vrijdag 19 april 2024

Toerisme: De grote ronde van de Zeeuwse eilanden

Zeeland telt zes bewoonde eilanden. Of zeven, als je Schouwen-Duiveland voor twee telt. Vroeger waren ze alleen per boot bereikbaar. Nu zijn ze met elkaar verbonden door een netwerk van bruggen, dijken en andere waterwerken. Wij gaan er eens goed voor zitten en tikken op één dag alle eilanden af. Hi j mee?

Het achterwiel maakt een enorme slinger en dreigt me eerst links en daarna rechts in te halen. Alle kennis die ik ooit tijdens voortgezette rijopleidingen heb opgedaan, komt uit de krochten van de hersenen tevoorschijn. Niet remmen, vooruit blijven kijken, sturen, NEE NIET REMMEN! Het werkt. Mijn trouwe Aprilia Caponord vindt de balans terug en vervolgt rechtdoor zijn weg.

Ik had het natuurlijk kunnen weten. Sterker nog: borden in de berm hadden me voor modder gewaarschuwd. Op Tholen, het eerste eiland van de dag, zijn ze de akkers aan het omploegen en bewerken. De dikke Zeeuwse klei blijft aan de banden van de tractoren plakken en wordt er op de verharde weg afgeschud. En als het dan ook nog heeft geregend, heb je de perfecte formule voor een spekglad wegdek.

Het zet me weer even op scherp als ik over Tholen rijd. Altijd blijven opletten en vooruitkijken. De dag is grijs begonnen en dat zorgt voor een ingetogen sfeer die bij Zeeland past. Ora et labora, staat met regelmaat te lezen op sierhekken en gevels. Bid en werk. Uitstekend, maar van een beetje genieten wordt een mens ook niet slechter. Uitwaaien dus, gas erop, in de derde versnelling.

Rijdend langs dorpen als Poortvliet, Sint-Maartensdijk, Stavenisse en Sint-Annaland zie ik een landschap dat in zichzelf is gekeerd, naar binnen gericht. Met de dreigende zee veilig achter de hoge dijken. Sint Philipsland, eiland nummer twee, laat eenzelfde beeld zien. Ik rijd er naar Sluis. Daar kon je vroeger met de veerboot oversteken naar Bruinisse. Dat gaat vandaag via een reeks bruggen, dammen en sluizen.

Wind en wijsheid

Uit het zadel in de haven van Bruinisse. De mosselkotters liggen aan de kade te wachten. Straks varen ze weer uit. Op zondagavond weg, op woensdag of donderdag thuis. Op de dijk staat, zoals bij elke goede haven, een leugenbankje met huisje. Hier vertellen de beste stuurlui aan wal hun sterkste verhalen. Boven de deur van het huisje hangt een spreuk: ’t is mae nae wie ’t zeit, het is maar net wie het zegt.

Ik rijd het dorp uit, de ruimte in. Wolken drijven over. Soms zijn ze flinterdun, soms vormen ze een dikke dreigende massa. De omgeving van Ouwerkerk was tijdens de Watersnoodramp van 1953 zwaar getroffen. In de dijk was een gigantisch gat geslagen dat alleen met de grootste moeite kon worden gedicht. Een museum dat letterlijk op de grens van land en water staat, herinnert aan die dramatische gebeurtenissen. Een aantal betonnen bakken – caissons – die in het gat werden geplaatst is nog zichtbaar.

Luctor et Emergo. Ik worstel en kom boven. Het is op weinig plekken zo tastbaar als in deze hoek van Schouwen-Duiveland, eiland nummer drie van de rit. Of drie én vier, als je ze als afzonderlijke eilanden wilt zien. Telkens wanneer ik een dorp verlaat en de leegte van Zeeland voor me ligt, kan het gas erop. Een eenzame motorrijder in een uitgestrekt en vlak landschap.

Door een dubbele stadspoort rijd ik Zierikzee binnen voor een rap rondje binnenstad. Het is een doolhof van eenrichtingsstraatjes die mijn navigatie voortdurend in de war brengen, maar wel zo leuk om even doorheen te puzzelen. Mooi ook. Oude geveltjes, monumentale panden, de Oude Haven en eenmaal buiten de stad het weidse land met achttiende- en negentiende-eeuwse buitenhuizen als Welgelegen, Mon Plaisir, Rustenburg en Heesterlust.

Over Luctor et Emergo gesproken. Daar staat de Plompe Toren, het enige dat rest van het dorp Koudekerke dat werd opgegeven in de strijd tegen het water. Meer dan tien andere dorpen trof in Zeeland eenzelfde lot. De bewoners braken hun huizen af om ze achter een nieuwe, betere dijk weer op te bouwen. Alleen de toren bleef achter.

Koffiestop in Burgh-Haamstede. Uiteraard met een Zeeuwse bolus erbij.

Massief stabiel

Terug in het zadel van de Caponord rijd ik over de Oosterscheldekering (het belangrijkste kunststuk van de Deltawerken) naar Noord-Beveland, eiland nummer vijf van de dag. Onderweg maak ik nog een klein rondje over het voormalige werkeiland Neeltje Jans. Vanaf de Vluchthaven is er prachtig uitzicht op de machtige schuiven die bij extreem hoog water gesloten kunnen worden. Dat gebeurt minder dan één keer per jaar.

De weg is ondertussen opgedroogd, zodat ik de Aprilia wat meer snelheid kan laten maken. Ooit stuurde hij tijdens een motortest zó fantastisch scherp, dat ik hem moest hebben. Na jaren van trouwe dienst is hij door de moderne techniek ingehaald, maar als je weet hoe je hem in je handen moet houden, ligt hij nog altijd massief stabiel in de bochten.

Bij Vrouwenpolder stuur ik eiland nummer zes op: Walcheren. Het is met zijn ringdorpen rond de kerk, badplaatsjes, weilanden, hagen en boomgaarden misschien wel het sfeervolste Zeeuwse eiland. Een bochtige weg brengt me naar Domburg, het plaatsje dat eind negentiende eeuw op de toeristische kaart werd gezet, dankzij de bouw van een weelderig badhuis met onder meer een kuurzaal, leeszaal, biljartkamer, damessalon en veranda’s aan beide kanten.

Het Badpaviljoen werd hét trefpunt van Domburg. Althans, voor de elite en de kunstenaars die volgden, zoals Jan Toorop, Kees Spoor en Piet Mondriaan. Toen de Europese bovenklasse na de Tweede Wereldoorlog nieuwe bestemmingen ging ontdekken, raakte het paviljoen langzaam maar zeker in verval. Gelukkig werd het pand een rijksmonument en is het volledig gerestaureerd en verbouwd.

Ik rijd er op de motor langs en zie onderweg ook enkele villa’s uit de glorietijd van de Domburgsche Zeebadinrichting. Koffie op een terras in het centrum en daarna verder naar Westkapelle, voor een stuk buitendijks rijden. Dat kan in Nederland maar op een paar plaatsen. Een andere locatie komen we later op de dag nog tegen. Westkapelle is toch al bijzonder, want de kerktoren van het dorp doet tevens dienst als vuurtoren.

Toerisme Duitsland: Meertjes hoppen in Oberbayern

Zeeheld

Het is op Walcheren fijn rijden. De wegen gaan zelden lang rechtdoor. Oude binnendijken slingeren door het landschap. Onderweg passeer ik boerderijen en dorpen met kleine huizen, meestal schouder aan schouder rondom de kerk. Het zijn de bastions van de mens in een omgeving waar de dreiging van de zee altijd aanwezig is.

Er is ruimte genoeg om groot, groter, grootst te bouwen. Maar de Zeeuw kent zijn plaats in de rangorde van de natuur. En zo niet, dan herinneren markeringen op muren hen daar wel aan: zo hoog stond het water in 1953…

Daar is Vlissingen, de stad van Michiel de Ruyter. Behalve een uitmuntende kapitein en briljant strateeg, was hij een bescheiden mens die geliefd was bij zijn manschappen. Zonder De Ruyter, zo denken sommige historici, zouden we nu Engels spreken, want tijdens de derde Engelse Oorlog zag het er zo beroerd uit dat de val van de Republiek slechts een kwestie van tijd was. Tot de vloot van De Ruyter de superieure Engelsen versloeg.

De geboren Vlissinger heeft verschillende keren geprobeerd om met varen te stoppen en meer tijd met zijn gezin door te brengen. Maar telkens deed het land een beroep op hem dat hij niet kon of durfde te weigeren. De laatste keer werd hem dat fataal. In 1676 raakte De Ruyter dodelijk gewond tijdens een gevecht voor de kust van Sicilië.

In tegenstelling tot Vlissingen heeft het verderop gelegen Middelburg wel de monumentale schoonheid die bij de zeeheld past. Hier lag dan ook een groot deel van de VOC-vloot (en van de slavenschepen…). Ik rijd er dwars door het centrum langs pleinen, kloosters, herenhuizen, grachten en pakhuizen.

De Oude Zeedijk

Via het vissersdorp Arnemuiden bereik ik het Veerse Meer. Onderweg ben ik ongemerkt eiland nummer zeven opgereden: Zuid-Beveland. De Zeeuwse eilanden zijn op sommige plekken zo met elkaar vergroeid geraakt dat er nauwelijks nog sprake is van een overgang. Je moet de plek kennen.

Ik kom onderweg nauwelijks iemand tegen. Heerlijk sturen over lege wegen. Soms rijd ik onder aan een dijk, soms er bovenop met uitzicht over de akkers, velden en boomgaarden. Voorbij Oud-Sabbinge, Wolphaartsdijk – met mooie molen – en Kattendijke houd ik zoveel mogelijk de kant van het water aan.

Vanaf de Oude Dijk zie ik aan de overkant van het water Tholen liggen. Daar ben ik vanochtend de grote ronde van Zeeland begonnen. Ik moet de motor een beetje tegen de wind in sturen. Het is stevig gaan waaien. Nog één keer gaat de weg, net als bij Westkapelle, buitendijks. Het is er prachtig in de ondergaande zon.

Als ik na een korte stop mijn huisadres intik op de navigatie, stuurt hij me als toegift via het mosseldorp Yerseke naar de snelweg.

Download de route Zeeuwse eilanden

5 Topstops

1. Watersnoodmuseum

Als je een grote ronde door Zeeland rijdt, ontkom je niet aan de Watersnoodramp van 1953. Wie er meer over wil weten, bezoekt bij Ouwerkerk het Watersnoodmuseum. Het is gevestigd in, op en rond de plek waar negen maanden na de ramp het laatste gat in de Zeeuwse dijken werd gedicht. Info: www.watersnoodmuseum.nl.

2. Oude Haven Zierikzee

Rijd door de dubbele stadspoort regelrecht naar het oude centrum van vestingstad Zierikzee. Op de kop van de Oude Haven, op het Havenplein, heb je de terrasjes voor het uitkiezen.

3. Koffie bij Sonnemans

Uiteraard bestel je onderweg koffie met een Zeeuwse bolus, het zoete broodje van de streek. Een van de leukste adressen is Bakker Sonnemans in Burgh-Haamstede, een winkeltje annex museum met een boel spul uit grootmoederstijd. Ook staan er historische voertuigen.

4. Proef Zeeland

Op het voormalige werkeiland Neeltje Jans kun je terecht voor vis en Zeeuwse specialiteiten. Er is een winkeltje met restaurant. Hoewel er ook mosselen op het menu staan, zijn de garnalenkroketten uit België – sorry Zeeland – onze favoriet.

5. Badpaviljoen

Rijd in Domburg rechtdoor naar zee. Met een beetje geluk is de veranda van het Badpaviljoen open. Hier vang je een glimp op van het goede leven van de negentiende en begin twintigste eeuw. Voor de kunstliefhebbers: www.marietakmuseum.nl over de kunst en kunstenaars van Domburg.

Blijven slapen

Wat langer van Zeeland genieten? Blijf dan een nachtje slapen. Of twee. Op Zuid-Beveland staat de motorcamping van Lydia en Bertje: De Brakke Zeeuw. Er zijn vijftien plaatsen en je kunt eten ‘wat de pot schaft’. Info: www.motorcampingdebrakkezeeuw.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen