vrijdag 19 april 2024

Boudewijn Geels: ‘De Yamaha TDM850. De Arnon Grunberg onder de tweecilinders’

‘Het valt me ineens op dat net als uit m’n andere boeken uit dit nieuwe boek de passie voor de literatuur spreekt. Geen wonder: na de wijven is literatuur immers m’n tweede belangrijkste preoccupatie. Op de derde plaats staan de motoren. O wat ben ik verslingerd aan motoren. Niet aan alle motoren, bijvoorbeeld niet de Yamaha TDM850. De Arnon Grunberg onder de tweecilinders’.

Ik ben op pagina 164 van Herman Brusselmans’ twintig jaar oude boek ‘De kus in de nacht’. Het boek is aan mij ‘verkocht’ als een motorroman vanwege het omslag, waarop een man op een motor staat afgebeeld. Maar in de intimiderend dikke pil – 614 pagina’s – zwamt mijn Vlaamse collega-motorcolumnist ook heel erg over andere dingen. Sip hang ik in mijn hangmat in het Egyptische Marsa Alam.

Boudewijn Geels: ‘Nieuw Japans motormerk, Yaka’

In welke mate moet een boek waarvan je verwacht dat het over motoren gaat ook echt over motoren gaan? Deze prangende vraag houdt me nu al twee dagen bezig. Ik kan ook gewoon stoppen met lezen. Maar een Herman Brusselmans neerleggen – in de praktijk blíjvend neerleggen – doe je ook niet zomaar, en om de observatie over Arnon Grunberg moet ik grinniken. Grunberg is een begenadigd schrijver, maar als links-elitaire ‘opiniemaker’ is hij vaak niet te harden. Al denk ik daarbij niet meteen aan een TDM850, maar meer aan een…

Dan onderbreekt mijn maat E. mijn gemijmer. ‘We gaan quad-rossen. Het is tijd!’, roept hij vanuit de deuropening van zijn hotelkamer. De tijd dat we een kamer deelden is voorbij; zijn gesnurk heeft het gewonnen van mijn oordoppen. Ik duw een literfles water in mijn rugzak en loop dan met E. naar het begin van de woestijn. Daar hangen wat Egyptische twintigers rond een rij stoffige rode Honda-quads van 250 cc.

E. heeft dit nog nooit gedaan. Ik wel, in Marokko en Senegal, full speed de zandduinen op en af: kicken! Maar als ik naar de wachtende clientèle kijk, vrees ik het ergste. Een nerveus ogend broodmager Brits stel. Twee hyperkeurige zestigers – volgens mij Duitsers – met smetteloze kleren. Twee vriendelijke dames uit Zweden. Een corpulente gehoofddoekte vrouw met een klein jongetje bij zich. En gelukkig ook drie ‘gewone’ mannelijke toeristen, die ongetwijfeld ook volle bak willen gaan, net als wij.

‘Vormen we één groep?’, vraag ik bezorgd aan onze beoogde begeleider. Die knikt vrolijk. Oh nee, een konvooi is zo snel als zijn sloomste deelnemer. Afijn, niks aan te doen. ‘You can choose your quad now’, klinkt het. Dertien afgeragde quads met versleten banden, welke neem je dan? Juist, die waar je bij het aaien van het uitgedroogde rubber toch nog enig reliëf voelt.

Niet dat het nodig is. In bejaardentempo tuffen we de woestijn in. E. en ik bewust achteraan, waar we het onzichtbaarst zijn voor de’ leader of the pack’. We vertragen, zodat we telkens tussensprintjes kunnen maken, maar echt spectaculair wordt het niet. Als ik een snauw krijg van de chef vooraan, omdat ik al ‘scheurend’ de quad van zijn baas aan het ‘destroyen’ ben, geef ik het op. Twee uur later zijn we terug zonder ook maar een milliliter adrenaline te hebben verstookt.

In mijn hangmat pak ik wederom mijn boek, om het drie minuten later wegens té wijdlopig definitief weg te leggen. De laatste zin die ik lees, op pagina 167: ‘Ik kan niet genoeg benadrukken hoe weinig ik afweet van kano’s’. Waarvan akte Herman.

Ik kijk E. strak aan: ‘Kun je mij beloven dat we binnen nu en een maand een goeie motortrip gaan maken, inclusief Duits race-asfalt en mooie lange bochten?’

Mijn trouwe vriend knikt plechtig. ‘Ik zie dat je het nodig hebt.’

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen