donderdag 12 december 2024

Herman Brusselmans: ‘Ik hoop dat hij net zo motorgek wordt als z’n ouwe vadertje’

De geboorte en het daaropvolgende bestaan in de wereld buiten de baarmoeder van onze zoon Roman zijn een zegen, een geluk, een ingreep der goedertieren goden. Het is een leuk knulletje, een prachtig ventje, een magnifiek kereltje. We zijn erg blij met z’n komst, en verwelkomen hem honderd keer per dag. Hij kan heel goed moedermelk drinken, slapen, naar het plafond kijken, met z’n ledemaatjes bewegen, en als het te pas komt kan hij net zo goed huilen, brullen, en krijsen, wat als muziek in de oren klinkt. Bovendien vindt ook onze hond Aquí Roman een wonder der natuur, dat door mens en dier met vreugde en liefde moet omarmd worden. Af en toe snuffelt Aquí aan Roman en dan krijgt hij een glimlach om de lippen. Sommige pipo’s denken dat een hond niet kan glimlachen, maar dan hebben ze Aquí nog niet bezig gezien. Kortom, de zoon van m’n vriendin Lena en mij laat ons rillingen krijgen van welbehagen. We wonen nu als gezinnetje in de loft in de Nieuwstadstraat in Gent, waarin ik al drieëntwintig jaar verblijf, waarvan vier met Lena. Deze loft, die redelijk klein is, beschikt niet over een kinderkamer, en een verbouwing om zo’n kamer te creëren, zit er niet in, of we zouden dragende muren moeten weghalen, zodat de hele zooi zou instorten. Daarom moeten we verhuizen. Ik heb een huis gekocht in de Krulkopstraat, eveneens in Gent. Het is een typische stadswoning, met vier verdiepingen, zelfs vijf als je de kelder mederekent. Zo’n kot kost veel geld, maar daar staat tegenover dat ik voor de loft, die ik verkocht heb, ook veel geld zal ontvangen. Een andere kwestie is: waar ga ik m’n motoren stallen?

Herman Brusselmans: ‘Voor ‘m spreken z’n schoonheid, z’n coolheid en z’n 130 pk’

In de Nieuwstadstraat heb ik al jaren een garage, op vijftig meter van het gebouw waarin de loft huist, en een dergelijke garage wilde ik ook in de Krulkopstraat. Ik vond er een in de buurt, dus dat was oké. Je wil niet dat m’n motoren buiten moeten staan, in weer en wind, in sneeuw en ijs, in zon en strand en zee en noem maar op. Overigens is het zo dat ik, sinds Roman er is, minder met de motor rijd dan tevoren. M’n vriendin Lena neemt het meeste werk omtrent Roman op zich, maar ik moet toch geregeld bijspringen, inzake het verversen van pampers, het zingen van liedjes, het neuriën, het aantrekken van een vers rompertje, en het heen en weer wandelen met Roman in m’n armen om hem rustig te houden. Dan kijk ik in z’n gezichtje en vraag ik me af: zou hij een motortype worden? En zo nee, zal ik hem dat kwalijk nemen? En zo ja, welk motortype? Een Amerikaans type, een Japans type, een Chinees type, een Oostenrijks type, een Italiaans type, of toch maar een Engels type? Zodat hij derhalve niet kiest voor een Harley, niet voor een Honda, niet voor een CFMoto, niet voor een KTM, niet voor een Ducati, maar wel voor een Triumph. Of voor een BSA, een Engels merk dat opnieuw is verrezen na decennia lang in de vergeetput te hebben gelegen. Of wat ook kan: een Vincent uit de jaren zestig, in die zin dat Roman een oldtimertype wordt, dat alleen een motor wil die minstens vijftig jaar oud is. Ik zal wel tegen hem zeggen: ‘Roman, oké, je wil een ouwe Vincent, maar weet je wel hoeveel die kost?’ Mogelijk zal Roman zeggen: ‘Dat weet ik wel degelijk, en ik ga verschillende baantjes nemen om de Vincent te kunnen financieren.’ ‘Welke baantjes?’ zal ik uiteraard vragen. ‘Nou,’ zal hij eventueel zeggen: ‘paaldanser, barpianist, pooier, of drugsdealer. Kies jij maar, papa.’ Ik kies ervoor dat Roman barpianist wordt, zodat ik eerst een piano zal moeten kopen, zodat hij alvast kan oefenen. Het is niet ondenkbaar dat hij een oldtimer piano wil, overgeleverd uit een Berlijns cabaret uit de jaren twintig van de vorige eeuw, die ook weer veel poen zal kosten. Zodoende kan ik beter meteen de Vincent voor ‘m kopen. Maar zover zijn we nog niet. Eerst moet Roman nog een aantal jaar een kind blijven, dat ik af en toe vergast op een miniatuuruitgave van de Breitling en de Thruxton. Hoe dan ook hoop ik dat hij net zo motorgek wordt als z’n ouwe vadertje.

Herman Brusselmans
Herman Brusselmans
Herman Brusselmans werd geboren te Hamme op 9 oktober 1957. Na veel vijven en zessen groeide hij uit tot misschien wel een heel belangrijk auteur. De schrijver is bescheiden, beleefd en vriendelijk. En heel belangrijk ook: motorrijder. Herman schrijft inmiddels al vele jaren columns voor Promotor en MOTO73.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen