhuist, volgt er eerst een ingrijpende verbouwing. Als hij een paar jaar later ook nog de zaak aan zijn zoon overdoet, komt de tijd vrij om zijn sluimerende belangstelling voor motoren een nieuwe wending te geven. Hij wil ze gaan verzamelen en in een privémuseum onderbrengen. ‘Maar ik was al 63 jaar, dus moet je dan wel tempo maken’, zegt hij. De eerste klassieker is een herleving van zijn eerste motorperiode. ‘De Kawasaki 750 had toen veel indruk op mij gemaakt, vandaar’, zo legt hij uit. Vanachter de computer regelt hij de aankoop op eBay, van een verkoper uit de Verenigde Staten. Daarna blijft Amerika een belangrijk gebied voor nieuwe aanwinsten. Schouten reist er zeker één keer per jaar heen en heeft er een paar kennissen wonen die voor hem naar gewenste modellen uitkijken. Eén van hen is trouwens een bijzondere man, licht hij grijnzend toe. ‘Die is rijk geworden in de wapenindustrie en heeft nu een museum met offroadmotoren. Zo’n 900 stuks, een niet te bevatten aantal.’

Kijken?

Willem Schouten waardeert het als mensen zijn verzameling willen bekijken. Hij vertelt dan graag over de techniek en de oorsprong van de motoren. Bezoek is dus welkom, maar een afspraak maken is dan wel vereist. Dat kan via 06-302 494 56 of wschouten53@gmail.com

Nog tien meer

Van zijn huidige verzameling van vijftig motorfietsen is ongeveer de helft afkomstig uit de Verenigde Staten. Hij grinnikt als hij dit vertelt, want het zijn er eigenlijk meer: ‘Er staan er nog tien, maar die moeten nog worden verscheept. Dan heb ik er voorlopig meer dan genoeg’, stelt hij vast. De andere helft van de collectie heeft hij gewoon in Nederland opgedoken. Via contacten of advertenties van motorzaken of op sites als Marktplaats, eBay en Speurders.

Over alle aankopen wil de Schagenaar nog wel wat kwijt. Hij koopt in principe geen barrels. Dat komt bij uitzondering voor als het hem gaat om bepaalde onderdelen. Ze moeten er dus redelijk tot netjes uitzien. ‘Ik heb namelijk geen trek in tijdrovende restauraties. Een jaar bezig zijn met één motor is mij gewoon te lang.’

Hij onderwerpt zijn aankopen wel aan een grondige inspectie, waarbij hij technische onvolkomenheden repareert, checkt of alle onderdelen wel bij het model passen en eventuele ontbrekende onderdelen monteert. ‘Denk daarbij aan rubbers, een zijpaneel, een spatbord of een set uitlaten.’

Testbank

Voor die opknapbeurten pakt hij dan steeds één motor tegelijk. Die belandt op de heftafel en vervolgens gaat Schouten aan de slag. Geen detail ontgaat hem dan, want hij is zoals hij zelf zegt een pietje precies. ‘Een motorfiets ziet er goed of niet goed uit, een tussenweg bestaat niet’, zo verklaart hij. Is de motor klaar, dan belandt die na een testritje weer in de verzameling en is de volgende aan de beurt. De meeste blijven dan binnen, maar ze zijn in principe allemaal rijdbaar. Zo’n tien stuks staan echter permanent klaar voor een mogelijke rit. ‘Dat is meer dan genoeg om mij eens te kunnen uitleven.’

Hij beent direct naar de werkplaats. Er staat een Honda-zescilinder uit 1979 op de heftafel. In de grote ruimte ontbreekt het hem aan niets. Al het denkbare – vaak ook zelfgemaakte – gereedschap is aanwezig. Hij laat nog een werkplaats zien. Daar staat onder andere lasapparatuur, een draai- en freesbank en een natstraalkast.: ‘Een professionele werkplaats met een hobbyist erin’, klinkt het lachend. Er staat zelfs een Dynojet-testbank. Handig om snel te achterhalen of een motor goed loopt en zijn volledige vermogen levert. ‘Ik kan dat gewoon binnen testen, ideaal toch? Anders moet ik bij regen en storm de dijk op voor een testritje.’

Series

Schouten heeft een brede belangstelling, maar alles verzamelen gaat nu eenmaal niet, dus beperkt hij zich voornamelijk tot Japanse motorfietsen uit de jaren zeventig. En dan vooral die modellen waarvoor hij een zwak heeft. ‘Noem het maar thema’s, maar ik hoef daarvan echt niet elk type te hebben’, vertelt hij daarover. Zo’n thema is bijvoorbeeld de J-serie van Suzuki. Om ze te kunnen bewonderen, gaan we de schuur in waar de motoren staan uitgestald. De Schagenaar haast zich om te zeggen dat de aankleding nog lang niet af is. Hij wil nog reclameborden, posters, vlaggetjes en dergelijke ophangen. ‘Ik zie het als mijn privémuseum. De motoren moeten er de ruimte hebben en de boel moet er natuurlijk wel sfeervol uitzien.’

De Suzuki’s zijn van bouwjaar 1972 en bij hem bestaat de reeks uit de 750cc, 550cc en 380cc. Allemaal zijn het driecilinders, waarbij de 750cc vloeistofgekoeld is. De 380cc en 550cc hebben de kenmerkende ram-air-koeling, een soort geforceerde koeling met een behuizing over de cilinders en cilinderkoppen. Alle drie geven ze een mooi tijdsbeeld weer: door het tweetaktblok, maar ook door de chromen spatborden, de uitstekende clignoteurs en de harmonicarubbers om de voorvork. Opvallend is dat de motoren nog redelijk modern ogen. Je ziet het er niet aan af dat de techniek al bijna een halve eeuw oud is. Vlak ernaast staat nog een Suzuki GT750. Niet uit 1972, maar twee jaar jonger. ‘Leuk om erbij te hebben, want in 1974 zijn er niet zoveel van het model gemaakt’, legt Schouten uit. Apart is ook zijn andere dikke Suzuki. Het is de RE5 met wankelmotor. ‘Bijzondere techniek, vandaar dat ik hem er graag bij wilde hebben’, aldus de verzamelaar. Behalve door het motorblok valt de Suzuki ook op door zijn bijzondere rol met het instrumentenpaneel. Dat is rond van vorm en de motor werd in de volksmond daarom algauw ‘broodtrommel’ genoemd. De Suzuki is uit 1977 en verkeert in nieuwstaat.

Expansie-uitlaten

Gebroederlijk naast elkaar staan ook twee dikke Kawasaki’s uit de jaren zeventig. Een H1 – dus met een 500cc-motor – en zijn jongere, maar zwaardere broer, de H2. Die heeft een 750cc-blok. Het zijn de befaamde driecilinder-tweetakten. De H2 valt op door zijn zwarte expansie-uitlaten. Niet origineel, maar het oor wil ook wel eens wat… Er staat echter nog veel meer, zoals een Yamaha RD350 – een tweetakt – uit 1972 en de twee jaar jongere TX500 van hetzelfde merk. ‘Een mooi gestileerde viertakt-twin. Er zijn er maar heel weinig van naar Nederland gekomen. Deze komt uit de VS.’

Onvervalste scheurijzers van Kawasaki, de H1 en H2.

De beide KZ’s – 650cc en 900cc – van Kawasaki vormen ook een setje. Het zijn echt geen bijzondere motoren wat techniek en uiterlijk betreft, maar Schouten vindt ze gewoon interessant. ‘Vanwege de mooie kleurstelling. De 900 komt uit Amerika en eenmaal hier bleek dat er bij het transport wat onderdelen waren verdwenen. Dat komt helaas wel eens voor.’

Apart zijn twee Honda’s met precies dezelfde kleurstelling. Beide zijn uit 1974. Het betreft een 450cc-twin en de bekende 750 Four, een viercilinder. Daarnaast staat nog een Honda Four, maar dat is een 500cc. Hij wijst op een belangrijk aspect voor verzamelaars. ‘Die Four heeft de originele set uitlaten. Die zijn zo zeldzaam als wat.’

Eveneens met het Honda-embleem op de tank zijn zijn twee ‘automaten’. De Hondamatic 750 oogt als nieuw. ‘Ik probeer de motoren zo compleet mogelijk te krijgen, dus ook met documentatie als een owners manual en werkplaatshandboek’, vertelt Schouten. De Honda M400A is uit 1979 en heeft ook een automatische versnellingsbak. Ook die motor lijkt net uit de showroom te komen. Niet verwonderlijk, want hij heeft in zijn leven maar 657 mijl gereden. Eveneens van Honda is de aparte CBX-zescilinder uit 1981 met Prolink-ophanging, dus een centrale veer. Het is een blinkend showroommodel, dat slechts 4.600 mijl achter de kiezen heeft.

Knalrode caféracer

Een aparte verschijning is de knalrode Honda Bol d’Or. Verre van origineel, want de motor is verbouwd tot caféracer. In het opknappen ging veel werk zitten, want een te ruime stuuruitslag liet in de tank zijn sporen na en de lak had ook zijn mooiste tijd gehad. De viercilinder oogt indrukwekkend door zijn kleur, nostalgische zitje met suède bekleding, zwarte Comstar-wielen en dikke Laser-demper. Toch mag de Honda wel weg. ‘Ik ben er niet mee getrouwd. Zo nu en dan wat wisselen werkt verfrissend, toch?’

Dat motoren voor Schouten echt niet expressief of opvallend hoeven te zijn, bewijzen zijn twee Kawasaki LTD’s, een 1000cc en 1100cc uit het begin van de jaren tachtig. Gewone motoren om te zien en ook verre van kostbaar. ‘Maar ik vind ze wel mooi. Ook omdat ze helemaal origineel zijn’, aldus Schouten Om zijn waardering voor het model uit te drukken, voegt hij eraan toe: ‘In Amerika staat nog een LTD750 te wachten. Die komt nog deze kant op.’

Rode duivels

Een uitgebreid thema vormen zijn crossmotoren. Die belangstelling is terug te voeren op zijn eigen periode in het zand. Niet-Japans is de Zündapp GS125. Met grote waaierkop en matzwarte uitlaat is het een plaatje om te zien. De motor stond ooit in een garage in Chicago en heeft maar 760 mijl gelopen. ‘Ik hoefde er daarom nauwelijks wat aan te doen, alleen maar een beetje opfrissen.’

Er staan ook enkele Honda-wedstrijdcrossers. Ze zijn makkelijk te herkennen aan hun rode motorblok.

Passend in het tijdsbeeld van de jaren zeventig is de Honda R250M met zijn blinkende aluminium tank. Apart door zijn motorconcept is de Honda 350-offroad. Dat is namelijk een twin. Er staan ook een paar ‘rode duivels’, Honda-wedstrijdcrossers – 125R en 250R – met felrode blokken. Ze hebben naast de letter R ook de modelnaam Elsinore. Die verwijst naar het bedrijf dat in de jaren zeventig en tachtig de crossmotoren voor Honda ontwikkelde. Frame, tank, spatborden, luchtfilter en frame zijn rood, evenals het blok. Vooral dat laatste is een apart gezicht. Ook in het bezit van de modelnaam Elsinore zijn de beide Honda’s CR250M. Ze hebben een aluminium tank, witte spatborden en een zwart blok. Mooi is de uitlaatdemper: een geblokte doos linksachter, ter hoogte van het achterspatbord.

Framenummer 281

Een ruime plek is ingeruimd voor twee machines die veel gelijkenis vertonen. Bij de muur staat de oudste, een Kawasaki Z1 900. De onberispelijk ogende viercilinder is uit de VS gehaald. Dat valt te zien aan de kentekenplaat. Die geeft aan dat de motor ooit in de staat Minnesota reed. ‘Hij is uit september 1972, dus het model van het eerste uur. Dat blijkt ook uit het framenummer. Dat is namelijk 281’, aldus Schouten. Onthoud dat nummer…

Als Kawasaki in 2018 met een retro-uitgave van de Z1 900 komt, is de Schagenaar geïnteresseerd. Graag wil hij de machine hebben om hem naast zijn oude te zetten. Uiteraard moeten ze dan wel dezelfde kleur hebben: bruin met oranje. Hij komt echter met nog een idee: hoe leuk is het niet als ze hetzelfde framenummer hebben: 281 dus. Maar ja, de motorfiets is al enige tijd op de markt, dus misschien is die al wel aan iemand verkocht? Hij schakelt Kawasaki-dealer Lemstra in om hem op te sporen. Die zoektocht strandt, maar Kawa-verzamelaar en -goeroe Ton van Schaik traceert de motor uiteindelijk in… het magazijn van de importeur in Hoofddorp. Een meevaller, maar hij is wel uitgevoerd in gematteerd groen en Schouten wil hem per se in dezelfde kleuren als zijn klassieke Z1. Dus gaat dealer Lemstra aan de slag. Die koopt naast de groene ‘281’ nog een gloednieuwe bruin/oranje Z900RS aan en zijn medewerkers voeren de transformatie uit. Het frame wordt gestraald en gespoten en de onderdelen van de andere motor worden op de ‘281’ omgezet. Ja, een speciale wens leidt tot heel wat werk…

Voor de uitstalling van beide motoren in zijn privémuseum doet hij inspiratie op door een promotiefilm van Kawasaki over het oude en het nieuwe model. De Schagenaar bouwt het decor uit de film precies na, dus komt de Z1 op een muurtje te staan en de Z900RS op een draaiend podium. Fijntjes wijst hij nog op wat andere details. ‘Het steigerhout voor het plankier, de ouderwetse radio op de achtergrond en de oude schakelkast aan de muur. Precies zo nagebouwd.’

Speedway

Op de zolder van zijn privémuseum staan nog wat uiteenlopende motoren. Daaronder ook diverse ‘projecten’, zoals de paarse Kawasaki 750, de eerste motor die Schouten uit de VS haalde. Aan de driecilinder moet nog wel het één en ander gebeuren, omdat diverse originele onderdelen ontbreken. ‘Die Amerikanen zetten er voor de looks en herrie bijna altijd K&N-luchtfilters en blèrpijpen op.’

Een volgende project is een hoekje creëren met speedwaymotoren. Met de machine van Frits Koppe als middelpunt.

Aparte en onverwachte verschijningen zijn drie speedwaymotoren, oldtimers uiteraard. Het zijn een Jawa, een Jap en een Weslake. Bij de eencilinder-kopklepper-machines zijn alle overbodige onderdelen weggelaten. Zelfs de remmen ontbreken. Ze moeten een opvallende plaats in zijn museum krijgen. De Weslake komt dan in het midden te staan, want die machine behoorde ooit toe aan Frits Koppe, ook wel bekend als ‘de vliegende huisschilder’. Koppe was in 1977 Nederlands kampioen en kwam ooit ook uit voor de Engelse club Kings Lynn. Het moet een aansprekend hoekje worden. ‘Met de raceoverall van Frits, actiefoto’s, gewonnen prijzen en een plakboek. Dat komt er allemaal bij.’

Bart Verhoeven
Bart Verhoeven
Bart Verhoeven is al jarenlang actief in de motorbranche als redacteur, presentator en videoproducent. Voor merken als MotorXperience, Motorklik, Promotor, MOTO73 en nu Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen